Tekst Jochem Davidse, Fotograaf Goffe Struiksma


“Met Jan Janssen.”
“Meneer Janssen, ik bel u om advies te vragen over de Col de La Bonette. U heeft ‘m beklommen in de Tour van ’64, toch?”
“Klopt, eindeloze berg. Wat wil je weten?”
“Ik wil hem opfietsen.”
“Ja, en?”
“En ik rook stevig, ik drink wekelijks meer dan goed voor mij is, en ik fiets nooit. Of beter: ik sport nooit.”
“Maar je gaat er voor trainen, neem ik aan.”
“Nee hoor, ik wil volgende week omhoog.”“Dan kan ik je maar een advies geven: doe het niet, het wordt je dood.” 

Fietsen kan ik niet, maar ik weet er wel het een en ander van. Zo weet ik dat het hooggebergte zelfs voor getrainde niet-klimmers een hel kan zijn. Van de week nog zag ik spurtbom Cavendish al afhaken toen de Tourmalet nog niet veel meer was dan een schim in de verte. Ik had met hem te doen. Ik ben namelijk ook een niet-klimmer. Of eigenlijk, een niet-fietser. En nog exacter: een rokende, bierminnende niet-fietser. Ik ben daar niet trots op, maar het leent zich wel voor een interessant experiment. Op dinsdag 22 juli, bereikt de Tour de France zijn hoogste punt: de Col de la Bonette. Op die Alpenreus ligt de hoogste asfaltweg van heel Frankrijk (2802 meter). En nu vroeg ik mij dus af of een extreem passieve wielerliefhebber als ik, daar ook naar boven kan fietsen. Jan Janssen dacht van niet, de hoofdredacteur van Panorama, mijn baas, wilde het nog wel eens zien. Ik moest het plan maar voorleggen aan de redactie van Fiets, die in ons kantoorpand op dezelfde verdieping zit als Panorama.


 

Kilometervretende veelfietsers – waar u er waarschijnlijk een van bent – zullen een minachtende glimlach moeilijk kunnen onderdrukken. “La Bonette opfietsen, dat is nog geen 25 kilometer!” Zelf beklimt u op een mooie vakantiedag wel drie of vier van die oneffenheidjes in het landschap. Fluitend. En met bepakking als het moet. Ik kan mij daar niets bij voorstellen. Net zo min als u zich kan voorstellen dat ik twintig, dertig, soms wel veertig sigaretten op een dag rook en nooit sport. Op de redactie van Fiets kreeg ik niet de indruk dat mijn voornemen erg serieus werd genomen. Vijf blikken zakten simultaan van ooghoogte naar buikhoogte. Zeg maar penshoogte. Het was duidelijk: ik werd hier uitgelachen. Maar ik bleef staan en vertrok geen spier. Toen het ergste gebulder bedaard was zei ik het nog een keer. “Ik meen het, ik wil volgende week La Bonette opfietsen.” Nu veranderden de blikken. Ik was niet langer grappig, ik was gek.


 

Blijkbaar brak er diezelfde dag nog discussie los op de Fiets-redactie, want niet veel later werd mij gevraagd wanneer ik precies aan mijn kruisweg wilde beginnen. Ineens was alles geregeld. Er werd een topkwaliteit fiets geprepareerd met speciaal mountainbike verzet en mijn bureau werd bedolven onder een hagelnieuwe en zeer complete wielergarderobe. Inclusief bolletjestrui. De knipoog ontging mij natuurlijk niet. “Maak je geen zorgen, wij gaan jou boven krijgen,” zei Fiets-hoofdredacteur Rodrick. Wij gaan jou boven krijgen. Mijn doel bleek nu ineens َns doel geworden. Alsof het een benefietactie betrof. Help Jochem de berg op. Veel te vet over La Bonette. Of een variant: met sigaret over la Bonette. Er werden ook ineens regels opgesteld. Je mag een paar rustpauzes houden, maar niet te lang en niet te vaak. Je moet elke meter fietsen, lopen is diskwalificatie. Alles duidt erop dat er die dag weddenschappen zijn afgesloten bij Fiets. “Vijftig euro dat ie het niet redt!” 


 

En toen kon ik dus niet meer terug. Op 2 juli, twintig dagen voordat de Tourrenners eraan beginnen, stond ik ongetraind aan de voet van de Col de la Bonette. Ik zoog een laatste sigaret naar binnen. Ik had de bolletjestrui om mijn schouders en een wildvreemde carbonfiets van Wilier tussen mijn benen. Afgezien van de peuk zag ik eruit alsof ik het vaker deed, terwijl het in werkelijkheid jaren geleden was dat ik tien kilometer aan een stuk had gefietst. Laat staan een berg opfietsen, dat had ik nog nooit in mijn leven gedaan. En nu wilt u natuurlijk weten of ik het heb gehaald. Laat ik dit zeggen: Jan Janssen had het mis. Ik ben niet dood.


Lees het hele verhaal in Panorama nummer 29, nu in de winkel, en bekijk het filmpje op www.panorama.nl/!