Houd je van fietsen en van de koers, dan houd je automatisch van Vlaanderen. Herman van Tilburg laaft zich aan het Vlaamse land met zijn boerenweggetjes en mooie landschappen en laat zich verrassen door West-Vlaanderen.
“Vlaanderen boven. Waar men de Heer nog kan loven. Waar de mensen belangrijk zijn. En de buiken omvangrijk zijn. Vlaanderen buiten. Waar de vogeltjes fluiten. Vlaanderen mijn land. Bij het Noordzeestrand”.
Uit Vlaanderen Boven, Raymond van het Groenewoud
Fietsliefhebbers die de eerste regels van het refrein van Vlaanderen Boven lezen, zullen waarschijnlijk meteen de melodie neuriën. Het roept beelden op van de koers, pintjes en de geur van een dampende frituur op de hoek van een dorpsplein. Na een week fietsen in West-Vlaanderen is het lied van Raymond van het Groenewoud voor mij de soundtrack van deze regio geworden.
Het past perfect bij het decor van boerenweggetjes, waar je langs kapelletjes fietst, door groene velden met koeien die je loom aanstaren, en langs begraafplaatsen die de littekens van de Grote Oorlog tonen. Hoewel ik België vooral kende van het klimwerk in de Ardennen en de hellingen van de Vlaamse Ardennen, heeft West-Vlaanderen mij als fietsbestemming flink verrast.
Lichtervelde
Omdat mijn schoonouders vijftig jaar getrouwd zijn, besloten ze vakantiehuis Den Ast in Lichtervelde te huren. Een ruime plek waar ook mijn gezin en het gezin van mijn fietsende zwager Joost welkom waren. Lichtervelde is een vriendelijk dorpje met zo’n 9.000 inwoners en heeft alles wat je nodig hebt voor een ontspannen weekje vakantie. De weersvoorspellingen beloofden zomerse temperaturen, en ik was goed voorbereid met een fietscomputer vol routes. Want een vakantie zonder fietsen is als friet zonder mayonaise, toch?

Veel te doen
Natuurlijk is er meer dan alleen fietsen, want in deze regio kun je moeiteloos een hele week vullen met allerlei activiteiten. De historische steden Brugge, Roeselare en Kortrijk liggen op slechts een half uur rijden van Lichtervelde, en ook een dagje strand in Oostende, Koksijde of De Panne is niet ver weg. Ook tref je hier nog veel sporen van de Eerste Wereldoorlog. Zin in een uitstapje naar Frankrijk? Lille, het Parijs van het Noorden, ligt op zo’n vijftig minuten rijden. Bovendien kun je je fiets meenemen en de kasseistroken van Roubaix meepikken, mocht dat nog op je bucketlist staan. Kortom, je hoeft je hier geen moment te vervelen.
Rit 1: fietsen in een bijzonder decor
De eerste rit op West-Vlaamse bodem telt zo’n 72 kilometer en is nagenoeg vlak, met iets meer dan 200 hoogtemeters. In dit deel van Vlaanderen hoef je niet te vrezen voor gemene kuitenbijters of ellendige kasseistroken. De zon schijnt uitbundig wanneer we Lichtervelde uitrijden. Via slingerende landbouwwegen, omringd door akkers en groene velden, schreeuw ik tegen mijn zwager Joost dat fietsen in dit decor direct het gevoel oproept van de Vlaamse voorjaarsklassiekers. Ter hoogte van het dorpje Gits stop ik voor een foto bij de historische Grijspeerdmolen uit 1771, die trots staat te stralen in de zon met versierde wieken. Dat verdient wel een kiekje.

Koers
We rijden om de stad Roeselare heen, waar we eerder op de ochtend al waren voor een bezoek aan KOERS, Museum van de Wielersport. Dit mag je als wielerliefhebber zeker niet overslaan. Het is een kroonjuweel van de sport, en dat het museum juist in Roeselare staat is geen toeval. Deze Vlaamse stad is de broedplaats van wereldkampioenen als Patrick Sercu, Freddy Maertens en Jempi Monseré. En last but not least: ook Patrick Lefevere, de succesvolle en veelbesproken ploegleider, is een geboren en getogen Roeselarenaar.
Een prachtig standbeeld van Jempi Monseré flankeert de ingang van het museum. Deze volksheld van Roeselare werd wereldkampioen in 1970, maar kwam op 22-jarige leeftijd in de regenboogtrui om het leven tijdens een kermiskoers. Vanzelfsprekend word je in het museum meegenomen in zijn bewogen maar veel te korte leven.

