De klimmers uit de Tour kunnen vandaag eindelijk wat laten zien. Het Tourpeloton duikt de Pyreneeën. Wat maakt deze bergrug anders dan de Alpen?

10e ETAPPE 12 JULI 190,5 KM

Pyreneeëncols
Vandaag trekt het peloton, na negen dagen van relatief vlakke ritten, voor het eerst de bergen in, de Pyreneeën welteverstaan. Op het menu staan een col van de buitencategorie, de Soudet, een van de eerste categorie, de Marie Blanque en de Osquich van de derde categorie. Waarschijnlijk zullen vooral de Spaanse klimgeiten vandaag actief zijn, nu we in de uitlopers van de Pyreneeën de Spaanse grens naderen. Maar waarom rijden sommige renners liever in het grensgebergte tussen Spanje en Frankrijk en kiezen andere voor de Alpen? Alpencols zijn over algemeen hoger en de beklimmingen dus langer dan die in de Pyreneeën. De Alpencols kennen toppen tot 2800 m, in de Pyreneeën komt het hoogste punt niet boven de 2200 m. De bergwegen in de Pyreneeën zijn echter weer iets steiler en venijniger. Ook is het onderhoud van de wegen in de Alpen beter geregeld. Giro d’Italia-toestanden met onverharde wegen zijn we nog niet tegengekomen, maar het wegdek in de Pyreneeën kan beter. De Tourrenners hebben hier wel steeds minder mee te maken. De departementen waar de Pyreneeën onder vallen, knappen vaak de wegen waar de Tour over rijdt nog even op. Het ligt dus helemaal aan het type renner of zijn voorkeur bij de Alpen of de Pyreneeën ligt.
Bron: Tourbijlage Fiets 7

Klik hier voor meer nieuws, liveticker en achtergronden: