Engadin Radmarathon 2017
Dit jaar heb ik mij ingeschreven voor de Engadin Radmarathon.
Misschien niet de zwaarste en misschien ook niet de bekendste cyclo maar voor wat ik ervan gelezen heb wel een prachtige omgeving en een mooie route. Ik hoop in elk geval op droog weer dan is het wat mij betreft al gauw goed.
Wellicht wel aardig om wat recentere ervaringen hier te delen.
Misschien niet de zwaarste en misschien ook niet de bekendste cyclo maar voor wat ik ervan gelezen heb wel een prachtige omgeving en een mooie route. Ik hoop in elk geval op droog weer dan is het wat mij betreft al gauw goed.
Wellicht wel aardig om wat recentere ervaringen hier te delen.
Prachtig. Staat bij mij ook op mijn (net iets te lange) todo list. Zwitserland is sowieso mijn favo fietsland. Afgelopen jaar heb ik het rondje Albula-Fluela gereden, de tweede lus van de Engadin Radmarathon. Wat een superomgeving. De Fluela is naast heel mooi ook een stevige kraker. Net iets te vaak 11% op mijn tellertje gezien. De Albula is een van de mooiste passen die ik ken, met enkele pittige passages. Omdat dit de afsluitende klim is zul je deze zeker voelen.
Een tip wil ik meegeven, neem kleine lampjes mee. De Zwitsers kijken niet op een tunneltje meer of minder. Na Davos zit bv een hele lange tunnel.
Probeer vooral ook te genieten van de omgeving.
Een tip wil ik meegeven, neem kleine lampjes mee. De Zwitsers kijken niet op een tunneltje meer of minder. Na Davos zit bv een hele lange tunnel.
Probeer vooral ook te genieten van de omgeving.
Gesoigneerd de zomer in met dit prachtige tenue. Welke is mooier, blauw of groen? [url=https://cycloworld.myshopify.com/nl/col ... fankleding[/url]
Haha. Herkenbaar Herman! Het toevoegen aan de lijst gaat een stuk sneller dan het afstrepen...
Hier een beknopt verslag op Cyclokalender.nl: http://www.cyclokalender.nl/B/prog/inde ... 3158#form2
Hier een beknopt verslag op Cyclokalender.nl: http://www.cyclokalender.nl/B/prog/inde ... 3158#form2
Ik heb lang getwijfeld of ik mee zou doen. De weersvoorspellingen waren tot nu toe niet overtuigend. Na de Marmotte en een schitterende fietsweek met louter mooi weer had ik daardoor wat moeite me op te laden voor weer een cyclo die ik dan in de regen zou moeten rijden. Maar het lijkt erop dat het vrijwel droog zal blijven zondag. Ik heb dus besloten me last minute in te schrijven. Dat gaat morgen gebeuren, vanaf 14:00 uur kan het nog. Wie weet kom ik iemand van het forum tegen. Ikzelf ben herkenbaar aan een groen shirt met Les Trois Ballons erop. Zondag start ik in een geel/zwart Marmotte tenue. Wie weet tot morgen of zondag. Nog even bedenken welke tijd ik mezelf wil opleggen, want ik wil niet voor zomaar uitrijden gaan. Nou ja, daar ga ik mijn hoofd morgen maar eens over buigen. Zin an.
Gesoigneerd de zomer in met dit prachtige tenue. Welke is mooier, blauw of groen? [url=https://cycloworld.myshopify.com/nl/col ... fankleding[/url]
Ik ook. Heerlijk gereden, maar behoorlijk zwaar gehad. Bocht tot bocht verslag volgt nog.
Gesoigneerd de zomer in met dit prachtige tenue. Welke is mooier, blauw of groen? [url=https://cycloworld.myshopify.com/nl/col ... fankleding[/url]
Snel een gelletje naar binnen gieten en er eentje meepakken voor onderweg. Nog even een beker cola. En nog eentje. Ik ben op het laagste punt van de route, de bevoorrading aan de voet van de Albulapass. Ik ga snel door. Op weg naar de Albulapass, de laatste en zwaarste opgave van de dag. 'Mijn benen voelen nog prima, hopelijk blijft dat zo', denk ik als ik begin aan het slotakkoord. Ik zit in een groepje en het is nog vlak in de aanloop naar de pas die 1400 meter hoger ligt op een ruime 2300 meter. Veel medefietsers zitten erbij alsof het welletjes is, maar bij mij gaat het nog crescendo. Tot nu toe dan.
Een dag eerder hoor ik de dame van de organisatie zeggen: 'Neunundneunzig Euro'. 'Nein, ich kann Ihnen leider keinen Euro zurückgeben. Entschüldigung.' Ik besef me dat de periode van Frühbucherrabatt alweer een tijdje achter me ligt. Maar voor honderd euro mag ik me dan wel officieel deelnemer noemen van de Engadin Radmarathon en bovendien starten vanuit Block 2. Dat mag ook wel voor die prijs. Ik loop terug naar de tafel in de sporthal en maak een praatje met Arjan, iemand die ik ken van het Fiets forum. Normaal vormen de mensen op het forum een bron van fantasie. Een soort digitale stripfiguren zijn het, maar in werkelijkheid blijkt hierachter ook gewoon een aimabel mens van vlees en bloed schuil te gaan. We praten wat over de tocht en eerdere avonturen. Ja ja, fietsers hebben weinig nodig om een levendige conversatie aan te gaan. Even later wensen we elkaar succes en gaan ons voorbereiden op zondag. Eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling om de Engadin te rijden. Ik wilde nog een cyclo rijden na de Marmotte en had mijn oog laten vallen op de Fausto Coppi in Italië. De plannen liepen echter anders, zodat ik uitkwam hier in Zwitserland. Deze stond ook al langer op mijn verlanglijstje. De weersvoorspelling voor zondag was lange tijd wat onzeker, maar uiteindelijk besloot ik te gaan voor een last-minute-inschrijving.
In het startvak komt Derek naast me staan. Derek heeft een onvervalst Nederlandse achternaam en we maken een praatje. Hij woont al een paar jaar in Oostenrijk, maar was daarvoor streekgenoot van me. Dat schep een band. We spreken af dat we elkaar bij de finish zien en eventueel in Nederland nog eens een ritje maken als hij overkomt. Het startschot valt en hij is al gauw uit het zicht. Nauwelijks een kilometer heb ik gereden of het gaat al bergop. De Engadin Radmarathon is een achtje. De start is in het Zwitserse Zernez. Eerst een rondje van 97 km en 1300 hm's over de Ova Spin, Forcola di Livigno en Berninapass. Daarna keren we terug in Zernez en begint het tweede rondje. Deze is wat pittiger, 112 km en 2500 hm's over de Flüelapass en de Albulapass. Maar goed, de klim van de Ova Spin is weliswaar niet lang, maar dient wel met koude benen genomen te worden. Ik vloek in mezelf. Als dit zo doorgaat heeft het helemaal geen zin om door te rijden. De benen voelen slecht en alles doet pijn. Maar na een kilometer of zes is de lijdensweg voorbij en stort iedereen zich naar beneden richting de smalle tunnel. Deze is normaal gesproken verboden voor fietsers, maar wordt eens per jaar helemaal vrijgemaakt voor de Radmarathon. Licht oplopend gaat het en het wordt steeds kouder. Na enkele kilometers is de uitgang daar en gaat het rechtsaf de stuwdam op, we zijn in Italië. Er vormt zich een peloton door de vele galerijen en de Forcola di Livigno kondigt zich langzaam aan via een stukje vals plat. Ik maak een praatje met Jeroen uit Amsterdam. Ook een streekgenoot. We hebben hetzelfde trainingsgebied dus ook hier is de band gauw gelegd. De laatste drie kilometer van de pas zijn gemeen en het voelt nog steeds niet helemaal ok. Maar uiteindelijk is de top daar en ik daal in razende vaart af naar de Berninapass.
