De oplettende lezer is het al opgevallen…de column van Thomas Braun die in
Fiets nr.9 terecht is gekomen, stond ook al in nr.8.Dat was natuurlijk niet de bedoeling. De columns van Thomas zijn leuk om te lezen, maar wel graag iedere maand een nieuwe. Die had hij ook keurig op tijd ingeleverd, maar door onduidelijke redenen (onze eindredactie is nu voor werkoverleg naar noord-Siberië) niet geplaatst. Geen nood, hier is ie dan toch:
Botten in bed
Rare jongens, die wielrenners. We doen krampachtig ons best om elke vergelijking met de echte profs in de kiem te smoren, maar intussen doen we ze op alle fronten na. Ik noem ons wielrenners, maar dat is al bijna vloeken in de kerk. We heten wielertoeristen, waarmee we het verschil ondubbelzinnig willen benadrukken. Intussen scheren we onze benen. Net als de profs. We rijden in shirtjes van Sky en Tinkoff, net als de cracks uit de Tour de France. We leggen onze polsen op het stuur – alsof we over de balkonreling naar een mooie vrouw staan te turen – net als Sagan. We leggen onze ballen op de stang als we aan het afdalen zijn, net als Chris Froome. Er is geen sport waarin zo wordt gekeken naar de profs en de boel zo massaal wordt geïmiteerd als bij wielrennen.Ga eens langs de lijn staan bij een voetbalwedstrijd. Is er één speler van Stormvogels 6 of Vlug en Vaardig 4 die na het scoren van een goal naar de cornervlak loopt, zijn armen uit elkaar slaat en heel hard ‘zouz!’ roept, zoals Cristiano Ronaldo? Is er één tennisser die net als Djokovic de bal 38 keer laat stuiteren voor de service? Of een basketballer die met de tong uit zijn mond naar de basket springt, zoals Michael Jordan deed? Welnee. Wielertoeristen willen de schijn hooghouden dat ze niets te maken hebben met profrenners en intussen voelen ze zichzelf profrenner.Neem mijn eigen fietsclubje. Respectabele mannen, goed opgeleid, prima maatschappelijke carrière. Gemiddelde leeftijd: 52. We hebben een software tester, een piloot, twee ICT-directeuren, een telecomspecialist en een architect in ons midden. Twee van hen scheren hun benen. Twee fietsen als Sagan. Maar nu komt het: ze delen hun gewicht via WhatsApp. De telecomspecialist liet laatst weten dat hij was aangevallen door een buizerd en toen met z’n ‘72 kilo’ tegen het asfalt smakte. Dat was een grapje, want hij is zeker acht kilo zwaarder. Direct reageerde een van de twee ICT-directeuren, die altijd met gladde benen fietst en het bovenlijf heeft van een fotomodel van Elle. ‘Daar droom je van, 72 kilo’, zo reageerde hij. ‘Dat is míjn gewicht.’
Waarom doen fietsers dat wel, dat spiegelen aan de grote jongens?
Het is toch te gek voor woorden, onze renners kijken het ideale klimgewicht af van de profs en passen daar hun dieet op aan. Hun arme vrouwen moeten het doen met botten in bed. Ik moet weer denken aan voetbal. Is er één amateurvoetballer die het lijf van Michiel Kramer probeert te krijgen? Waarom doen fietsers dat wel, dat spiegelen aan de grote jongens? Ik kon, toen ik gisteren mijn benen schoor en tot mijn vreugde zag dit ik 79,9 kilo woog, maar tot één conclusie komen: we zijn zo ontzettend bezig om iedereen te vertellen dat we niet op profrenners willen lijken omdat we zo ontzettend graag op profrenners willen lijken. Allemaal.