Het Nederlandse mountainbiken floreert, met een groot aantal beoefenaars én een groot aantal mooie parcoursen, maar sommige routes hebben het toch lastig. Een landelijk vignet kan de oplossing zijn, denkt routebouwer Patrick Jansen.

Wie op een mooie dag een kijkje neemt bij een van de parcoursen op de Utrechtse Heuvelrug of bij Nijmegen, Schoorl of Drunen kan maar één ding concluderen: mountainbiken is hot. Volgens de NTFU telt Nederland momenteel bijna een half miljoen mountainbikers, die zich kunnen uitleven op pakweg 250 officiële MTB-routes. Die routes moeten onderhouden worden en op veel plekken gaat dat goed: dankzij inkomsten uit vignetten en vooral door de inzet van bevlogen vrijwilligers liggen ze er vaak prachtig bij. Er zijn echter ook parcoursen die het lastiger hebben en vanwege een gebrek aan vrijwilligers of inkomsten kopje-onder dreigen te gaan. Kan een landelijk vignet uitkomst bieden?

Meer ondersteuning

Veel MTB-parcoursen in Nederland zijn gebouwd door Patrick Jansen, die dus als geen ander de ontwikkelingen in parcoursland kent. Lange tijd leek een landelijk vignet hem niet nodig, maar inmiddels ziet de trailbouwer en bosecoloog dat anders: hij vreest een grote toename aan vignetten én voor de toekomst van routes die het minder breed hebben.

“Routes zoals de Utrechtse Heuvelrug hebben het goed, maar er zijn ook veel routes waar ze al blij zijn als ze een dag een kraantje kunnen inzetten. Dat is natuurlijk waanzinnig voor een sportfaciliteit met 250 routes waar meer dan een half miljoen mensen gebruik van maken: er is echt behoefte aan een professionaliseringsslag. Nu komt heel veel aan op de vrijwilligers en dat is kwetsbaar. In sommige regio’s betaalt de overheid wel mee of wordt er geld opgehaald met niet-verplichte vignetten, maar dan nog heb je veel vrijwilligers nodig en met de niet-verplichte vignetten is het maar de vraag of die over vijf jaar nog steeds geld opleveren.”

“Let op: de vrijwilligers zijn superbelangrijk en hun werk is een succesverhaal, maar meer professionele ondersteuning zou mooi zijn. Ik denk dat veel vrijwilligers dat ook willen, zodat ze niet meer hele parcoursen hoeven te graven maar zich meer kunnen bezighouden met de finetuning, bijvoorbeeld een kuipbochtje nog nét iets mooier maken. Zoals het nu gaat is het lastig vol te houden. Er komen steeds meer routes bij, maar er zijn ook al routes tijdelijk verdwenen omdat er geen vrijwilligers waren.
Dat zie je in heel Nederland.”

Duidelijke voordelen

Een ander argument voor de invoering van een landelijk vignet is de hoeveelheid vignetten. Momenteel telt Nederland zo’n vijftien verplichte en vrijwillige vignetten, maar volgens Jansen overwegen veel meer routes de invoering van een exemplaar. “Zij kijken naar parcoursen als Den Treek. Den Treek-Henschoten heeft een commercieel vignet waarvoor je 25 euro per jaar betaalt en mensen doen dat graag: het geld wordt goed besteed en het landgoed doet er alles aan om die routes goed te houden. Op zich vind ik
dat heel charmant, maar wanneer je op een gegeven moment dertig vignetten hebt, wordt het wel heel onvriendelijk voor mountainbikers. Met een landelijk vignet voorkom je een wirwar aan betaalde routes.”

Een betere spreiding van middelen, meer eenvoud voor de gebruiker: de voordelen van een landelijk vignet zijn duidelijk. Of het ook haalbaar is moet nog blijken. Momenteel is Jansen bezig met een haalbaarheidsonderzoek waarvoor hij een veertigtal organisaties spreekt, van terreinbeheerders, routebureaus en organisaties die al een vignet hebben tot Staatsbosbeheer, de NTFU en softwareontwikkelaars voor een speciale app. Later volgt er nog een enquête om te peilen wat ‘de mountainbiker’ van een landelijk vignet vindt.

Jansen: “Ik hoor zó vaak van mountainbikers: ‘al die verschillende vignetjes, doe alsjeblieft een nationaal vignet…’ Ik heb lang geprobeerd om een initiatiefnemer te vinden, maar die heb ik niet gevonden. Toen heb ik besloten om zelf maar een haalbaarheidsstudie te doen. Er moet gewoon een keer een antwoord komen op de vraag of een landelijk vignet haalbaar is.”

Beren op de weg

De grote vraag is hoeveel animo er is voor het plan en hoe het geld zal worden verdeeld. Jansen krijgt die vraag vaker. “Iedereen begint over de beren op de weg en vaak gaat het over de verdeling van het geld. Maar ik denk dat je daar wel uitkomt. Je kunt per type pad een inschatting maken van de kosten. Een singletrack kost meer dan een doubletrack, voor een laan heb je weer meer snoeikosten, en dan heb je nog zaken als boomveiligheid, bebording en gastvrijheid. Ik heb berekeningen uitgevoerd voor vignetten op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug en op basis van de types paden een inschatting gemaakt van de kosten van het onderhoud van routes. Ik denk dat zo’n verdeling op basis van de kosten per pad heel terecht is. Vervolgens kun je die tot in de eeuwigheid verfijnen, door bijvoorbeeld rekening te houden met de ondergrond of het aantal gebruikers, maar uiteindelijk moet je een keer zeggen: dit is het.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."