In het midden van een peloton heb je als wielrenner slechts 5 tot 10 procent van de luchtweerstand vergeleken met de 100% weerstand die je hebt als je alleen fietst. Dat is ongeveer 10 keer zo weinig als eerder werd aangenomen, zo blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door de TU Eindhoven, KU Leuven, softwarebedrijf ANSYS en supercomputers van CRAY.

De TU deed berekeningen en windtunnelonderzoek aan een peloton van 121 wielrenners. Dat je middenin een groot wielerpeloton minder luchtweerstand ondervindt zal iedereen wel weten. Maar hoeveel minder dat echt is was nog nooit goed onderzocht.

Deze nieuwe studie, onder leiding van TU/e- en KU Leuven-hoogleraar Bert Blocken, berekent de luchtweerstand voor élke renner in een peloton van 121 renners. Uit die studie blijkt dus dat middenin en achterin het peloton de luchtweerstand ongeveer 5 tot 10 procent bedraagt van een individuele renner. Blocken: “Je kunt ook zeggen: het is alsof een renner 12 tot 15 km/uur rijdt in een peloton dat een snelheid heeft van 54 km/uur. Daarom voelt het voor renners terecht dat het zo weinig energie kost.”

Uit het onderzoek blijkt verder dat in een peloton van 121 renners bijna de helft (47%) zo goed uit de wind kan rijden dat ze die 5-10% halen. De renner op kop heeft overigens ook voordeel van de 120 man achter hem/haar. Dat kan tot 14% schelen in vergelijking met alleen rijden.

Open deuren

Echt nieuwe inzichten komen er niet uit deze studie. Het zijn vooral bevestigingen van wat al bekend was, alleen zijn daar nu cijfers aan gehangen. Toch verwacht Blocken dat dit onderzoek wellicht gebruikt gaat worden bij het bepalen van de tactieken van ploegen. Blocken geeft aan dat voor klassementsrenners of sprinters is de beste positie op rij 6, 7 of 8 ligt. Genoeg voordeel van het uit de wind rijden en ver genoeg van voren om te reageren op aanvallen of valpartijen.

In onderstaande video de luchtweerstand voor elke positie van 121 renners in een keurig geordend wielerpeloton, als percentage van de luchtweerstand van een renner die alleen rijdt.

Wereldrecord rekenen

De studie is een combinatie van computersimulaties en windtunnelmetingen (waaronder een compleet peloton van 121 modellen), die onafhankelijk van elkaar dezelfde resultaten gaven. De onderzoekers namen twee pelotons van 121 renners onder de loep, die licht van elkaar verschilden in de afstand tussen de rijen. De computersimulaties bedroegen 3 miljard rekencellen – een wereldrecord voor een sporttoepassing – daarvoor waren de Amerikaanse supercomputers van het bedrijf CRAY nodig en tienduizenden softwarelicenties van het bedrijf ANSYS. Nog steeds moesten ze 54 uur aan een stuk draaien voor de doorrekening van een peloton, met in totaal 49 terabyte aan werkgeheugen.

Bron: TU Eindhoven
Beeld: Bart van Overbeeke