Alle renners zijn uitgelaten dat ze de Tour hebben uitgereden en halen de gekste grappen en grollen uit. Pas na een paar uur in wandeltempo te hebben gereden komt de vaart erin en begint het weer een beetje op een koers te lijken. Vaak wordt het een massasprint en houden de klassementsrenners zich veilig in buik van het peloton op, behalve in 1979.

Thurau ging in de aanval en alleen de nummers een en twee van het klassement, Zoetemelk en Hinault, reageerden. Met zijn drieën reden ze het peloton op twee minuten. In de sprint van het groepje was de geletruidrager Hinault de rapste.