De Côte d’Azur kent veel mooie fietswegen, maar er is altijd een overtreffende trap. Voor Raymond Kool is dat sinds kort het Massif de l’Estérel. Het duizelt hem nog steeds van de intense kleuren rood, groen, blauw en geel, hemels geurende mimosa en de heerlijke klimweggetjes in een decor vol schitterende natuurpracht.

Tekst: Raymond Kool

Van Parijs-Nice weet ik dat de Koers naar de Zon niet altijd een zonnige eindbestemming heeft. Het kan
ook druilerig zijn aan de Côte d’Azur in de wintermaanden. Op mijn eerste fietsdag miezert het en is het grijs boven mijn standplaats Agay. Voor de mooiweerfietser die ik ben niet aanlokkelijk, maar als er halverwege de middag een waterig zonnetje doorbreekt, besluit ik toch last minute op de fiets te stappen. Ik teken vlug op de laptop twee kronkelige lusjes boven Saint-Raphaël en Fréjus en laat mij verrassen.

De eerste tien kilometer bestaat voornamelijk uit een aangenaam breed fietspad langs de weg van Agay naar het villadorp Boulouris. Hier kun je lekker aan een stuk voluit gaan, mits je niet zoals ik een obstakel tegenkomt. Uitgerekend op het smalste stuk, met aan de ene kant een robuuste houten vangrail en aan de andere kant een berm met greppel, stuit ik op een veegwagentje. Dat heb ik weer, denk ik als ik in de remmen knijp, maar ik besef tegelijkertijd dat de gemeentewerker achter het stuur waarschijnlijk hetzelfde denkt. Ik til mijn trouwe tweewieler over de vangrail, loop op de vrije autorijbaan langs het schoonmaakmonster en vervolg mijn weg.

Peperdure Ferrari’s

Landschappelijk is de route weinig aantrekkelijk, maar koersend is het best uitdagend. Door de lommerrijke villawijken van de broederlijk aan elkaar klevende badplaatsen Saint-Raphäel en Fréjus is het voortdurend draaien en keren en gaat het op en af. Prima training voor een Limburgse voorjaarstoertocht. En dat in een decor van pijnbomen, palmen en prachtig bloeiende mimosa’s.

Even wordt het een tikkeltje onaangenaam als ik op de vluchstrook van de drukke D100a beland. Auto’s en vrachtwagens zorgen voor een kakofonie van geluid, maar het voordeel van de rijkdom aan de Côte d’Azur is dat zelfs hier wel wat aardigs te zien is. Als je van mooie auto’s houdt tenminste. Twee rode Ferrari’s glijden gracieus langs mij heen en scheren langs een felgele mimosaboom aan de kant van de weg. Dit peperdure fraais verdwijnt na een bocht uit mijn zicht en dan blijft alleen de verkeerschaos over.

Na enkele kilometers wordt het rustiger. Ik krijg een tweede colletje voorgeschoteld met een gemiddelde stijging van 5%, weet mijn fietscomputertje te melden. Als het eerste deel vals plat is, voel ik al nattigheid voor de finale naar de top. Ik kan aan de bak op een kuitenbijter van constant 11%. De klauterpartij finisht bij een zoet geurende mimosa, die voor mij het zoet van de overwinning van deze bult symboliseert.

Meanderend door een wijk met typisch Provençaalse villa’s, gehuld in lichtroze pastelkleuren en voorzien van terracotta daken en olijfgroene luiken, en dwars door een populaire golfbaan, keer ik terug op het fietspad van Boulouris naar Agay. Ditmaal geen veegmonster als obstakel, waardoor ik deze duikvlucht naar de thuisbaai over een brandschoon wegdek heerlijk kan afraffelen.

Viercolsraket

Het voordeel van Agay is dat je na slechts luttele kilometers het natuurpark Massif de l’Estérel in kunt rijden. Het doel op mijn tweede fietsdag is een viercolsraket, die vanaf het Meer van Grenouillet via de Col de l’Évèque, Col des Lentisques en Col de Notre-Dame leidt naar de 469 meter hoge Pic l’Ours. De eerste beproeving is nog de zwaarste, maar daarna is het een smakelijke loper. Hierdoor heb ik alle tijd om het wonderschone landschap met zijn vulkanische rode rotsen te bewonderen.

Het contrasteert prachtig met de diep onder mij gelegen azuurblauwe zee. Na de Col de Lentisques wordt het nog fraaier als een ansichtkaart van de wijde omgeving van Cannes met besneeuwde Alpentoppen in de verte op mijn netvlies wordt getoverd. Het is echt genieten!

De top van de Col de Notre-Dame is een parkeerplaats voor wandelaars met zicht op de antenne van Pic l’Ours. De weg ernaartoe is afgesloten met een slagboom. Een verbodsbord voor alle voertuigen en een bordje, waarop te lezen valt dat deze asfaltstrook privé is en niet toegankelijk voor publiek, zorgen voor een fikse teleurstelling. Ik kijk verlangend naar de zendmast en denk: ben ik publiek? Spreek ik Frans? Nu even niet! Ik duik onder de hefboom door en waag het erop. Op de adrenaline van mijn burgerlijke ongehoorzaamheid knal ik voor mijn doen flitsend omhoog. Het is een prachtklimmetje, dat maar weer eens aangeeft dat verboden vruchten het beste smaken. Op de top geniet ik volop van het 360 graden uitzicht, voordat ik de afdaling inzet.

