Traditioneel is de eerste rustdag van de Tour de France de dag waarop liefhebbers van cyclosportieven vrij spel krijgen op het parcours van een Touretappe. Maandag reden 7.000 deelnemers van Foix naar Loudenvielle, over een afstand van 200 kilometer met vijf cols. Fiets’ verslaggever Rodrick de Munnik was erbij.

Op de Portet d’Aspet


Op 23 juli kunnen de profs hun borst nat maken, zoveel is duidelijk. De rit dwars door de Pyreneeen, van Foix naar Loudenvielle over achtereenvolgens de Porte, Portet d’Aspet, de Mente, de Port de Bales en de Peyresourde zal heel wat beentjes pijn doen. Op maandag 16 juli beet ik mijn tanden stuk op de vier klimmen van eerste en een van buitencategorie. Toch was het een plezier door het gebergte te fietsen.

Op uitnodiging van Giant had een groot aantal rijwieldealers uit Europese landen zich op zaterdag al verzameld in de buurt van Foix. De bedoeling was dat de dealers elkaar bekampten in een landenwedstrijd. Nederlandse dealers hadden het, op Henk Weerman uit het ultravlakke Wolvega na, behoorlijk laten afweten, tussen beloofde de koers een strijd te worden tussen de Duitsers en de Fransen. Na een paar dagen infietsen, ging die maandag al vroeg de wekker. Met een start om zeven uur was het ontbijt al gauw om vier uur gepland. Geen stress, want de mannen van Giant hadden het allemaal uitstekend voorelkaar. De reepjes lagen voor het grijpen, de fiets was gepoetst, het enige dat we hoefden te doen was fietsen.

Vooral veel rusten


De tactiek was al uitgestippeld. Behoudend rijden was het devies, want de eerste drie klimmen nodigden uit voor doorrijden, terwijl de Port de Bales een echte killer beloofde te zijn. Het leek alsof ik de enige was met die keuze, want als een baksteen zakte ik door het veld naar achteren. Het voordeel was dat ik lekker van het landschap kon genieten en me niet druk hoefde te maken over welk koersverloop dan ook. Het is soms best leuk, dat fietsen!

Olano en Giants William Hebing klussen aan de fiets


Die Bales bleek inderdaad de beloofde killer. Smeltend asfalt, een temperatuur van 38 graden en een laatste tien kilometer met een stijgingspercentage van 10, wat moet ik nog meer zeggen? Mijn gekozen strategie bleek zijn vruchten af te werpen. Kwam ik aan de voet van de klim als 100ste door in het veld van 7000 starters, al klimmend haalde ik pelotons tegelijk in. Ook Henk moest van de fiets, smekend om een triple. Tja, de Rode Klif is toch wat anders. Persoonlijk hoogtepunt was de aankomst bovenop de col, in een groepje met Greg Lemond, Steven Rooks en Abraham Olano. Helaas 15 jaar te laat…

Monument van Casartelli


 


Lijden deed ik eigenlijk alleen de laatste vier klimkilometers, toen mijn voeten uit mijn schoenen brandden. Verder was het een fijne dag. l’Etape du Tour is namelijk een superevenement. Wat hier in Nederland niemand voor elkaar krijgt, lukt de organisatie van de Tour wel. Het parcours was helemaal autovrij, de bevoorrading perfect en totaal geen stress. Helemaal leuk wordt het omdat de dorpjes aan de route uitlopen voor het evenement. Elk dorp had wel een accordeonist gevonden die zat te spelen, iedereen klapte de kramp in de handen, een aangename sfeer om in te fietsen, dus. Heb je volgend jaar zin in een cyclo, laat dan eens die Marmotte schieten en rijd l’Etape. Schrijf je wel vroeg in, want de startnummers zijn gewild. Bedankt voor de uitnodiging, Giant!