Ook zien we een collectie racefietsen van Rik Van Looy, Tom Boonen, Fabian Cancellara en Annemiek van Vleuten. In de Service Course adem je de geschiedenis in en krijg je flashbacks naar de overwinningen die op deze fietsen zijn behaald. Op de ‘museumzolder’ vergapen we ons aan de vele wielertruitjes, trofeeën en andere wielermemorabilia die duizend-en-een verhalen van de wielerhistorie vertellen.
We eindigen ons bezoek op de begane grond, waar we genieten van de tijdelijke expo Land van de Koers, met juweeltjes van foto’s van het wielervoorjaar van bekende wielerfotografen als Eloise Mavian – vriendin van collega en fotograaf Léon van Bon – Ashley en Jered Gruber, en Wout Beel. In mijn gedachten selecteer ik een aantal foto’s die ik thuis een plekje zou willen geven. Je kunt een bezoek aan het museum ook prima inpassen in je fietsroute. Er is een fietsenstalling én een KoersKaffee voor de nodige calorieën.
Tyne Cot Cemetery
Als we Roeselare achter ons laten, rijden we door het licht glooiende landschap richting Zonnebeke. Via een heerlijk slingerende weg dalen we met vaart af naar Tyne Cot Cemetery, vlakbij het plaatsje Passendale. Het is een indrukwekkende begraafplaats waar zo’n 11.000 soldaten van het Gemenebest begraven liggen, gesneuveld tijdens de Slag bij Passendale in de Eerste Wereldoorlog. Als je de namen leest, vaak met jonge leeftijden erbij, stemt dat triest. Je realiseert je des te meer dat we ook vandaag nog weinig geleerd hebben van deze verdrietige geschiedenis, waarvan de littekens hier duidelijk zichtbaar zijn tussen de Vlaamse akkers.


Gevoel van vrijheid
We fietsen verder richting Langemark, en de stilte van het landschap, met weinig verkeer, geeft je het gevoel van vrijheid, van puur genieten van het fietsen. Met de wind in de rug is het hier heerlijk doorrijden. We passeren meerdere fietsgroepjes, niet alleen mannen, maar opvallend veel vrouwen. We rijden door het plaatsje Kortemark, dat verrassend veel horeca heeft en ik spot een ijswinkel voor een volgende keer. Via de rustige boerenweggetjes, met veel speelse bochten, is het nog een kleine tien kilometer trappen naar ons vakantiehuis in Lichtervelde. In mijn hoofd hoor ik Raymond van het Groenewoud zingen: ‘Vlaanderen buiten. Waar de vogeltjes fluiten, Vlaanderen mijn land, bij het Noordzeestrand.
Rit 2: jaagpaden en het Brugse Ommeland
Na het verorberen van een portie pannenkoeken, gemaakt door de lokale bakker, vertrekken we voor een ochtendrondje van zo’n 60 kilometer. We rijden noordwaarts richting het plaatsje Wingene, waar de vele akkers en weilanden met koeien en paarden overgaan in meer heide en boslandschap. We rijden beschut in een groene omgeving en komen opeens in een wat surrealistisch landschap met hoge zendmasten van bijna 300 meter hoogte. Het blijkt het Radio Maritiem Zendstation te zijn, dat in 1921 werd gebouwd voor een radioverbinding van België met het toenmalige Belgisch-Congo en Amerika. Het zendstation is tegenwoordig nationaal erfgoed.
Langs het kanaal Gent-Brugge
We rijden onder de luwte van de bomen richting Beernem, waar we op het jaagpad langs het kanaal Gent-Brugge rijden. We fietsen op kaarsrechte stroken asfalt, geflankeerd door de natuur die prachtig in bloei staat, en langs kabbelend water. We kunnen hier heerlijk tempo maken en rijden enigszins beschut tegen de wind.
We passeren het dorpje Sint-Joris, waar we pal langs het plaatselijke café rijden, waarvan de uitbater druk bezig is zijn Jupilerbiervoorraad vanuit de vrachtwagen aan te vullen. En jawel, de eerste pintjes worden tegen het middaguur al verorberd op het terras. Met het kanaal aan de rechterkant rijden we verder, over veelal goed begaanbare fietspaden, en passeren de plaats Beernem. We zien een drukbezette jachthaven waar je als fietser even kunt stoppen bij ’t Boothuis voor een espresso met een wafel.

Zo rijden we nog kilometers richting het zuiden van Brugge en nemen we de afslag richting Loppem, waar we ook het kanaal Gent-Brugge achter ons laten. We concluderen dat het tot nu toe een prachtige route is, en echt een ander decor dan onze eerste etappe. Via akkerland en bossen rijden we door het mooie plaatsje Loppem en zien we opeens een schitterend landgoed liggen met een imposant kasteel, dat gebouwd is tussen 1858 en 1863.
Groen visitekaartje
De laatste 20 kilometer vormt nog een mooi groen visitekaartje van het Brugse Ommeland. Het is hier een prachtige lappendeken van kavels met boerderijtjes, en ik neem even de tijd om te stoppen bij een groep grazende, maar nieuwsgierige koeien. Ze sjokken naar ons toe en bekijken ons van een meter afstand. Wanneer we onze route vervolgen, komen we nog door een mooi bos en verlopen de laatste kilometers over boerenwegen. Links en rechts zien we boerderijen met stallen die meestal gepaard gaan met zo’n typisch chaotisch erf. Voldaan en met een grote glimlach sluiten we dit rondje af met een koude cola op het terras van ons vakantiehuis in Lichtervelde.
Rit 3: tropische Dag van de Arbeid
Vandaag staat de langste en laatste etappe op het programma. Op de Dag van de Arbeid, een officiële feestdag in België, fietsen we ruim 100 kilometer langs een route die ons via Ieper en Poperinge naar Diksmuide voert. Het is rond tien uur in de ochtend als we in kort-kort, zelfs zonder ondershirt, op de fiets stappen. Het belooft een tropische dag in de Westhoek te worden, met temperaturen tot 28 graden. Ik hou ervan!