Bij Cap Roux neem ik een weggetje richting de kust over het plateau van Anthéor. Ik dacht het mooiste van het Massif d’Esterel al te hebben gezien, maar niets is minder waar. Na een bocht word ik verrast door een adembenemend zicht op een indrukwekkende rode rotspartij. Ruw en abstract geboetseerd door Moeder Natuur. Ik zie de blauwe zoutwaterplas opduiken achter een stoere rode steenpuist, waarop een vissersbootje op weg naar de haven van Mandelieu in mijn beeld glijdt, terwijl ik enkele schilderachtige pijnbomen passeer.

De Côte d’Azur heeft vele mooie fietsplekjes, maar deze omgeving is echt van de buitencategorie. Het is half februari en heerlijk voorjaarsweer. Terwijl in Nederland de ijzers worden ondergebonden op opgespoten schaatsbanen, geniet ik op mijn racer in korte broek van de wielersport. Het is zo’n dag dat je beseft dat je de mooiste hobby van de wereld hebt.

Magnifieke wielerloper

Mijn volgende rit is op zaterdag en op de kustweg tussen Saint-Raphaël en Cannes lijk ik in een regionale toertocht beland. Clubs, clubjes, groepjes, duo’s en eenlingen zijn de weg opgegaan om op twee wielen te flaneren op de Corniche d’Or. Ik zie oude knarren, frêle stoere dames en jonge honden genietend koersen in een heerlijk voorjaarszonnetje. Het is een magnifieke rode wielerloper die hier richting filmstad Cannes is uitgerold met rechts uitzicht op de azuurblauwe Middellandse Zee en links de imposante rode rotsbergen.

In het plaatsje Anthéor doemt plots een monumentale spoorbrug van rode rotsstenen voor mij op. De weg loopt parallel aan het licht gebogen kunstwerk, dat Napoleon III in 1860 liet bouwen nadat hij het graafschap Nice aan zijn Frankrijk toevoegde.

De rode rotspuisten worden steeds imposanter. De zwarte asfaltlaag contrasteert intens met het rossige decor en als toerfietsertje voel ik mij nietig als ik links een steenkolos op mij neer zie kijken, terwijl de rots rechts van mij zijn voeten baadt in het zeewater. Nagenoeg alles op de voortdurend op en af gaande weg is rood gekleurd. Niet alleen de rotsen, maar ook de strandjes en stenen vangrails. De rode wielerloper stopt in het voorportaal van Cannes, Mandelieu. Na een korte trip door dit voorstadje doemt de meest serieuze col van de dag op.

Op de bochtige weg naar het bergdorpje Tanneron maakt rood in de wintermaanden januari en februari plaats voor geel. Hier klim ik door het grootste mimosabos van Europa. De bomen met de kleine gele bolletjes beheersen hier het landschap en vormen een gele loper boven Cannes. Na dik twee kilometer klimmen kan de wielerterm ‘loper’ wel de prullenbak in, want de volgende kilometers hebben stijgingspercentages van 8 tot 13 in petto. Het is pittig zo vroeg in het jaar, maar de klim is het lijden waard. Af en toe neem ik de zoete geur van de mimosa in mij op. Een gelukje, want er schijnen 90 soorten te zijn, waarvan er maar drie zo aangenaam rieken.

Invasie

In het dorpje Tanneron genieten mensen op het volle terras van Restaurant des Voyageurs van hun lunch, terwijl ik aan de overkant een espressootje bestel en een sportreepje naar binnen werk. Het plaatje van het op 360 meter hoogte gelegen restaurant is fraai met zijn karakteristieke bouwstijl en grote platanen.

Ik spring weer op de fiets voor het tweede deel van deze route. In dit achterland heeft de schaduw de overhand en is het wat frisser. De mimosabomen blijven toonaangevend en jonge scheuten hangen als fanatiek in het geel gehulde Toursupporters over de bermrand. Ik bedwing nog twee pittige colletjes van zo’n drie kilometer lang alvorens ik via de heerlijke duikvlucht van de DN7 naar de kust raas. Daar stoemp ik lekker door langs onder meer een historische locatie waar Amerikaanse troepen in de Tweede Wereldoorlog aan land kwamen voor de invasie van de Provence.

Een belangrijk stukje geschiedenis, dat dit deel van de Franse rivièra een vleugje Normandië meegeeft. Nooit geweten en enigszins verwonderd leg ik de laatste kilometers af naar mijn verbljif aan de baai van Agay.

