Traditioneel verkent Fiets een in het oog springende etappe van de Tour de France. Dit jaar was dat de etappe van vandaag, de rit van Aigurande naar Super-Besse. Een rit voor de aanvallers dwars door het Centraal Massief, een prachtige fietsstreek.

Toen Christian Prud’homme de leiding over de Tour de France overnam van Jean-Marie Leblanc, nam hij zich voor de Tour terug te geven aan de mensen. In zijn optiek was de Tour te duur, te groot en te afstandelijk geworden. De Tour moest de Fransman op het platteland weer opzoeken. Concreet bedoelde hij dat ook kleinere steden de start of de aankomst van een etappe kunnen binnenhalen zonder daar de komende eeuw voor in de schulden te zitten.
Dit jaar is het daarom de Tour van het Franse platteland. Een van de armste en dunstbevolkte streken van dat platteland is de Auvergne. De Tour van 2008 doet deze regio liefst vier keer aan. In het begin van de Tour wordt dus gekoerst van Aigurande in de Limousin naar Super-Besse. De volgende dag gaat het van Issoire naar Aurillac. Twee dagen voor Parijs rijden ze over het grondgebied van de Auvergne van Roanne naar Montluçon, terwijl ook de slotrit tegen het horloge tussen Cérilly en Saint-Amand-Montrond zich afspeelt in de regio.

Vooral die eerste etappe van Aigurande naar Super-Besse zou wel eens een interessante kunnen zijn. De tocht gaat dwars door het Centraal Massief over twee bergen van de tweede categorie en eindigt bergop in het skidorpje Super-Besse.
De finale begint in het stadje La Bourboule, waar ook jaarlijks een prachtige cyclosportieve wordt georganiseerd. Daar begint de klim naar de Col de la Croix Morand, een heerlijke klim om door te rijden. In de 6,7 kilometer naar de top overwin je 370 hoogtemeters en dat doe je geleidelijk. Nergens zit een steil stuk of je moet de ingedeukte binnenbochten meetellen.
Ook de slotklim naar Super-Besse loopt geleidelijk op. In het begin is het stijgingspercentage rond de 3, genoeg om je aan het hijgen te brengen, maar niet genoeg om het verschil te maken. Het is veel makkelijker om te volgen dan om op kop te rijden. Dat zal ook voor het peloton gelden. Het venijn van de klim zit ‘m in de staart, de laatste kilometer loopt tegen de 12 procent. Die laatste steile kilometer zou dus best wel eens verraderlijk kunnen zijn. Met de juiste benen kun je er nog een onverwachte tik uitdelen.

Meer lezen: Fiets Tourbijlage en Fiets nr. 7, 27 juni 2008


Zie ook het Tournieuws op deze site: www.fiets.nl/tour-de-france.asp