Hij dook ineens op: de nieuwe R5-CX van het Canadese Cervélo. Dat de fiets eraan kwam was al wel bekend, en ook dat de fiets voorlopig alleen voor profs bedoeld zou zijn. Het was Marianne Vos die op 10 oktober de cross in Waterloo (USA) won. Op de R5-CX. Een paar weken later won ook Wout van Aert zijn eerste cross: 4 december in Boom. Ook met de R5-CX. Een dag of tien later konden we de fiets van Wout even goed bekijken. Gewoon, schoon.

Er is niet over een nacht ijs gegaan. Vanaf het moment dat Wout van Aert tekende bij Jumbo-Visma is de ontwikkeling van de R5-CX van start gegaan. De fiets werd in het hoofdkantoor van Cervélo getekend. Veel is ‘digitaal’ gegaan; deels rechtstreeks, deels via Richard Keeskamp, de Nederlandse verantwoordelijke bij Cervélo voor de profs (Richard heeft dit al eerder gedaan; toen Sunweb met Cervélo reed) Er werd vervolgens een eerste versie gemaakt – die vervolgens verbeterd werd. Op details. Dan hebben we het over bijvoorbeeld de routing van de Di2 kabel en de aanwezigheid van wel of geen nokjes.

Uiteraard is het frame van carbon. Er zullen vier maten komen: de 51, 54, 56 en 58. Vos rijdt op een 51, Wout op een 58.  De basis is duidelijk de straatversie, de dit seizoen geïntroduceerde R5. Het is geen gravelracer; daar is de Aspero voor. Zowel voor Wout als Marianne zijn er zes stuks. Een staat altijd thuis bij de renner (M/V), de andere bij de Service Course in Den Bosch. Er is een pool aan mecaniciens; elke wedstrijd gaan er twee mee. De vaste mekanieker van Wout is Tony Arts, die van Marianne Marcel van Rossum.

‘D-Shape’

Er zijn typische ‘cross’ details. In vergelijking met een standaard R5 heeft het frame een 11 mm hoger bottom bracket dat is voorzien van schroefdraad. Hierdoor kunnen lagers makkelijk worden verwijderd en worden schoongemaakt, iets dat bij een crosser toch veel vaker nodig is dan bij een racefiets. Daarnaast is er een ‘D-Shape’ zadelpen met dubbele klem. Dit maakt de kans dat het zadel tijdens de cross gaat zakken, nog kleiner. De D-vorm zorgt ervoor dat het niet kan draaien in het frame en het zadel blijft altijd recht staan bij een valpartij.

Het frame is alleen geschikt voor elektronisch schakelen en al deze kabels gaan binnendoor. Voordeel is dat het aantal openingen in het frame minimaal is waardoor zand, water en modder er zo min mogelijk kunnen binnendringen. Volgens opgave weegt een 56 cm frame inclusief lak tussen de 830 en 860 gram. De voorvork weegt zo’n 360 gram.

Di2

Jumbo-Visma en dus ook Wout rijdt met Dura Ace Di2. Of beter gezegd: reed. Een paar dagen later kreeg Wout een R5-CX met 12-speed Dura-Ace. Deze is nog 11-speed. Met de ‘junction’ in de stuurbocht, accu in de zadelpen. 172,5 mm crankstel met 46/36 kettingbladen – die zijn ‘standaard’ Dura Ace, maar niet zomaar los te koop. Marianne rijdt met 44/36. De fiets die wij konden fotograferen – nummer ‘4’ – heeft een Powermeter, daarom is de linkerzijde van de crank ook dicht.

Opvallend: de ‘krassen’ achtergelaten door de bemodderde schoenen op de cranks en de liggende achtervorken. Achter 11/30, hydraulische schijfremmen met 140 mm schijven. De remblokken? Dat varieert per cross. Inremmen is een groot goed en direct reageren helemaal -a ls je als coureur bij een bocht aankomt moet je zo laat mogelijk kunnen remmen – om zo lang mogelijk vaart erin te houden.

‘Gewoon’ een crankstel met twee kettingbladen. Shimano levert Dura-Ace alleen uit als een systeem met dubbele bladen en Shimano is de sponsor. De functie van de voorderailleur is deels ook die van kettinggeleider; profs rijden vooral ‘groot-groot’. De achterderailleur zit middels een ‘direct mount’ vast. Op onze vraag waarom Wout en Marianne niet met een ODP rijden – zoals Eli Iserbyt- komt eigenlijk hetzelfde antwoord: Shimano heeft bij de 11-speed geen Oversized Derailleur Pulley.

Overigens zijn de mecaniciens van Jumbo wel zo ervaren dat de Di2 achterderailleur alle ‘ellende’ tijdens de cross aankan. De wielen zijn Dura Ace, carbon velgen met Dugast 33 mm Rhino tubes. Opvallend is de ‘Storm’ opdruk op de flanken van de tubes: dat duidt op een extra ‘stevige’ draad in de flanken. Daardoor is zo’n tube en soepel en ook nog net wat beter beschermd tegen ‘inslagen’.

7,73 kilo

De ‘58’ van Wout heeft een stack 580, reach 398, achtervork 425, wielbasis 1037, zithoek 73° en een balhoofdhoek van 71,5°. De complete fiets inclusief XTR pedalen weegt 7,73 kilo. 120 mm FSA SL-K stuurpen, 42 centimeter FSA K-Wing carbon stuur, Fi;zi:k Antares zadel. De remleidingen zijn binnendoor weggewerkt, waarbij Cervélo extra aandacht heeft geschonken aan de afdichting van de balhoofdlagers, om onderhoud tot een minimum te beperken. Zoek ook geen montagegaten voor spatborden of dragers. Alleen op de zitbuis zijn montagegaten voorzien voor een bidonhouder. Tegenwoordig is het bij hogere temperaturen toegestaan om een bidon mee te nemen tijdens een cyclocrosswedstrijd. Wout zit op bijna 78 centimeter center trapas/bovenzijde zadel. Bij een 58 centimeter frame heeft Wout een -12 graden stuurpen (standaard is een -6 graden).

De hoek van de stuurpen is bij de cross wel een ‘dingetje’, zeker omdat er met standaard maten frames gewerkt wordt. Bij een fiets voor op de weg is het zaak om zo diep (lees: aero) mogelijk te zitten. Bij de cross geldt vooral het gemak waarmee gestuurd kan worden door, en over, onverhard terrein. Ga je een stuurpen met een flink negatieve hoek monteren zit je te diep en te dicht bij je voorwiel en – soms – achter de as van het voorwiel. Een crossfiets moet ook licht sturen door de modder en het zand. Afijn: vandaar deze ‘lichte’ negatieve hoek… Wellicht komt er nog een Vision Metron op, maar die is er blijkbaar niet in deze ‘setup’. Het voordeel van een vaste combi is dat bij een klap het stuur niet kan schuiven.

En wij?

De Cervélo R5-CX is waarschijnlijk vanaf het voorjaar te koop. De prijs is nog niet bekend. Het is een serieuze ‘crosser’ en alleen Di2 en eTap, dus dan zal het niet zomaar een fietsje voor ‘erbij’ worden denken we! Nou ja, eerst maar eens genieten van Wout en Marianne.

Meer info: cervelo.com