Hemelse mimosa

Dan is het tijd voor de finalerit naar het dak van het Massif de l’Estérel, de 618 meter hoge Mont Vinaigre. De zon straalt, dus ik heb er zin in. Vanaf de kust is het al meteen klimmen geblazen door het bosgebied rond de steengroeve van Boulouris. De mimosa groeit hier weelderig en ik inhaleer geregeld haar geur. Ik ben zelf niet zo van het overdrijven, maar ik kan de mensen die de zoete lucht van de gele bolletjes hemels noemen wel begrijpen.

Ik neem nog een teug en ben klaar voor de Azijnberg. De klim is een kleine negen kilometer lang. De eerste drie kilometer is het onverwacht steil. Bijna de gehele tijd 10%. Het wegdek is Italiaans slecht, of eigenlijk nog erger. Er zijn kraters in het asfalt geslagen alsof de Tweede Wereldoorlog net afgelopen is. Even later bevind ik mij op Route d’Italie. Toepasselijk, denk ik, maar plots blijkt het wegdek een stuk egaler. De wielerwereld op zijn kop!

Na een meer lopend gedeelte doemt een reflecterend bordje met Mont Vinaigre op. Hier toont de roodgekleurde rotskolos zich in zijn volle glorie. Ruig, woest en prachtig. Met twee bulten als een abstract geboetseerde kameel. Op de ene bult een dikke witte antenne, op de andere een uitkijktoren, waar ’s zomers nauwlettend naar beginnende bosbranden wordt gespeurd. In een ver verleden hielden hier uit de strafkolonie van Toulon gevluchte gevangenen zich schuil.

Ook waren de grotten de thuishaven van bandiet Gaspard de Besse, beter bekend als de Robin Hood van de Provence. Kortom, een avontuurlijk oord voor vrijheid en blijheid. De smalle asfaltstrook kronkelt met opnieuw stijgingspercentages in de dubbele cijfers omhoog. In de Alpen lachen ze om een rotsblokje van 618 meter, maar qua klimwerk kan deze berg zich meten met vele Tourcols. Alleen een azijnzeiker zal dit ontkennen.

Mooi fietsavontuur

Met een fraaie haarspeldbocht en een laatste steile strook eindigt de klim op een helikopterplatform tussen de twee kameelbulten. Ik sta stil in het midden. ‘The eagle has landed!’ zeg ik hardop. Niet dat ik mijzelf na deze prestatie uitroep tot de Adelaar van Almere, daarvoor is het te veel harken geweest. Hoogstens voel ik mij Eddie The Eagle, de Britse skispringer die deelname belangrijker vond dan winst. Niet mooi, maar mooi wel gedaan. Precies zo ervaar ik deze prestatie. De afdaling langs de rode rotswanden is technisch en het is oppassen voor plots opdoemend grof grind op de weg. Het slechte stuk laat ik nu letterlijk links liggen en ik maak mij op voor de laatste col van mijn trip.

De Col du Testanier loopt parallel aan de klim naar Mont Vinaigre over de DN7. Het perfect strakke asfalt is een enorme verademing en de geleidelijke stijging van zo’n 7% maakt het een heerlijke loper, waar ik prima in mijn ritme kom. Op de top neem ik nog even het verbindingsweggetje omhoog naar het boswachtershuis Malpey, vanwaar je weer naar de top van de Azijnberg kunt klauteren. Daarna neem ik de DN7 terug naar Agay.

De afdaling is subliem. Het gladde wegdek slingert als een uitgetrokken spiraal richting Fréjus. Ik suis genietend naar beneden in de wetenschap dat ik een aardig stukkie kan dalen. Dat wordt bevestigd als ik een toch afgetraind uitziende soortgenoot voorbij raas. Ik glimlach, maar niet voor lang. Plots schiet een zwarte gedaante langs mij heen. Op de grote plaat degradeert de afgetrainde renner mij tot strijkbout. Ik ben op de valreep een illusie armer, maar een mooi fietsavontuur rijker!

Reisinfo

Vanuit Nederland
Het Massif de l’Estérel ligt op 1300 autokilometers van Utrecht. Vliegen kan naar Nice, waar vandaan het nog 56 kilometer rijden of treinen is naar Agay.

Agay
Dit is een klein badplaatsje onder de rook van het drukke Saint-Raphaël en Fréjus. Het ligt aan een mooie halfronde baai, midden tussen de rode rotsen. Vanuit Agay kun je meteen heerlijk koersen en hoef je je niet eerst door de verkeerschaos van de buurgemeenten heen te worstelen. Wij verbleven in het rustig gelegen vakantiedorpje Cap Estérel, waar tal van appartementen in diverse prijsklassen te huur zijn.

Reistijd
De wintermaanden, het vroege voorjaar en het najaar zijn de beste fietsperiodes. In de zomermaanden is het langs de Côte d’Azur te druk om aangenaam over de kustwegen te fietsen en is het Massif de l’Estérel geregeld afgesloten met het oog op bosbrandgevaar.

Fietshuur
Een fiets huren is geen probleem. Bij Solo Bike en Watt Bikes in Agay kun je een racer of mountainbike huren voor een redelijke prijs.

Website
Het toeristenbureau Estérel Côte d’Azur heeft op de website een aantal fietsroutes staan. Esterel-cotedazur.com