Op de Albulapass zat ik aanvankelijk in een klein groepje, maar als de eerste opwaartse meters zich aandienen blijven de meesten achter. Het kost me nauwelijks moeite. Slechts Martin, een Tsjech, blijft bij me. Vooraf had ik uitgerekend dat een tijd van 8:30 al heel mooi zou zijn en wellicht zelfs 8:15. Maar volgens mij lig ik ver voor op dit schema. Sub 8 speelt zelfs door mijn hoofd. Dit is lekker zeg. 'Misschien kan ik er nog heel wat oprapen', denk ik bij mezelf. 'Hé, is dat niet mijn druistige Portugese vriend?' Hij staat zowat stil. Met speels gemak rij ik hem voorbij. 'Ja jongen, je energie ligt in Davos, niet meer hier.' En voort gaat het in de eerste kilometers, met Martin in mijn kielzog. Voor ons een flink aantal renners die we langzaam maar zeker lijken te naderen. In de verte komt een van de mooiste stukken van de pas in beeld. Een kamweg met aan de linkerkant de berghelling die loodrecht omhoog loopt en aan de rechterkant een ijzingwekkende afgrond. Van vorig jaar herinner ik me nog dat hier een van de zwaartepunten van de pas ligt. ‘It will be very hard to come there’, meldt ik Martin en de weg stijgt direct naar een dikke 10%. Ik schakel naar de 29, hij haakt af en ik zit alleen. En wie zie ik daar? Dat lijkt zowaar wel de Belg die eerder nog lekker met zijn krachten aan het smijten was. ‘Tja, dat was een beetje dom hè kerel.’ En verder gaat het, supersteil naar boven, op weg naar de volgende slachtoffers. Mijn duurvermogen laat me niet in de steek. Het vlakt nu wat af en er rijden twee renners in een wit shirt voor me en daarvoor eentje met een rood shirt. Het duurt niet lang of ook hen krijg ik te pakken. De benen malen maar door. Slechts een enkele maal rijdt iemand mij voorbij. Wat een luxe.
De Berninapass is een taaie rakker. Hoog boven me ligt de weg als een tagliatellesliert in een schijnbaar willekeurig bochtenpatroon tegen de bergwand geplakt. Een prachtig gezicht. Maar het maakt me tevens bewust van de pittige drie kilometers die nog tot de top op me wachten. De eeuwige sneeuw van de Piz Benina kijkt vredig toe hoe de renners die zich hier zwoegend en ploegend naar boven proberen te komen. De benen voelen nog steeds niet super, maar het is al een stuk beter dan op de eerste helling. Ik word niet meer zo vaak ingehaald en kan redelijk in een groep mee naar boven. Dan ineens is daar de pas en snel rits ik mijn windstopper dicht. Nu begint de afdaling, gevolgd door het lange dal naar Zernez. Hier moet ik in een groepje zitten. Ik daal met twee man af, maar zie een groepje van drie voor me. Ik geef wat gas en probeer er naartoe te rijden. De aansluiting lukt en voor het eind van de afdaling rapen we er nog wat op. Met zeven man beginnen we aan de lange rit door het dal richting Zernez. Maar al gauw worden we voorbij gereden door een snellere groep. We pikken aan en zitten nu met zijn vijftienen. In een mum van tijd zwelt het pelotonnetje aan tot een echt peloton van misschien wel honderd man. Ik nestel me in de buik en laat het kopwerk aan de ‘Tempobolzer’ over. Hier maken we kennis met een van de merkwaardige Zwitserse gewoontes. Hoewel de wegen er als een biljartlaken bijliggen is het kleinste haarscheurtje waarschijnlijk al genoeg om minimaal honderd meter weg compleet open te breken en opnieuw te asfalteren. De bouwlobby heeft blijkbaar een flinke vinger in de pap. Maar eerlijk is eerlijk, de organisatie heeft ervoor gezorgd dat alles ordelijk verloopt en de deelnemers gewoon kunnen doorrijden. Met een gemiddelde van ruim over de 45 bereikt de groep in mum van tijd Zernez weer. Enkelen slaan rechtsaf voor de korte route, maar het merendeel gaat nu op weg richting de Flüelapass. Van mijn fietsuitje vorig jaar herinner ik me dat dit een taaie opgave gaat worden. Nu gaat het spel pas echt beginnen.
‘Hé wat is dit?’, denk ik in de laatste tien kilometer van de Albula. Ik voel spetters. ‘Dat zijn flinke druppels, geen miezer’. Het weer was tot nu toe voorbeeldig en ik vroeg me al af waarom ik mijn regenjack had meegenomen. Maar dit lijkt serieus te worden. In de verte hoor ik wat gerommel van onweer. Het wordt weer steiler en enkele haarspeltbochten wachten me op. Voor me rijdt een dame in het zwart. Zo’n klein tenger vrouwtje met dunne benen en een mooi lijf. Een echt klimmertje. Maar zonder noemenswaardige inspanning rijd ik naar haar toe. ‘Wacht ze me nou op?’ Het lijkt wel of ze zit te huilen op de fiets. ‘Jeetje, heeft ze het zo zwaar?’ En warempel, ze zit inderdaad te snikken. ‘Was ist los?’, vraag ik. ‘Wehehehe, Ich habe so viel Angst für das Gewitter!’, huilt ze. Ze is dus bang voor het onweer en ze is echt in paniek. ‘Jezus, wat moet ik hier nou mee? Wat kan ik doen? Schuilen? Hoe kan ik haar meenemen zonder mijn resultaat te verpesten?’ Niemand voor ons, niemand achter ons. Ik geef maar aan dat we zo snel mogelijk over de pas moeten rijden. ‘Schnell durchfahren. Nur noch fünf kilometer.’, lieg ik. Het zijn er zeker zeven of acht. BOEM! Die klap was dichterbij. ’WEHEHEHEHEEEEEEE’, schreeuwt ze in totale paniek. ‘OMG, wat nu weer?’ Maar we rijden voort. Dat is het beste onder deze omstandigheden. Schuilen kan nergens en heeft toch geen zin. De druppels hebben plaatsgemaakt voor een complete slagregen. De volgende klap is weer wat verder weg. Pfff, gelukkig. Ik wijs haar op een gebouw waar ze kan schuilen en stop om mijn regenjack aan te trekken. Zij rijdt door en verdwijnt uit zicht. Wat een toestand zeg. Nog nooit zo’n vreemde situatie meegemaakt. Met mijn regenjack aan rij ik richting de top van de Albulapass. De energie in mijn lijf lijkt geen grenzen te kennen. Ik kan nog flink gas geven in de laatste kilometers, maar wordt desondanks toch nog ingehaald. Zelf veeg ik ook de nodige deelnemers op. Dat geeft moraal. Ik geef nog even alles, ga helemaal tot het gaatje en na 7:25 bereik ik de koude, natte Albulapass. Van de bange dame geen spoor en de bevoorrading hier laat ik links liggen.
