Velen herinneren zich nog de slechte dag van Erik Breukink in de Pyreneeën in de Tour van 1990. Dit kostte hem mogelijk de overwinning in de Tour.

Een slechte dag is een bekend verschijnsel tijdens etappekoersen. Door de opeenstapeling van inspanningen
onder zware omstandigheden (hoge temperaturen, stress
van de koers) wordt de vermoeidheid het lichaam van de ene op de andere dag te veel. Het zenuwstelsel raakt over zijn toeren en het hart en de spieren kunnen niet meer optimaal worden aangestuurd. Hierdoor kan het hart de spieren niet meer van voldoende zuurstof voorzien en de afvalstoffen afvoeren. Een daling van het prestatievermogen en een gevoel van vermoeidheid is dan
ook het logische gevolg. Overigens kunnen ook plotselinge temperatuurschommelingen en overgangen van vlakke ritten naar bergritten leiden tot een slechte dag.

De exacte oorzaak van vermoeidheid is na vele jaren wetenschappelijk onderzoek nog steeds niet duidelijk. Vermoeidheid is waarschijnlijk een ‘noodrem’ voor het lichaam, om verdere uitputting en gevolgen (blessures, of zelfs een hartinfarct) te voorkomen. Meestal voelt de renner zich lusteloos, hij heeft geen zin om op de fiets te stappen en inspanningen te leveren. De rusthartslag is vaak verhoogd en de benen voelen ‘zwaar’ aan.
Adrie van Diemen