In Fiets besteden we veel aandacht aan gadgets als vermogensmeters, zonder dat we uitgebreid ingaan op wat je er in de praktijk mee doet. In deze blog gaat Rodrick voor het eerst trainen met een vermogensmeter. Hier bericht hij wat hij dan tegenkomt.

Vroeger deden we maar wat, kan ik me herinneren. Ja, we hadden vaag gehoord van intervaltraining. Mijn trainer in de juniorenselectie van Zuid-Holland deed dat spelenderwijs. Hij liet ons in groep fietsen, dan moesten de voorsten op zijn fluittoon afstappen en het voorwiel omdraaien en weer terugrijden naar de groep. Bikkelen was dat. Maar enige richting zat er verder niet in. Schema’s? Kennis van zaken? Hou op. Het was: zo veel mogelijk kilometers maken en dat was het.

Later kwam er de hartslagmeter. Die bracht het lijf onder inspanning in beeld. We wisten wat de maximale hartslag was. Maar verder kon je er ook weer niet zo veel mee, als je niet wist wat je hartslagzones waren. Een test bij een inspanningsfysioloog is daarvoor noodzakelijk.

De laatste vijftien jaar is alles in stroomversnelling geraakt. De kennis over trainen is vergroot en de techniek om training te monitoren verbeterd. En het is allemaal veel democratischer geworden, want de kennis en techniek zijn voor iedereen toegankelijk; niet alleen voor de elite. Fiets helpt daaraan mee door producten te testen, innovatie te bevorderen en kennis te delen. We hebben inspanningsfysiologen in dienst en techneuten.

In die stroomversnelling, die al eerder is ingezet, kwamen we er achter dat het hart wel een goede indicatie is voor inspanning, maar dat er ook nadelen aan kleven. Soms zet het hart je op het verkeerde spoor. Als je moe bent, bijvoorbeeld. Dan is je hartslag laag en krijg je ‘m nauwelijks omhoog. Als het koud is, of juist warm. Dan is je hartslag ook anders dan normaal. Of tijdens je inspanning. Je hart hobbelt namelijk achter je inspanning aan. Pas als je een minuut of wat bezig bent, krijgt je hart de frequentie die bij de inspanning hoort. En dan ben jij alweer verder.

Vermogen is een betere indicatie, een betere leidraad op training. Met vermogen bedoelen we in de wielersport hoe hard je kunt duwen op een pedaal. Je hebt allerlei soorten vermogens: piekvermogen, vooral handig voor sprinters. Duurvermogen, vooral handig voor renners die lange inspanningen moeten doen. Je ziet: het vermogen wordt vaak gerelateerd aan hoe lang je dat kunt volhouden. We hadden op de redactie een tijdje een wattbike staan, waarop we wedstrijdjes deden wie het hoogste vermogen kon halen. De beste wielrenner van de redactie haalde het linkerrijtje niet eens. Zijn piekvermogen was weggetraind in de duurtrainingen.

Dat vermogen is interessant, maar altijd pas als je weet hoe lang je het dus kunt volhouden en hoe veel inspanning het vergt om dat vermogen te leveren. Vroeger deden we maximaaltests, die je trainingszones in kaart bracht aan de hand van je hartslag. Tegenwoordig zijn er allerlei soorten tests voor, die allemaal leiden naar je FTP: Functional Threshold Power. Ofwel: de kracht die je gedurende langere tijd (20 minuten tot een uur, afhankelijk van het protocol) kunt volhouden.

Waarom je met vermogen zou moeten trainen beschreven we hier.