De klim van de Flüelapass is inmiddels aangevangen met percentages tussen de 10 en 13%. Stevige kost. Van vorig jaar weet ik dat dit niet veel beter gaat worden tot de top. Het is aan lastige rakker. De benen doen hun werk, maar het is echt werken. Ik ben in het gezelschap van een aantal bekenden die de hele dag al om me heen zwermen. Na 1:10 uur zwoegen ben ik boven. Ik stop voor het eerst vandaag bij de bevoorrading. Ik neem wat eetbaars, giet een gelletje leeg in mijn mond en doe een sanitaire stop. Nu gaat het omlaag in een bloedstollende afdaling. Ik zit aan kop van een klein groepje en de teller loopt op naar snelheden rond de 80 km/u. De weg ligt er mooi bij en de bochten zijn flauw. Binnen een vloek en een zucht zijn we beneden bij Davos. Hier moeten we heel even wachten bij de zoveelste ‘Baustelle’. Dat is niet eens ongunstig, want dan kan zich een mooie groep vormen. Het zal niet meer dan 45 seconden zijn, maar we zitten inmiddels met een mannetje of vijftien. In Davos moet iedereen zijn plek even vinden, maar voor de Portugees in de groep gaat het niet snel genoeg. Hij smijt met krachten en rijdt een echte chasse patate honderd meter voor de groep uit. ‘Arme stakker’, denk ik, ‘dit gaat hem nog opbreken’. En ja hoor, even later zit hij weer in de groep, een berg energie armer. Kilometers lang gaat het naar beneden en na een lange tunnel wacht een tegenklimmetje. Ik ken het nog en dit is een lastige. Het is niet zomaar een hupje, maar een klimmetje van een kilometer of drie. Serieus werk. Ik merk dat ik hier goede benen heb binnen ons minipelotonnetje. Als tweede kom ik boven. Dat geeft de burger moed. Mijn ausdauer redt me weer eens. Hoop ik. Nu is het aan de Belg in de groep om er eens een flinke snok aan te geven. ‘Hij denkt zeker dat hij Eddy Merckx is. Wat een dwaas.’ De rest van het peloton rijdt stoïcijns door en uiteraard levert het niets meer op dan zinloze krachtensmijterij. Als een langgerekt lint bereikt onze groep zodoende het laagste punt van de route, de bevoorrading aan de voet van de Albula.
De afdaling van de Albula is normaal gesproken snel, maar ligt er nu kletsnat bij. Oppassen geblazen dus en geen gekke dingen doen. Ook oppassen voor de auto’s. Ik wordt wat opgehouden en krijg een welgemeende toeter naar mijn hoofd geslingerd als ik binnendoor een auto passeer. Maar al snel ben ik beneden en zie twee man voor me rijden. Als we een groepje vormen kunnen we snel door het dal. Onder de 8 uur lijkt niet meer haalbaar, maar onder 8:15 moet zeker kunnen. Er wachten nog zo’n twintig kilometer. Iets aflopend, maar niet helemaal vlak. Ik passeer de eerste renner en maak een gebaar van aanhaken. Als blikken konden doden was ik er niet meer geweest. De volgende dan maar. Hier hetzelfde ritueel. Hij maakt een gebaar van ‘kaputt’. Dat wordt dus ook niks. Met 36 rij ik eenzaam door, maar dat hou ik nooit tot de finish. Het gaat hard, maar na een kilometer of tien word ik bijgehaald door een tweetal. ‘Hè hè, lekker is dat. Eindelijk aansluiting.’ We voeren de vaart op en knallen over de enkele miniklimmetjes die er nog liggen. De benen voelen nog goed. ‘Ik rij niet graag in de regen, maar rij dan wel altijd goed.’ In de laatste vijf kilometer gaat het weer hard naar beneden en we halen er nog twee bij. Ze laten het gaan. Het voelt nu zwaar en ik geef alles. De kerktoren van Zernez lonkt. Nog twee km, nog een. We zoeven door het dorp in. Hier is het rechtsaf en daar is de finish. Pats, 8:10:45 is de tijd. Supertevreden.
Ik word welkom geheten door Derek, die al gedoucht en geschoren is. Onder de 7 uur meldt hij trots. Hij wordt daarmee 39e in het AK. Klasse! Jeroen finisht een paar minuten later en de dame van de Albula zit daar ook niet ver achter. Na afloop tijdens de pasta party nog even lekker nagebabbeld met Jeroen en zijn fietsmaten. Met Derek nogmaals de fietsafspraak bevestigd. De Albuladame meldt zich nog even. En dat was de dag. De Engadin Radmarathon is weliswaar niet zo zwaar als de Marmotte, maar een fantastische cyclo in een geweldige omgeving. Superstrak georganiseerd. Wat mij betreft een aanrader voor iedere cyclofietser. Ik ben zeer tevreden met het resultaat en dolgelukkig dat ik hem op mijn palmares heb mogen bijschrijven.
Tijd: 8:10:45
AK mannen overall: 222 (van de 556)
Grand masters: 39 (van de 162)
Een dag eerder hoor ik de dame van de organisatie zeggen: 'Neunundneunzig Euro'. 'Nein, ich kann Ihnen leider keinen Euro zurückgeben. Entschüldigung.' Ik besef me dat de periode van Frühbucherrabatt alweer een tijdje achter me ligt. Maar voor honderd euro mag ik me dan wel officieel deelnemer noemen van de Engadin Radmarathon en bovendien starten vanuit Block 2. Dat mag ook wel voor die prijs. Ik loop terug naar de tafel in de sporthal en maak een praatje met Arjan, iemand die ik ken van het Fiets forum. Normaal vormen de mensen op het forum een bron van fantasie. Een soort digitale stripfiguren zijn het, maar in werkelijkheid blijkt hierachter ook gewoon een aimabel mens van vlees en bloed schuil te gaan. We praten wat over de tocht en eerdere avonturen. Ja ja, fietsers hebben weinig nodig om een levendige conversatie aan te gaan. Even later wensen we elkaar succes en gaan ons voorbereiden op zondag. Eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling om de Engadin te rijden. Ik wilde nog een cyclo rijden na de Marmotte en had mijn oog laten vallen op de Fausto Coppi in Italië. De plannen liepen echter anders, zodat ik uitkwam hier in Zwitserland. Deze stond ook al langer op mijn verlanglijstje. De weersvoorspelling voor zondag was lange tijd wat onzeker, maar uiteindelijk besloot ik te gaan voor een last-minute-inschrijving.
In het startvak komt Derek naast me staan. Derek heeft een onvervalst Nederlandse achternaam en we maken een praatje. Hij woont al een paar jaar in Oostenrijk, maar was daarvoor streekgenoot van me. Dat schep een band. We spreken af dat we elkaar bij de finish zien en eventueel in Nederland nog eens een ritje maken als hij overkomt. Het startschot valt en hij is al gauw uit het zicht. Nauwelijks een kilometer heb ik gereden of het gaat al bergop. De Engadin Radmarathon is een achtje. De start is in het Zwitserse Zernez. Eerst een rondje van 97 km en 1300 hm's over de Ova Spin, Forcola di Livigno en Berninapass. Daarna keren we terug in Zernez en begint het tweede rondje. Deze is wat pittiger, 112 km en 2500 hm's over de Flüelapass en de Albulapass. Maar goed, de klim van de Ova Spin is weliswaar niet lang, maar dient wel met koude benen genomen te worden. Ik vloek in mezelf. Als dit zo doorgaat heeft het helemaal geen zin om door te rijden. De benen voelen slecht en alles doet pijn. Maar na een kilometer of zes is de lijdensweg voorbij en stort iedereen zich naar beneden richting de smalle tunnel. Deze is normaal gesproken verboden voor fietsers, maar wordt eens per jaar helemaal vrijgemaakt voor de Radmarathon. Licht oplopend gaat het en het wordt steeds kouder. Na enkele kilometers is de uitgang daar en gaat het rechtsaf de stuwdam op, we zijn in Italië. Er vormt zich een peloton door de vele galerijen en de Forcola di Livigno kondigt zich langzaam aan via een stukje vals plat. Ik maak een praatje met Jeroen uit Amsterdam. Ook een streekgenoot. We hebben hetzelfde trainingsgebied dus ook hier is de band gauw gelegd. De laatste drie kilometer van de pas zijn gemeen en het voelt nog steeds niet helemaal ok. Maar uiteindelijk is de top daar en ik daal in razende vaart af naar de Berninapass.
