Vorige keer schreef ik over mijn intrede in de wereld van het wielrennen. Als beginner startte ik in 2016 met fietsen. In mijn eerste paar blogs kijk ik even terug op mijn ervaringen van vorig jaar.

En dan de eerste ritjes, spannend! Zal ik het echt wel leuk vinden? Hoe vind ik het in mijn eentje? Ga ik niet vallen? Hoe doet mijn fiets het? Hoe snel zal ik gaan? Van te voren bedacht welk rondje ik ga. Niet te lang en niet te ingewikkeld, ongeveer 25 kilometer om te beginnen zonder kans om te verdwalen. Dat geeft wel wat rust (niet dat ik zenuwachtig ben of zo hoor).

Vooraf regelen

Wat ik verder allemaal heb ‘geregeld’? Natuurlijk eerst een Strava account aangemaakt, want het moet wel vastgelegd worden. Ik heb namelijk grootse plannen 😉 Dan een back-up voor als ik een lekke band krijg (ja, inmiddels neem ik zelf wel een binnenbandje en zo mee, maar het eerste ritje nog niet). Manlief belooft me te komen helpen als ik onderweg met pech kom te staan.
Bidon met water niet vergeten, voor 25 kilometer heb ik vast geen extra eten nodig. Dan kan ik op weg. En ik vind het leuk!!! Van tevoren was ik er wel een beetje bang voor, hoe ik het zou vinden om (minimaal) een uur te fietsen met alleen mezelf als gezelschap. Maar het was hartstikke gezellig 😉 . Het mooie weer hielp natuurlijk prima, er scheen een lekker zonnetje, de temperatuur was goed en de wind viel mee. Gewoon trappen en genieten dus.

Het was wel even wennen met die klik-pedalen (trappers waar je je schoen op vastzet), thuis natuurlijk droog geoefend, maar als je rijdt en ‘moet uitklikken’ is het vast anders. Dus het eerste stukje, waar ik onder andere moet oversteken, maar even de voetjes los op de pedalen. Even verderop een stuk rechte weg voor me, en daar voorzichtig eerst een en toen beide voetjes ingeklikt. Wel ondertussen ook een paar keer oefenen met los en vastklikken. Maar eigenlijk heb je op de racefiets ruim genoeg tijd om uit te klikken, je ziet situaties van te voren al aankomen.

En al ben ik net pas op weg en heb ik er slechts 50 kilometer op zitten; ik vind mezelf al een echte wielrenner.

Ik ben zelf wel een bangerd, dus klik ik uit voorzorg misschien wel wat vaker alvast een voet uit (als ik langs een groepje fietsers ga, of zo). Gewoon lekker doen wat voor jou goed werkt. En als je denkt dat het wel heel zwaar gaat dat uitklikken, kan je ze ook wat losser zetten zodat dat makkelijker gaat. Met zo’n minitooltje kun je een ‘inbusschroef’ op je pedaal losdraaien. Kijk dat heb ik dus al geleerd! Klikpedalen hebben als voordeel dat je voet zowel bij het naar beneden gaan als bij het omhoog komen tijdens het trappen ‘iets doet’, en dat zou je snelheid ten goede moeten komen, dus ben ik natuurlijk voor klikpedalen. Ook een stukje staand fietsen, bijvoorbeeld de brug op, gaat makkelijker.

Leren schakelen

En dan het schakelen. ‘Achter’ schakel je in kleine stapjes en ‘voor’ schakel je in grote stappen. Wel handig om te onthouden welke hand wat doet. Ook welke beweging zwaarder en lichter schakelt. Op een recht stuk weg is verkeerd schakelen nog niet zo erg, maar als je net aan het klimmen bent en zwaarder in plaats van lichter schakelt (helaas ervaringsdeskundige) dan is dat wel balen. Dan sta je zomaar geparkeerd (wielertaal, ook geleerd).

Maar dan het tweede ritje, zelfde rondje want dat beviel goed dus lekker veilig (en kan ik vergelijken). Was het eerste ritje een ontdekkingsreis van de fiets; hoe werkt het allemaal, hoe zit het zadel, hoe hou ik het vol. De tweede keer gaat het ook over wat kan ik en hoe snel ga ik. Want die snelheid is dus wel een dingetje bij mij heb ik gemerkt. Ik wil het liefst hard! In ieder geval sneller dan 25 kilometer per uur gemiddeld (eigenlijk veel sneller, maar dat is niet zo realistisch voor mij) dat moet toch wel lukken? Nou niet altijd dus, maar daarover in een volgende blog vast meer.

Het tweede ritje ging in ieder geval weer super lekker in een gemiddelde van ruim 26. Ook weer heerlijk weer dus genieten. En al ben ik net pas op weg en heb ik er slechts 50 kilometer op zitten; ik vind mezelf al een echte wielrenner.