Gent-Wevelgem, plugstreets en Ieper
Via inmiddels bekende boerenwegen rijden we richting de stad Ieper. Het is rustig en we kunnen het verkeer dat we tegenkomen op twee handen tellen. Binnen afzienbare tijd rijden we het voorportaal van Ieper binnen, waar nog steeds banners hangen van de voorjaarsklassieker Gent-Wevelgem, die hier op 30 maart startte bij de Menenpoort en onlosmakelijk verbonden is met de oorlogsgeschiedenis.
Het parcours voert onder meer over de onverharde Plugstreets. Die Engelse benaming is afkomstig van Britse soldaten; Ploegsteert, destijds onderdeel van het front, kreeg van hen de bijnaam Plugstreet Wood. Fietsend richting Ieper zagen we in de verte de Plugstreets al door de velden slingeren. Er is trouwens een route van zo’n 100 kilometer met deze onverharde Plugstreets, een mooie aanleiding om hier nog eens terug te keren met de gravelbike.

Al snel komen we onder de beroemde Menenpoort door. Deze stadspoort werd in 1927 gebouwd door de Britten als memorial voor de soldaten die niet zijn teruggevonden of geïdentificeerd. Elke avond om acht uur wordt hier The Last Post geblazen, als eerbetoon aan de gevallen geallieerde soldaten. Het is een indrukwekkende plek, waar de rijen met namen eindeloos lijken en waar nog dagelijks bloemen worden neergelegd.
Na deze onderbreking rijden we via een kasseistrookje, toch nog één, verder en zien we aan de rechterkant de Grote Markt liggen, met de imposante Lakenhalle, waar onder meer het In Flanders Fields Museum is gevestigd. Net als veel andere gebouwen en delen van de stad Ieper, die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden verwoest, is ook dit gebouw herbouwd in de oorspronkelijke stijl.
Rivier de IJzer
We verlaten Ieper en rijden via Poperinge en Westvleteren, bekend om het trappistenbier dat gebrouwen wordt door de monniken van de Sint-Sixtusabdij. Hier hebben we nu geen tijd voor, maar genieten we van de landelijke paden die slingerend door akkers en langs boerderijen voeren. Bij Elzendamme rijden we over een smalle strook met de rivier de IJzer aan onze rechterkant. Het is prachtig, en de hoogste tijd om een terras op te zoeken bij het gehucht Fintele. Vanwege de nationale feestdag zit het terras aardig vol, en zoals Van het Groenewoud al zong, de buiken omvangrijk zijn. Helaas geen gebak of pannenkoeken vandaag; we houden het bij koffie en cola, en trappen weer verder.
Langs de IJzer zien we koeien een frisse duik nemen, en ik mis alleen nog een schilder die dit prachtige tafereel vastlegt. De IJzer voert ons naar Diksmuide, en omdat we thuis ook graag op dijken rijden met de wind in de rug, voer ik de snelheid op en maak er een veredelde tijdrit van. We halen een grote groep in die nog even aanpikt, maar iets voor Diksmuide afslaat. We krijgen een vriendelijk Vlaams bedankje.

Zicht op de IJzertoren en ijs
Van ver zien we al de 84 meter hoge IJzertoren, een vredesmonument dat op alle vier de zijden de krachtige boodschap uitdraagt: ‘Nooit meer oorlog’. We rijden om het charmante Diksmuide heen en hebben de laatste 20 kilometer voor de boeg. Ik zeg tegen Joost dat we nog iets tegoed hebben voordat we weer in Lichtervelde zijn: dat welverdiende ijsje meepakken in Kortemark, bij IJssalon ’t Smelt.
Zwetend onder een parasolletje genieten we van ambachtelijk gemaakt ijs, met melk van de koeien hier uit de streek. Het leven is goed hier, helemaal op de fiets, concluderen we. En ook na drie rondjes hebben we het gevoel dat er nog veel meer te zien en te ontdekken valt in deze toch wat onderbelichte fietsregio. In de laatste kilometers zing ik nog een keer voluit: ‘West-Vlaanderen boven!’


Heb jij de nieuwste editie van Fiets Magazine al in huis? Hier kun je het nummer bestellen.