Op de Albulapass zat ik aanvankelijk in een klein groepje, maar als de eerste opwaartse meters zich aandienen blijven de meesten achter. Het kost me nauwelijks moeite. Slechts Martin, een Tsjech, blijft bij me. Vooraf had ik uitgerekend dat een tijd van 8:30 al heel mooi zou zijn en wellicht zelfs 8:15. Maar volgens mij lig ik ver voor op dit schema. Sub 8 speelt zelfs door mijn hoofd. Dit is lekker zeg. 'Misschien kan ik er nog heel wat oprapen', denk ik bij mezelf. 'Hé, is dat niet mijn druistige Portugese vriend?' Hij staat zowat stil. Met speels gemak rij ik hem voorbij. 'Ja jongen, je energie ligt in Davos, niet meer hier.' En voort gaat het in de eerste kilometers, met Martin in mijn kielzog. Voor ons een flink aantal renners die we langzaam maar zeker lijken te naderen. In de verte komt een van de mooiste stukken van de pas in beeld. Een kamweg met aan de linkerkant de berghelling die loodrecht omhoog loopt en aan de rechterkant een ijzingwekkende afgrond. Van vorig jaar herinner ik me nog dat hier een van de zwaartepunten van de pas ligt. ‘It will be very hard to come there’, meldt ik Martin en de weg stijgt direct naar een dikke 10%. Ik schakel naar de 29, hij haakt af en ik zit alleen. En wie zie ik daar? Dat lijkt zowaar wel de Belg die eerder nog lekker met zijn krachten aan het smijten was. ‘Tja, dat was een beetje dom hè kerel.’ En verder gaat het, supersteil naar boven, op weg naar de volgende slachtoffers. Mijn duurvermogen laat me niet in de steek. Het vlakt nu wat af en er rijden twee renners in een wit shirt voor me en daarvoor eentje met een rood shirt. Het duurt niet lang of ook hen krijg ik te pakken. De benen malen maar door. Slechts een enkele maal rijdt iemand mij voorbij. Wat een luxe.
De Berninapass is een taaie rakker. Hoog boven me ligt de weg als een tagliatellesliert in een schijnbaar willekeurig bochtenpatroon tegen de bergwand geplakt. Een prachtig gezicht. Maar het maakt me tevens bewust van de pittige drie kilometers die nog tot de top op me wachten. De eeuwige sneeuw van de Piz Benina kijkt vredig toe hoe de renners die zich hier zwoegend en ploegend naar boven proberen te komen. De benen voelen nog steeds niet super, maar het is al een stuk beter dan op de eerste helling. Ik word niet meer zo vaak ingehaald en kan redelijk in een groep mee naar boven. Dan ineens is daar de pas en snel rits ik mijn windstopper dicht. Nu begint de afdaling, gevolgd door het lange dal naar Zernez. Hier moet ik in een groepje zitten. Ik daal met twee man af, maar zie een groepje van drie voor me. Ik geef wat gas en probeer er naartoe te rijden. De aansluiting lukt en voor het eind van de afdaling rapen we er nog wat op. Met zeven man beginnen we aan de lange rit door het dal richting Zernez. Maar al gauw worden we voorbij gereden door een snellere groep. We pikken aan en zitten nu met zijn vijftienen. In een mum van tijd zwelt het pelotonnetje aan tot een echt peloton van misschien wel honderd man. Ik nestel me in de buik en laat het kopwerk aan de ‘Tempobolzer’ over. Hier maken we kennis met een van de merkwaardige Zwitserse gewoontes. Hoewel de wegen er als een biljartlaken bijliggen is het kleinste haarscheurtje waarschijnlijk al genoeg om minimaal honderd meter weg compleet open te breken en opnieuw te asfalteren. De bouwlobby heeft blijkbaar een flinke vinger in de pap. Maar eerlijk is eerlijk, de organisatie heeft ervoor gezorgd dat alles ordelijk verloopt en de deelnemers gewoon kunnen doorrijden. Met een gemiddelde van ruim over de 45 bereikt de groep in mum van tijd Zernez weer. Enkelen slaan rechtsaf voor de korte route, maar het merendeel gaat nu op weg richting de Flüelapass. Van mijn fietsuitje vorig jaar herinner ik me dat dit een taaie opgave gaat worden. Nu gaat het spel pas echt beginnen.
‘Hé wat is dit?’, denk ik in de laatste tien kilometer van de Albula. Ik voel spetters. ‘Dat zijn flinke druppels, geen miezer’. Het weer was tot nu toe voorbeeldig en ik vroeg me al af waarom ik mijn regenjack had meegenomen. Maar dit lijkt serieus te worden. In de verte hoor ik wat gerommel van onweer. Het wordt weer steiler en enkele haarspeltbochten wachten me op. Voor me rijdt een dame in het zwart. Zo’n klein tenger vrouwtje met dunne benen en een mooi lijf. Een echt klimmertje. Maar zonder noemenswaardige inspanning rijd ik naar haar toe. ‘Wacht ze me nou op?’ Het lijkt wel of ze zit te huilen op de fiets. ‘Jeetje, heeft ze het zo zwaar?’ En warempel, ze zit inderdaad te snikken. ‘Was ist los?’, vraag ik. ‘Wehehehe, Ich habe so viel Angst für das Gewitter!’, huilt ze. Ze is dus bang voor het onweer en ze is echt in paniek. ‘Jezus, wat moet ik hier nou mee? Wat kan ik doen? Schuilen? Hoe kan ik haar meenemen zonder mijn resultaat te verpesten?’ Niemand voor ons, niemand achter ons. Ik geef maar aan dat we zo snel mogelijk over de pas moeten rijden. ‘Schnell durchfahren. Nur noch fünf kilometer.’, lieg ik. Het zijn er zeker zeven of acht. BOEM! Die klap was dichterbij. ’WEHEHEHEHEEEEEEE’, schreeuwt ze in totale paniek. ‘OMG, wat nu weer?’ Maar we rijden voort. Dat is het beste onder deze omstandigheden. Schuilen kan nergens en heeft toch geen zin. De druppels hebben plaatsgemaakt voor een complete slagregen. De volgende klap is weer wat verder weg. Pfff, gelukkig. Ik wijs haar op een gebouw waar ze kan schuilen en stop om mijn regenjack aan te trekken. Zij rijdt door en verdwijnt uit zicht. Wat een toestand zeg. Nog nooit zo’n vreemde situatie meegemaakt. Met mijn regenjack aan rij ik richting de top van de Albulapass. De energie in mijn lijf lijkt geen grenzen te kennen. Ik kan nog flink gas geven in de laatste kilometers, maar wordt desondanks toch nog ingehaald. Zelf veeg ik ook de nodige deelnemers op. Dat geeft moraal. Ik geef nog even alles, ga helemaal tot het gaatje en na 7:25 bereik ik de koude, natte Albulapass. Van de bange dame geen spoor en de bevoorrading hier laat ik links liggen.
