Afgelopen week was CycloWorld op uitnodiging van het toerismebureau in de Spaanse regio Asturië. Ruim 5 dagen zijn we rondgeleid door dit prachtige gebied, waarbij uiteraard ook 2 dagen Vuelta (waarover later meer) niet mochten ontbreken. Maar het hoogtepunt was letterlijk en figuurlijk de beklimming van de gevreesde Alto de l ‘Angliru, de zwaarste klim in het profwielrennen.

Slechts 8x is de Angliru onderdeel geweest van de Vuelta. De eerste keer was in ’99. Het laatste deel van de weg werd speciaal voor de gelegenheid geasfalteerd. In 2000, 2002, 2008, 2011, 2013, 2017 en 2020 keerde de Vuelta terug. De laatste winnaar is Hugh Carthy, die ook dit jaar meerijdt in Ronde van Spanje. In 2011 won Wout Poels, al was dat pas nadat Alberto Contador geschorst werd. Zelf beschouwt Poels dit niet als een overwinning, zei hij recent in Fiets Magazine. Onze gids weet ons te vertellen dat het oorspronkelijk de bedoeling was dat de weg door twee gemeentes zou lopen. Echter, omdat één gemeente niet wilde bijdragen aan de kosten, is het huidige tracé gekozen, dat door één gemeente loopt. En dat is precies de reden dat de weg zo steil is.

Het is geen geheim dat veel profs schrik hebben van dit beest. In ’99 reden velen, waaronder de grote Jan Ullrich, zelfs met een triple omhoog. Tegenwoordig kiezen de meeste profs voor 34×32 als lichtste versnelling voor El Angliru. Ongekend licht voor mannen die 6 watt/kg kunnen trappen.

Mixed feelings

In ons gezelschap van 3 man hadden we vooraf ambivalente gevoelens over deze beklimming. We wisten niet goed wat te konden verwachten, en dat maakte het spannend. Anderzijds hadden we met zijn drieën toch al een behoorlijk palmares van steile beklimmingen bij elkaar gefietst, met o.a. de Mortirolo, Valley of the Tears en de Zoncolan. Maar de Angliru is op papier toch echt de zwaarste. Aan onze huurfietsen zou het niet moeten liggen. Een versnelling van 34×32 is weliswaar niet superlicht, maar dat zou toch voldoende moeten zijn.

We starten vanaf ons hotel in Las Caldas. Onze gidsen stellen voor dat we het eerste stuk met de auto doen, maar daar gaan we natuurlijk niet op in. Het moet immers wel een beetje een uitdaging blijven. Het is zo’n 20 km naar de voet, waarin we een stevige 600 hoogtemeters overbruggen. Tijdens onze eerdere ritten door de omgeving was al duidelijk geworden dat hier geen meter vlak is en dat vrijwel elke klim hier zeer steile passages kent.

De cijfers

  • Lengte: 12,3 km
  • Gemiddeld stijgingspercentage: 10,3%
  • Maximum: 24% (alhoewel de borden zelfs spreken van 26%)
  • Hoogtemeters: 1261m
  • Top: 1557m

Zigzaggen

Na een een dik uur komen we aan in La Vega, waar de klim begint. Het is wat mistig op de berg, maar droog. De eerste 6 km stellen niet veel voor. De weg is breed en de percentages komen zelden boven de 8%. Het echte werk begint pas een paar km na het dorp Porcio. Daar wordt de weg wat smaller, maar niet heel smal. Een geitenpad is de Angliru zeker niet. Het asfalt is in prima conditie. We maken ons op voor 6 hele lastige kilometers. Het begint meteen lekker met eentje van 13%. Lekker om de benen even goed in de brand te zetten. Direct daarna volgt de eerste echte beproeving: een km aan gemiddeld 15%. Hier moeten we al zigzaggen om niet om te vallen. “Straks wordt het nog erger”, denk ik. Ik bekijk het dan maar kilometer voor kilometer. De volgende 3 km zijn wat onregelmatig. Er zitten hele steile stukken in tot 15%, maar ook rustpunten. Ondertussen laveren we tussen koeien en zelfs paarden door – een prachtige ervaring.

Boven de wolken

Ook zijn we inmiddels boven de wolken en is het ineens Kaiserwetter. De uitzichten zijn fantastisch. Het enige slechte nieuws is dat het lastigste stuk er nu aankomt. Een kilometer aan gemiddeld 17%. Het klinkt idioot en dat is het ook. Het is moeilijk te beschrijven hoe steil het is. Zigzaggend, puffend en steunend harken we naar boven.

Als er na deze km ineens 500m van gemiddeld 12% volgt, voelt dat als vlak. Een vreemde gewaarwording. We kunnen even op adem komen, maar daarna volgt er nog een heel stuk van 15%. Komt er dan echt geen einde aan? Toch wel, want na een paar bochten komen we bij een parkeerplaats. Vanaf hier is het nog maar één makkelijke kilometer tot de cima. We zijn er!

De conclusie? Een beest van een klim. Zeker de zwaarste die wij ooit reden. Maar onmogelijk is ie zeker niet, mits je goed getraind bent. Als je er ooit in de buurt bent: doen. En sowieso is deze regio natuurlijk een aanrader. Neem wel je klimmersbenen mee.

Dit is een artikel via Cycloworld.