Etappes door het middengebergte kenmerken zich door een opeenvolging van klimmetjes, uiteenlopend van de vierde tot de tweede categorie.

Meestal is het totale aantal klimkilometers tussen de 13 en 35 en het totaal te overbruggen hoogteverschil tussen de 800 en 2000 meter. Uit onderzoek bij renners in de Tour, Giro en Vuelta is gebleken dat de gemiddelde hartslag tijdens etappes in het middengebergte hoger is dan tijdens vlakke etappes. Hij ligt echter lager dan tijdens etappes door het hooggebergte. Ook het geleverde vermogen in het middengebergte is hoger dan op het vlakke, maar in tegenstelling tot de hartslag identiek aan het hooggebergte.

De renners die in dit soort etappes naar voren komen, hebben ten eerste een goed klimvermogen (relatief hoog vermogen per kilogram lichaamsgewicht), maar dit ligt echter lager dan bij pure klimmers. Daarentegen hebben ze wel een hoger absoluut vermogen dan klimmers, doordat ze meer spiermassa hebben. Ten tweede kunnen ze goed tegen warmte. Dit is een vereiste, aangezien de temperatuur in het middengebergte vaak hoog oploopt en er weinig koeling door rijwind is, in verband met de geringe snelheden in de opeenvolgende kleine klimmen.
Adrie van Diemen