De klim van de Flüelapass is inmiddels aangevangen met percentages tussen de 10 en 13%. Stevige kost. Van vorig jaar weet ik dat dit niet veel beter gaat worden tot de top. Het is aan lastige rakker. De benen doen hun werk, maar het is echt werken. Ik ben in het gezelschap van een aantal bekenden die de hele dag al om me heen zwermen. Na 1:10 uur zwoegen ben ik boven. Ik stop voor het eerst vandaag bij de bevoorrading. Ik neem wat eetbaars, giet een gelletje leeg in mijn mond en doe een sanitaire stop. Nu gaat het omlaag in een bloedstollende afdaling. Ik zit aan kop van een klein groepje en de teller loopt op naar snelheden rond de 80 km/u. De weg ligt er mooi bij en de bochten zijn flauw. Binnen een vloek en een zucht zijn we beneden bij Davos. Hier moeten we heel even wachten bij de zoveelste ‘Baustelle’. Dat is niet eens ongunstig, want dan kan zich een mooie groep vormen. Het zal niet meer dan 45 seconden zijn, maar we zitten inmiddels met een mannetje of vijftien. In Davos moet iedereen zijn plek even vinden, maar voor de Portugees in de groep gaat het niet snel genoeg. Hij smijt met krachten en rijdt een echte chasse patate honderd meter voor de groep uit. ‘Arme stakker’, denk ik, ‘dit gaat hem nog opbreken’. En ja hoor, even later zit hij weer in de groep, een berg energie armer. Kilometers lang gaat het naar beneden en na een lange tunnel wacht een tegenklimmetje. Ik ken het nog en dit is een lastige. Het is niet zomaar een hupje, maar een klimmetje van een kilometer of drie. Serieus werk. Ik merk dat ik hier goede benen heb binnen ons minipelotonnetje. Als tweede kom ik boven. Dat geeft de burger moed. Mijn ausdauer redt me weer eens. Hoop ik. Nu is het aan de Belg in de groep om er eens een flinke snok aan te geven. ‘Hij denkt zeker dat hij Eddy Merckx is. Wat een dwaas.’ De rest van het peloton rijdt stoïcijns door en uiteraard levert het niets meer op dan zinloze krachtensmijterij. Als een langgerekt lint bereikt onze groep zodoende het laagste punt van de route, de bevoorrading aan de voet van de Albula.
De afdaling van de Albula is normaal gesproken snel, maar ligt er nu kletsnat bij. Oppassen geblazen dus en geen gekke dingen doen. Ook oppassen voor de auto’s. Ik wordt wat opgehouden en krijg een welgemeende toeter naar mijn hoofd geslingerd als ik binnendoor een auto passeer. Maar al snel ben ik beneden en zie twee man voor me rijden. Als we een groepje vormen kunnen we snel door het dal. Onder de 8 uur lijkt niet meer haalbaar, maar onder 8:15 moet zeker kunnen. Er wachten nog zo’n twintig kilometer. Iets aflopend, maar niet helemaal vlak. Ik passeer de eerste renner en maak een gebaar van aanhaken. Als blikken konden doden was ik er niet meer geweest. De volgende dan maar. Hier hetzelfde ritueel. Hij maakt een gebaar van ‘kaputt’. Dat wordt dus ook niks. Met 36 rij ik eenzaam door, maar dat hou ik nooit tot de finish. Het gaat hard, maar na een kilometer of tien word ik bijgehaald door een tweetal. ‘Hè hè, lekker is dat. Eindelijk aansluiting.’ We voeren de vaart op en knallen over de enkele miniklimmetjes die er nog liggen. De benen voelen nog goed. ‘Ik rij niet graag in de regen, maar rij dan wel altijd goed.’ In de laatste vijf kilometer gaat het weer hard naar beneden en we halen er nog twee bij. Ze laten het gaan. Het voelt nu zwaar en ik geef alles. De kerktoren van Zernez lonkt. Nog twee km, nog een. We zoeven door het dorp in. Hier is het rechtsaf en daar is de finish. Pats, 8:10:45 is de tijd. Supertevreden.
Ik word welkom geheten door Derek, die al gedoucht en geschoren is. Onder de 7 uur meldt hij trots. Hij wordt daarmee 39e in het AK. Klasse! Jeroen finisht een paar minuten later en de dame van de Albula zit daar ook niet ver achter. Na afloop tijdens de pasta party nog even lekker nagebabbeld met Jeroen en zijn fietsmaten. Met Derek nogmaals de fietsafspraak bevestigd. De Albuladame meldt zich nog even. En dat was de dag. De Engadin Radmarathon is weliswaar niet zo zwaar als de Marmotte, maar een fantastische cyclo in een geweldige omgeving. Superstrak georganiseerd. Wat mij betreft een aanrader voor iedere cyclofietser. Ik ben zeer tevreden met het resultaat en dolgelukkig dat ik hem op mijn palmares heb mogen bijschrijven.
Tijd: 8:10:45
AK mannen overall: 222 (van de 556)
Grand masters: 39 (van de 162)
Laatst gewijzigd door Herman_N op 12 jul 2017 12:54, 2 keer totaal gewijzigd.
Gesoigneerd de zomer in met dit prachtige tenue. Welke is mooier, blauw of groen? [url=https://cycloworld.myshopify.com/nl/col ... fankleding[/url]
Goede prestatie en dito verhaal !!
- rielplayer
- Forum-lid
- Berichten: 428
- Lid geworden op: 21 aug 2009 20:48
mooi verhaal en goed gedaan!
Das Radrennen auf den Schönsten Pässen der Schweiz. Zo presenteert de organisatie van de Engadin Radmarathon zichzelf. Een route met daarin de prachtige Albula. Naar ik gehoord heb was deze pas in een nog niet zo ver verleden gedeeltelijk onverhard. De beroemde Zwitserse spoorlijn moet hier prachtig langslopen.
Het is nog maar de twaalfde editie, dus nog een jonge cyclo.
Via de alom bekende uitstekende reisorganisatie heb ik mij ingeschreven met daaraan voorafgaand nog een paar dagen in het zuidelijk gedeelte van het Zwarte Woud.
Wat ook een leuk en prachtig gebied is om daar rond te fietsen en een aantal mooie klimmen te pakken. Over klimmen als de Kandel, Notschrei of Belchen hoeft zeker niet geringschattend gedaan te worden.
Wel zeer toeristisch, een plaats als Titisee is uitermate geschikt om je hoog bejaarde ouders of schoonouders mee te nemen en tussen de koekoeksklok winkels aan de Schwärzwalder Kirchtorte te zetten terwijl ze naar kuddes voorbij sjokkende Japanners kijken die achter de hoofd Japanner aan lopen en om de 3 meter een foto van zichzelf maken.
Op de woensdag voor de tocht aangekomen in Zernez alwaar ik een meer dan uitstekend hotel had op nog geen steenworp afstand van de start.
Op de donderdag de Julierpass gedaan, dan kon die op de BIG lijst ook afgestreept worden. Tevens dan gelijk de Majolapass meegepakt die van de kant van Zernez eigenlijk niet veel voorstelt en de Albula vanuit La Punt gedaan. De Julierpass en Albula zijn heel mooi maar ook steil en het is aanpoten.
