In Braga sneed de Cannondale Scalpel ruim anderhalf jaar geleden als een mees door de steenharde boter, maar hoe zit dat in Nederland? Hans fileert de excentrieke fully tot in de kleinste maatspecifieke puntjes.
Begin 2024 was ik aanwezig bij de persintroductie van de Cannondale Scalpel in het achterland van het Portugese Braga, dat met zijn rotsige, bergachtige landschap nogal anders is dan het zachte, vlakke Nederland. Nieuwsgierig als we zijn, vroegen we ons af hoe de fiets zich zou gedragen op de Hollandse zandgronden, dus toog ik naar de Utrechtse Heuvelrug om de Scalpel aan de tand te voelen op de routes aldaar.
Ook testte ik ’m op mijn lokale routes en paden rond Ermelo en Harderwijk, en in het Kroondomein mocht de Scalpel zijn marathonskills laten zien. Mijn eerste reactie na deze Amerikaans Nederlandse samenwerking? Wat kan een bila in een kantoortuin soms leuk zijn!
Proportional response
De Scalpel is een van de bekendste MTB-modellen op de markt. Bij de introductie in 2002 was het de eerste XC-fiets met flex-stays, iets wat inmiddels gemeengoed is op vrijwel alle XC-fullies: door de flex in de liggende vork zijn er op die plek geen scharnierpunten meer nodig. Het systeem zorgt voor minder gewicht en onderhoud en méér stijfheid en efficiëntie, en dat voor de prijs van wat minder souplesse. Ook de revolutionaire Lefty kwam in die begintijd op, als vervanger van de Headshock.
Anno 2025 houdt ook de Scalpel zich aan het moderne XC-recept dat we overal zien, met een langere reach (de voorganger was wel heel kort) en 120 millimeter veerweg (waarmee de Scalpel SE uit het assortiment verdween). En natuurlijk die luie balhoofdhoek in combinatie met een steile zitbuis. Hoe kan het ook anders… Of moeten we de klemtoon verleggen: hoe kan het ook ánders?

Want Cannondale kan én doet het uiteraard anders, zoals zo vaak, en wel met hun Proportional Response Suspension. Hierbij is de reactie van de vering op de input van de rijder (de kinematica) per maat aangepast. In de praktijk betekent dit dat de locatie van de draaipunten, de lengte van de achterbrug en de carbonstructuur per framemaat verschillen. Het zwaartepunt en gewicht van een rijder met fietsmaat S of M is immers anders dan dat van een rijder met maatje (X)L.
Zo reageert de vering – en dus ook de fiets – bij elke maat precies zoals Cannondale het bedoeld heeft, blijft de balans optimaal en houd je meer tractie. Dit kost zowel op het vlak van ontwerp, productie als logistiek wél extra geld, maar het klinkt tegelijk ook heel logisch. Vreemd eigenlijk dat veel andere merken niet op deze manier te werk gaan. Iets met marginal gains, geloof, budgetten en… competenties wellicht?
Lefty
Wat direct opvalt en ook echt anders is, is de carbon Lefty Ocho-vork (inmiddels de achtste generatie) met een enkele oversized vorkpoot gecombineerd met een forse brug. De veerpoot zit onderaan bij de wielas, dicht bij de plek waar de impact plaatsvindt – wat logisch(er) is. Door zijn bijzondere uiterlijk en complexe ontwerp is de Lefty een vork die de nodige controverse oproept. Het binnenwerk is in de loop der jaren wel vereenvoudigd, maar onderhoud blijft complexer en daarmee duurder. De torsiestijfheid is enorm, iets wat je niet zou denken met die ene poot.
Omdat de vorkpoot niet hoeft samen te werken met een tweede poot – iets wat om ronde binnenpoten vraagt, om onderlinge beweging op te vangen – kan de Lefty worden voorzien van een driehoekige binnenpoot, wat bijdraagt aan de enorme torsiestijfheid. Naaldlagers in plaats van nylon glijbussen verminderen de wrijving voor meer souplesse. Omdat het materiaal zich concentreert op één plek, kan het daar extra stevig (lees: stijf) worden gemaakt. Eén stevige stok is steviger dan twee slappere, is het idee.


Een nadeel is dat de naaldlagers na verloop van tijd geleidelijk gaan zakken, waardoor de vork stroef en plakkerig gaat voelen zoals bij mij het geval was. Je kunt zelf een Bearing Reset uitvoeren. Dat gaat als volgt: lucht eruit, poot induwen en weer terug omhoog. Vervolgens oppompen, nog een keer volledig ‘inveren’, de druk controleren en eventueel bijpompen. Het is een easy fix die hard nodig is om ervoor te zorgen dat de vork goed blijft werken. En het gewicht? De Lefty is iets zwaarder dan een SID Ultimate 35. Stijver? Ja. Soepeler? Ook, mits je de vork goed onderhoudt. Wat natuurlijk wel weer wat prijziger is.
Functie boven vorm
Het frame heeft een robuust vormgegeven achterbrug, een afgeplatte brede bovenbuis en dunnere vierhoekige onderbuis, en voelt enorm stijf en solide aan. Ook hier lijkt functie boven vorm te gaan, want ik vind de fiets niet vanuit elke hoek sierlijk en harmonieus ogen. Van de test in Portugal wist ik al dat de platform-werking (anti-bob) goed is, maar het is altijd mooi om dit weer eens te vergelijken met andere fietsen waar ik recent op gereden heb. En jawel: kijken we naar de trapefficiëntie, dan behoort deze vering tot de meest efficiënte systemen die ik ken.
De lockout heeft twee standen, waar bij ontwerpen met drie posities de open stand vaak erg soepel is en de middelste – die gericht is op efficiëntie – vaak weer wat (te) stug. Bij de Orbea Oiz en Scott Spark bijvoorbeeld is de trapefficiëntie in de open stand matig en zak je als je op de pedalen gaat staan diep weg. Wil je alles uit de vering halen, dan ben je druk in de weer met de lockout. Met de Scalpel heb je daar allemaal geen last van. Duik je de trail in, dan is het een kwestie van vering aan en rijden maar.

Zelfs als je gaat staan, zakt de fiets amper in. De vering is echt op de achtergrond aan het werk zonder dat je het merkt, maar je hebt wél 120 millimeter tot je beschikking. De demping vind ik stevig, maar alsnog soepeler dan veel andere fullies in de middenpositie – wat voor Nederland best ideaal is. Opvallend: ook onder remkracht blijft de vering opvallend functioneel en blijft vooral de vork enorm goed werken, iets wat ik duidelijk merk in de steile afdalingen op Kwintelooijen. En de lockout inschakelen? Dat mag natuurlijk, maar is eigenlijk niet nodig.
Sturen als de beste
De Scalpel rijdt heel stabiel. De combinatie van stijfheid, uitgekiende kinematica en de Lefty speelt hier ongetwijfeld een rol, naast het ongrijpbare van een goed ontwerp. Ik kan in de bochten heel natuurlijk mijn ogen richten op waar ik heen ga, ook in krappe, onrustige en onbekende bochten. Ik betrap mezelf erop dat ik op veel andere fietsen (te) vaak met één oog stiekem net iets te kort voor mijn voorwiel blijf ‘meekijken’, wat ten koste gaat van de bochtentechniek en pret. De Scalpel echter is zo stabiel en degelijk dat de ‘trailligging’ uitstekend is.
Het is daarmee ook een van de best sturende fietsen die ik ooit gereden heb – zo niet de beste. Kleine correcties op de vierkante meter maak je verrassend eenvoudig, krappe bochten zijn geen probleem en de grens van hinderlijk wegschuiven over los zand op harde ondergrond ligt verder dan ik gewend ben. Dit merk ik vooral op de crossbaan-sectie van Ermelo waar korte, gladde bochten elkaar snel opvolgen: ik ga er heel makkelijk doorheen.

De keuze voor een Maxxis Reckon Race 2.4-band voor en Aspen achter (nagemeten nét geen 2.5) draagt hier ongetwijfeld aan bij. Het afgeplatte profiel biedt op droge ondergrond verslavend veel grip en het drijfvermogen op zand is erg goed, en bij een direct vergelijk met de veel zenuwachtigere Conti Dubnitals 2.4 winnen de Maxxis glansrijk mijn in allerijl opgetuigde Hollandse Zomer MTB Zandstroken, Zandbakken & Bochten Griptest. Licht zijn de bandjes niet, net als de som der delen: die komt op 12,2 kilo. Oei…
Of het nou ligt aan het gewicht, de ‘kleverige’ voorband of het totaalplaatje, de Scalpel voelt dan ook niet erg lichtvoetig aan. Het is niet dat hij niet wil accelereren, maar het is geen hond die, eenmaal verlost van de lijn, onhoudbaar wegstuift. Ook staand voelt het frame wat log aan. Eenmaal op gang is het dikke pret, maar de gang erin krijgen… Speels zou ik de fiets dan ook zeker niet noemen, eerder serieus en degelijk.


Karakter te over
Is deze stemmige Scalpel dan saai en kleurloos? Verre van. De stabiliteit, grip, balans, pedaal-efficiëntie, het robuuste gevoel en het niet steeds hoeven spelen met de lockout maken dit een heerlijke, makkelijk rijdende fully die velen zal bekoren. Een iets mindere techniek maskeert hij als de beste, waardoor elke bocht – hoe lastig ook – vanzelf makkelijker wordt. Ben je een nogal temperamentvolle rijder die het liefst driftend door de bochten vliegt, dan kan de Scalpel 1 wat te ingetogen voor je zijn of zul je hem moeten tunen met lichtere onderdelen. Van een gebrek aan karakter is echter geen sprake, integendeel. Karakter te over!
Hou je van (Nederlandse) marathons, boswielrenritten of wil je een efficiënt en stevig aanvoelend frame en pedaalplatform met verslavende stuureigenschappen en een dito wegligging? Op dat vlak is de Scalpel een van de beste fietsen waar ik ooit op gereden heb. Vergeet niet je portemonnee mee te nemen en de wiebel-dropper van Fox te vervangen!
Specificaties Cannondale Scalpel 1
Prijs: € 9.499,-
Frame en voorvork: Series 1 Carbon, RockShox SID Select+, 120mm / Lefty Ocho Carbon, 120 mm, 2P
Gewicht: 12,2 kg
Groep: SRAM XO Eagle AXS Transmission
Wielen: DT Swiss XRC 1501 Spline One
Banden: Maxxis Rekon Race 2.4 WT (V), Maxxis Aspen 2.4 WT (A)
Zadel en -pen: Prologo Dimension NDR, 145 mm / Fox Transfer SL Performance Elite, 150 mm, 2P
Stuur en -pen: SystemBar XC-One Flat
Maten: S, M, L, XL
Meer informatie op de site van Cannondale.



