Stiekem droomt Koen de Kort ervan: in één jaar zowel de Giro, de Tour de France als de Vuelta uitrijden. Slechts 32 renners gingen hem voor. Mocht het de Brabander dit jaar lukken dan is hij de eerste Nederlander.

”Ik moet de ploegleiding er nog wel van zien te overtuigen”, lacht de Kort. ”Je komt dan wel aan een heleboel koersdagen in één seizoen. Maar ik denk dat ik het kan. Ik ben geen renner met een punch die veel wint, ik ben wel een renner met een enorm uithoudingsvermogen”.

Marino Lejarreta is recordhouder als het gaat om het uitrijden van de drie grote rondes in één jaar. Hij deed het tussen 1987 en 1991 maarliefst vier keer. Bernardo Ruiz deed het drie keer en er zijn twee renners die de drie grote rondes twee maal in het zelfde jaar uitreden. Er is nog nooit een renner geweest die zowel de Giro, Vuelta en de Tour in het zelfde jaar wisten te winnen.

Mario Aerts

De enige Belg die de drie grote rondes in één jaar uitreed is Mario Aerts. Hij deed dat in 2007.  In 2007 reeds Aerts tot in Milaan, Parijs en Madrid, en ook toen was hij de enige renner die dat presteerde. “Pas tijdens de Vuelta werd dat een topic, voordien had er mij nog niemand op gewezen”, vertelde de Belg vorig jaar tijdens een voorbeschouwing op de Ronde van Spanje. ”Ze hebben mij toen verteld dat ik de 25ste was die daarin slaagde en de eerste Belg. Ik vind het wel leuk te weten dat zoiets niet elk jaar gebeurt. Tijdens de winter had ik wel gezegd dat ooit wel eens wou gedaan hebben, omdat ik wist dat ik in een grote ronde nooit echt kapot ging. En liever dan alle eendagswedstrijden van het najaar af te werken, ging ik naar Spanje.”

Vorig jaar was Adam Hansen de enige renner die de drie rondes in hetzelfde jaar tot een goed einde wist te brengen. Ook dit jaar heeft hij de Giro er al opzitten en startte hij de in de Tour de France. ”De drie grote ronden rijden, is inderdaad iets speciaal, iets wat ik wilde doen, een doel op zich”, zegt de renner in een voorbeschouwing van zijn ploeg Lotto-Belisol. ” De kunst is goed te recupereren, kwalitatieve trainingen te verkiezen boven kwantitatieve en tussen de grote rondes niet veel andere wedstrijden te betwisten. Ook het hoofd moet natuurlijk meewillen.”

”Het moet natuurlijk wel kunnen, maar ik zou het bijzonder vinden om me als wielrenner op zo’n manier te kunnen onderscheiden”, zegt De Kort. Dat hij de eerste Nederlander zou zijn vindt hij moeilijk te geloven. ”Zijn er in het verre verleden geen landgenoten geweest die dit hebben gedaan?”. De Kort lacht. ”Nou dat zou het allemaal extra bijzonder maken”.