Op de vrijdag de tweede lus van de Engadin verkend, dat is dus de Flüelapass naar Davos en via de Albula weer terug. Pffffff, wat een steile dingen zijn ze allebei. De Flüelapass voelt wat beter aan dan de Albula maar op allebei staan er op grote stukken enkele cijfers op het kilometertellertje. Maar wat zijn het mooie bergen. Echt adembenemende natuur. De mond hangt niet alleen open van de inspanning.
Intussen ben ik toch wat ongerust over het weer voor zondag. De voorspellingen worden steeds slechter. Temperatuur kan ik wel hebben. Kou of hitte boeit me niet zo. Natuurlijk binnen zekere grenzen. Een graad of 34 schaduw temperatuur is gewoon niet leuk meer. Maar regen, daar kan deze jongen dus niet tegen en laat dat nu net voorspeld worden. Een droge start zal er in elk geval wel in zitten.
Bij het afhalen van mijn startnummer ontmoet ik Herman van ons forum. Heel leuk om met hem te spreken en samen scoren we een shirtje van de Engadin.
Op zaterdag is er om 18:00 nog een briefing. Daar wordt verteld dat de voorspellingen voor wat betreft regen verder zijn verslechterd.
De Engadin Radmarathon bestaat uit twee lussen. Een lus via Ova Spin, Forcolapass en Berninapass van 97 km en een lus over de Flüelapass en Albula van 117 km. In totaal 214 km, sommige informatie spreekt van 211 km.
De eerste lus blijkt een limiet te hebben, uiterlijk dien je om 11:30 uur weer terug te zijn in Zernez anders mag je niet door voor de “Lange Strecke”, zoals ze dat noemen. Echter vanwege de slechte weersvoorspellingen is er dit jaar een tweede limiet tijd ingevoerd. Je dient voor 14:30 uur aan de voet van de Albula te zijn. Er wordt zeer duidelijk gemaakt dat je onherroepelijk uit de tocht wordt gezet als je later aankomt.
Nou, dat beloofd dus wat. Ga ik dat halen of niet? To be or not to be.
In plaats van daarna die afschuwelijke rockmuziek op te zetten waarbij iemand op een stuntfiets op plankjes en houten stellages springt had men dit beter kunnen laten volgen door bijvoorbeeld de zeer dreigende aria van Scarpia uit de opera Tosca.
Zondag sta ik aan de start in blok 3. Om 07:00 uur gaan de snelle mannen en vrouwen van start en al spoedig daarna volgen wij.
Het is gelijk klimmen. Dat heeft over het algemeen als voordeel dat het veld uit elkaar wordt geslagen en het rustiger wordt.
Nu is dit geen probleem, het is niet zo’n drukke cyclo. Deelnemersaantal is beperkt tot 1500 en het trekt niet de kroegtijgers aan die in de winter na het achtste biertje de uitdaging aangaan om de Marmotte ook een keer te gaan fietsen.
Wel zie je het gebruikelijke tafereel dat 70% in het begin op de linkerhelft van de weg gaat fietsen en de rechterhelft rustiger is.
Dan mogen we bij de afslag naar Livigno de smalle tunnel in. Deze is normaal verboden voor fietsers. Die moeten er op andere dagen met een pendel doorheen. Nu ik in die tunnel fiets is de reden daarvoor meer dan duidelijk.
We rijden daarna Italië in en fietsen over de stuwdam van het Lago di Livigno. Over de Forcolapass gaat het naar de Berninapass. Een meer dan imposant landschap. Na de Bernina is er een bevoorrading waar ik mijn bidon maar vul. Dan gaat het in een razende, goed lopende afdaling naar beneden. Zonder problemen zie ik een paar keer een 80’er op mijn metertje verschijnen. Voorbij Pontresina zoek ik een groep op om het stuk naar Zernez terug te fietsen. Dat is vlak tot wat aflopend met zo af en toe even een licht knikje.
Ik kom in een groep van naar schatting een man/vrouw of 20 terecht en zie vanuit het midden van de groep dat daar twee dames op kop aan het zeulen zijn. Het gaat met een kilometer of 40 per uur. Niemand wil van hun overnemen. De heren zijn daar te besodemietert voor. Dan doe ik dat maar en ga een beurt aan kop doen. Zo, dank je wel hoor je de rest denken. Na een paar kilometer eens een elleboog gebaar en nog maar eens. Zou die man wat mankeren aan zijn arm zie je rest denken. Dan maar rechtop zitten, omkijken en ronddraaiende gebaren maken en uitzwenken. Dat helpt.
Nu wordt er met een paar man rondgedraaid.
Tijdens de tocht zullen we 10 weg opbrekingen (zgn. Baustelle) tegen komen waarvan er een aantal onverharde passages hebben. Twee ervan, die we in beide lussen tegen komen, liggen op dit stuk. Dat is vervelend maar bij elke Baustelle staan verkeersregelaars die fantastisch werk doen. Gelukkig geen lekke banden hoewel de onverharde stukken daar wel hun best voor doen.
Met snelheden van boven de 40 gaat het nu naar Zernez en voor 10:30 uur ben ik door. Zo de eerste limiet is ruim gehaald.
Het blijkt wel dat van deze groep meer dan driekwart de “Kurze Strecke” doet en het voor gezien houdt. Zou dat dan toch vanwege de weersvoorspelling zijn?
Het is nog steeds droog.
Na Zernez is er nog een bevoorrading . Daar pak ik wat mee en gooi mijn inmiddels verzameld afval weg.
Het eten van gelletjes onderweg, op de fiets is overigens een kunst die ik in ieder geval niet beheers.
Je grijpt zo’n gel uit je achterzak. Dat moet je openscheuren. Als je niet oppast scheur je het niet diep genoeg open en komt er dus niets uit. Heb je dat wel goed gedaan dan zit je met het afgescheurde stukje waar waarschijnlijk een kleverige druppel aanhangt. Dat stukje moet je ook ergens kwijt en stop je terug in je achterzak. De gel knijp je zo goed mogelijk leeg maar dat lukt nooit helemaal en er komt kleverige massa op je vingers waarmee je vervolgens je remgrepen vastpakt. De lege verpakking met weer een lekkende druppel moet ook weer in je achterzak en het wordt derhalve een zooitje, zowel in je achterzak als op je stuur.
Als ik dus een gel naar binnen wil werken stop ik dan ook maar even. Dan gaat het beter, kan je de lege verpakking druppelvrij oprollen en terug in je achterzak stoppen. Werkt wel zo prettig. Ja, oeoeoe je verliest wat tijd, en ….?
Maar goed nu de Flüelapass op. Die is steil, zeker in het begin maar het loopt bij mij goed. Het is rustig en om mij heen zijn niet zo veel fietsers. De Flüela en ik hebben samen een verbond gesloten. Wij mogen elkaar.
Het is dan ook genieten op deze prachtige berg en…….ondanks de voorspelling nog steeds droog.
Boven is het dak van de Engadin Radmarathon op 2383 m en daar nog maar eens de bidon vullen en dan naar beneden. Vaart maken, 14:30 uur is de limiet voor de voet van Albula. Maar het ziet er gunstig uit. Een mooie snelle afdaling volgt richting Davos. Dan verder dalen langs een aantal dorpjes en door een paar tunnels. Na een lange tunnel van 1300 meter volgt een hele pittige tegenklim tot Wiessen. Ik fiets het hele stuk alleen, af en toe haal ik iemand in en af en toe wordt ik ingehaald. Het is nog droog maar de wolken zijn dreigend.
Rond 13:20 uur passeer ik de voet van de Albula. Pfffff, limiet ruim gehaald.
Maar nu, nu volgt het zwaarste gedeelte.
We zitten op het diepste punt, op 987 meter en moeten naar 2315 meter.
Eerst komt er stukje min of meer vals plat. Het loopt langs een golfbaan. Het is beginnen te spetteren. De golfers spelen golf met een paraplu, bij een enkele houdt iemand een paraplu voor hun vast. Ik denk daar het mijne van.
Dan trekt de Albula aan en laat zijn ware gezicht zien. Het kleinste verzet gaat erop en het wordt zwoegen. Het spetteren houd op en het gaat regenen. Het gaat langzaam, enkele cijfers staan op de teller. Het blijft zo tot het dorp Bergün. Daar wordt het iets vlakker. In het dorp is er even een nijdige klim met kleine kasseitjes die er drijfnat bijliggen.
Er volgt nog een zeiknatte vrij lange, onverharde “Baustelle” maar dat loopt allemaal goed af.
De klim gaat daarna weer steil verder. Het regenen houd ook op en het gaat hard regenen. Tussen de bomen heeft het iets lugubers. Als er nu trollen en bosgeesten tevoorschijn zouden komen zou niemand daar raar van staan opkijken. De klim voert langs de beroemde spoorlijn. Die gaat hier en daar een tunnel in en komt er een stuk hoger weer uit. De weg neemt een kortere maar steilere route en gaat hier en daar onder en over de spoorlijn.
Op sommige steile stukken fiets ik slechts 7 á 8 km/h en ongelofelijk maar hiermee haal ik diverse andere fietsers in. De harde regen is overgegaan in stortregen. De firma Gripgrab verricht met zijn regenoverschoenen beulswerk, zo niet slavenarbeid. Af en toe hoor ik een klap onweer. Er komt nu zo veel water naar beneden dat zelfs het woord stortregen een understatement is.
Dan volgt er een wat vlakker stuk langs de spoorlijn waarvan we vervolgens definitief afscheid nemen. De klim trekt wel weer wat aan maar wordt niet meer zo bruut steil en….. het wordt droger.
Op de top is het droog en de afdaling ligt er zo waar droog bij.
Aangezien ik compleet doorweekt ben trek ik nu voor de afdaling toch maar een droog jasje aan. Dat had ik tot nu toe nog niet nodig gehad.
Dalen naar La Punt waar verkeersregelaars fantastisch werk verrichten en dan volgt hetzelfde stuk wat al eerder is afgewerkt terug naar Zernez.
Dat gaat nu wel minder hard. Even gestopt om dat jasje weer uit te trekken, dat wordt anders toch te warm.
We vinden elkaar met vier man waarvan er drie wat willen doen. Ik doe wat ik nog kan.
Dan is daar Zernez, de finish.
Zeer voldaan en uiterst tevreden kom ik aan.
O ja, voor diegene waarvoor tijd dan toch interessant is: 09:11 uur
Het is nog maar de twaalfde editie, dus nog een jonge cyclo.
Via de alom bekende uitstekende reisorganisatie heb ik mij ingeschreven met daaraan voorafgaand nog een paar dagen in het zuidelijk gedeelte van het Zwarte Woud.
Wat ook een leuk en prachtig gebied is om daar rond te fietsen en een aantal mooie klimmen te pakken. Over klimmen als de Kandel, Notschrei of Belchen hoeft zeker niet geringschattend gedaan te worden.
Wel zeer toeristisch, een plaats als Titisee is uitermate geschikt om je hoog bejaarde ouders of schoonouders mee te nemen en tussen de koekoeksklok winkels aan de Schwärzwalder Kirchtorte te zetten terwijl ze naar kuddes voorbij sjokkende Japanners kijken die achter de hoofd Japanner aan lopen en om de 3 meter een foto van zichzelf maken.
Op de woensdag voor de tocht aangekomen in Zernez alwaar ik een meer dan uitstekend hotel had op nog geen steenworp afstand van de start.
Op de donderdag de Julierpass gedaan, dan kon die op de BIG lijst ook afgestreept worden. Tevens dan gelijk de Majolapass meegepakt die van de kant van Zernez eigenlijk niet veel voorstelt en de Albula vanuit La Punt gedaan. De Julierpass en Albula zijn heel mooi maar ook steil en het is aanpoten.
Op de vrijdag de tweede lus van de Engadin verkend, dat is dus de Flüelapass naar Davos en via de Albula weer terug. Pffffff, wat een steile dingen zijn ze allebei. De Flüelapass voelt wat beter aan dan de Albula maar op allebei staan er op grote stukken enkele cijfers op het kilometertellertje. Maar wat zijn het mooie bergen. Echt adembenemende natuur. De mond hangt niet alleen open van de inspanning.
Intussen ben ik toch wat ongerust over het weer voor zondag. De voorspellingen worden steeds slechter. Temperatuur kan ik wel hebben. Kou of hitte boeit me niet zo. Natuurlijk binnen zekere grenzen. Een graad of 34 schaduw temperatuur is gewoon niet leuk meer. Maar regen, daar kan deze jongen dus niet tegen en laat dat nu net voorspeld worden. Een droge start zal er in elk geval wel in zitten.
Bij het afhalen van mijn startnummer ontmoet ik Herman van ons forum. Heel leuk om met hem te spreken en samen scoren we een shirtje van de Engadin.
Op zaterdag is er om 18:00 nog een briefing. Daar wordt verteld dat de voorspellingen voor wat betreft regen verder zijn verslechterd.
De Engadin Radmarathon bestaat uit twee lussen. Een lus via Ova Spin, Forcolapass en Berninapass van 97 km en een lus over de Flüelapass en Albula van 117 km. In totaal 214 km, sommige informatie spreekt van 211 km.
De eerste lus blijkt een limiet te hebben, uiterlijk dien je om 11:30 uur weer terug te zijn in Zernez anders mag je niet door voor de “Lange Strecke”, zoals ze dat noemen. Echter vanwege de slechte weersvoorspellingen is er dit jaar een tweede limiet tijd ingevoerd. Je dient voor 14:30 uur aan de voet van de Albula te zijn. Er wordt zeer duidelijk gemaakt dat je onherroepelijk uit de tocht wordt gezet als je later aankomt.
Nou, dat beloofd dus wat. Ga ik dat halen of niet? To be or not to be.
In plaats van daarna die afschuwelijke rockmuziek op te zetten waarbij iemand op een stuntfiets op plankjes en houten stellages springt had men dit beter kunnen laten volgen door bijvoorbeeld de zeer dreigende aria van Scarpia uit de opera Tosca.
Zondag sta ik aan de start in blok 3. Om 07:00 uur gaan de snelle mannen en vrouwen van start en al spoedig daarna volgen wij.
Het is gelijk klimmen. Dat heeft over het algemeen als voordeel dat het veld uit elkaar wordt geslagen en het rustiger wordt.
Nu is dit geen probleem, het is niet zo’n drukke cyclo. Deelnemersaantal is beperkt tot 1500 en het trekt niet de kroegtijgers aan die in de winter na het achtste biertje de uitdaging aangaan om de Marmotte ook een keer te gaan fietsen.
Wel zie je het gebruikelijke tafereel dat 70% in het begin op de linkerhelft van de weg gaat fietsen en de rechterhelft rustiger is.
Dan mogen we bij de afslag naar Livigno de smalle tunnel in. Deze is normaal verboden voor fietsers. Die moeten er op andere dagen met een pendel doorheen. Nu ik in die tunnel fiets is de reden daarvoor meer dan duidelijk.
We rijden daarna Italië in en fietsen over de stuwdam van het Lago di Livigno. Over de Forcolapass gaat het naar de Berninapass. Een meer dan imposant landschap. Na de Bernina is er een bevoorrading waar ik mijn bidon maar vul. Dan gaat het in een razende, goed lopende afdaling naar beneden. Zonder problemen zie ik een paar keer een 80’er op mijn metertje verschijnen. Voorbij Pontresina zoek ik een groep op om het stuk naar Zernez terug te fietsen. Dat is vlak tot wat aflopend met zo af en toe even een licht knikje.
Ik kom in een groep van naar schatting een man/vrouw of 20 terecht en zie vanuit het midden van de groep dat daar twee dames op kop aan het zeulen zijn. Het gaat met een kilometer of 40 per uur. Niemand wil van hun overnemen. De heren zijn daar te besodemietert voor. Dan doe ik dat maar en ga een beurt aan kop doen. Zo, dank je wel hoor je de rest denken. Na een paar kilometer eens een elleboog gebaar en nog maar eens. Zou die man wat mankeren aan zijn arm zie je rest denken. Dan maar rechtop zitten, omkijken en ronddraaiende gebaren maken en uitzwenken. Dat helpt.
Nu wordt er met een paar man rondgedraaid.
Tijdens de tocht zullen we 10 weg opbrekingen (zgn. Baustelle) tegen komen waarvan er een aantal onverharde passages hebben. Twee ervan, die we in beide lussen tegen komen, liggen op dit stuk. Dat is vervelend maar bij elke Baustelle staan verkeersregelaars die fantastisch werk doen. Gelukkig geen lekke banden hoewel de onverharde stukken daar wel hun best voor doen.
Met snelheden van boven de 40 gaat het nu naar Zernez en voor 10:30 uur ben ik door. Zo de eerste limiet is ruim gehaald.
Het blijkt wel dat van deze groep meer dan driekwart de “Kurze Strecke” doet en het voor gezien houdt. Zou dat dan toch vanwege de weersvoorspelling zijn?
Het is nog steeds droog.
Na Zernez is er nog een bevoorrading . Daar pak ik wat mee en gooi mijn inmiddels verzameld afval weg.
Het eten van gelletjes onderweg, op de fiets is overigens een kunst die ik in ieder geval niet beheers.
Je grijpt zo’n gel uit je achterzak. Dat moet je openscheuren. Als je niet oppast scheur je het niet diep genoeg open en komt er dus niets uit. Heb je dat wel goed gedaan dan zit je met het afgescheurde stukje waar waarschijnlijk een kleverige druppel aanhangt. Dat stukje moet je ook ergens kwijt en stop je terug in je achterzak. De gel knijp je zo goed mogelijk leeg maar dat lukt nooit helemaal en er komt kleverige massa op je vingers waarmee je vervolgens je remgrepen vastpakt. De lege verpakking met weer een lekkende druppel moet ook weer in je achterzak en het wordt derhalve een zooitje, zowel in je achterzak als op je stuur.
Als ik dus een gel naar binnen wil werken stop ik dan ook maar even. Dan gaat het beter, kan je de lege verpakking druppelvrij oprollen en terug in je achterzak stoppen. Werkt wel zo prettig. Ja, oeoeoe je verliest wat tijd, en ….?
Maar goed nu de Flüelapass op. Die is steil, zeker in het begin maar het loopt bij mij goed. Het is rustig en om mij heen zijn niet zo veel fietsers. De Flüela en ik hebben samen een verbond gesloten. Wij mogen elkaar.
Het is dan ook genieten op deze prachtige berg en…….ondanks de voorspelling nog steeds droog.
Boven is het dak van de Engadin Radmarathon op 2383 m en daar nog maar eens de bidon vullen en dan naar beneden. Vaart maken, 14:30 uur is de limiet voor de voet van Albula. Maar het ziet er gunstig uit. Een mooie snelle afdaling volgt richting Davos. Dan verder dalen langs een aantal dorpjes en door een paar tunnels. Na een lange tunnel van 1300 meter volgt een hele pittige tegenklim tot Wiessen. Ik fiets het hele stuk alleen, af en toe haal ik iemand in en af en toe wordt ik ingehaald. Het is nog droog maar de wolken zijn dreigend.
Rond 13:20 uur passeer ik de voet van de Albula. Pfffff, limiet ruim gehaald.
Maar nu, nu volgt het zwaarste gedeelte.
We zitten op het diepste punt, op 987 meter en moeten naar 2315 meter.
Eerst komt er stukje min of meer vals plat. Het loopt langs een golfbaan. Het is beginnen te spetteren. De golfers spelen golf met een paraplu, bij een enkele houdt iemand een paraplu voor hun vast. Ik denk daar het mijne van.
Dan trekt de Albula aan en laat zijn ware gezicht zien. Het kleinste verzet gaat erop en het wordt zwoegen. Het spetteren houd op en het gaat regenen. Het gaat langzaam, enkele cijfers staan op de teller. Het blijft zo tot het dorp Bergün. Daar wordt het iets vlakker. In het dorp is er even een nijdige klim met kleine kasseitjes die er drijfnat bijliggen.
Er volgt nog een zeiknatte vrij lange, onverharde “Baustelle” maar dat loopt allemaal goed af.
De klim gaat daarna weer steil verder. Het regenen houd ook op en het gaat hard regenen. Tussen de bomen heeft het iets lugubers. Als er nu trollen en bosgeesten tevoorschijn zouden komen zou niemand daar raar van staan opkijken. De klim voert langs de beroemde spoorlijn. Die gaat hier en daar een tunnel in en komt er een stuk hoger weer uit. De weg neemt een kortere maar steilere route en gaat hier en daar onder en over de spoorlijn.
Op sommige steile stukken fiets ik slechts 7 á 8 km/h en ongelofelijk maar hiermee haal ik diverse andere fietsers in. De harde regen is overgegaan in stortregen. De firma Gripgrab verricht met zijn regenoverschoenen beulswerk, zo niet slavenarbeid. Af en toe hoor ik een klap onweer. Er komt nu zo veel water naar beneden dat zelfs het woord stortregen een understatement is.
Dan volgt er een wat vlakker stuk langs de spoorlijn waarvan we vervolgens definitief afscheid nemen. De klim trekt wel weer wat aan maar wordt niet meer zo bruut steil en….. het wordt droger.
Op de top is het droog en de afdaling ligt er zo waar droog bij.
Aangezien ik compleet doorweekt ben trek ik nu voor de afdaling toch maar een droog jasje aan. Dat had ik tot nu toe nog niet nodig gehad.
Dalen naar La Punt waar verkeersregelaars fantastisch werk verrichten en dan volgt hetzelfde stuk wat al eerder is afgewerkt terug naar Zernez.
Dat gaat nu wel minder hard. Even gestopt om dat jasje weer uit te trekken, dat wordt anders toch te warm.
We vinden elkaar met vier man waarvan er drie wat willen doen. Ik doe wat ik nog kan.
Dan is daar Zernez, de finish.
Zeer voldaan en uiterst tevreden kom ik aan.
O ja, voor diegene waarvoor tijd dan toch interessant is: 09:11 uur
- rielplayer
- Forum-lid
- Berichten: 428
- Lid geworden op: 21 aug 2009 20:48
Mooi verslag en dito prestatie!
Chapeau voor ieders prestatie en laat de BTB-verslagen maar komen! Heerlijk leesvoer op een regenachtige morgen.