Ook de wielersport ontsnapt niet aan de golf van individualisering in onze samenleving. Wij fietsers proberen ons van de massa te onderscheiden door kekke sokken, customized schoenen, geinige wielershirts en exotische fietsmerken.

Vroeger was alles simpeler. Als je wilde sporten, meldde je je bij de plaatselijke FC, de wielerclub of korfbalvereniging. Je kocht of kreeg het clubtenue. Net als al je clubgenoten droeg je geel-blauw, rood-wit of welke kleurencombinatie de vereniging ook had gekozen. Dat was je uniform. Je was deel van het geheel en de som der delen was meer waard dan het individu. Samen was niet alleen. Toch?

Oké, dat beeld heeft misschien een hoog toen-was-gelukheel-gewoon gehalte, maar feit is dat sport decennialang vooral in georganiseerd verband is beoefend. Verenigingen vormden de ruggengraat van de sport. Dat gold trouwens voor de maatschappij in het algemeen: in het verzuilde Nederland vormden officiële clubs, van vakbond tot toneelclub, de basis.

Met het geleidelijk afbrokkelen van de zuilen veranderde dat. De focus verschoof van de zuil – de groep – naar het individu. Vrijheid, blijheid werd het motto. Niet alleen in de samenleving als geheel, maar ook binnen de sport.

INDIVIDUEEL

Het dragen van de clubkleuren werd minder een eer en steeds vaker een last. Meer en meer mensen sporten de laatste jaren individueel. Dat constateren het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in een inventarisatie van het Nederlandse sportland schap. Beide bureaus hebben de handen ineengeslagen om de toekomst van de sport in beeld te krijgen. De Sport Toekomstverkenning schetst de ontwikkelingen tot 2030. Sporters zullen waarschijnlijk steeds vaker het lidmaatschap van hun vereniging opzeggen, het juk van vaste trainingstijden van zich afwerpen en het zelf gaan doen.

Annet Tiessen-Raaphorst van het SCP: “Dat is een belangrijke ontwikkeling en fietsen steekt daar als activiteit heel handig op in. Je kunt afspreken met wie en wanneer je maar wilt. Bij een teamsport is dat veel lastiger.” Wielrennen staat in het rijtje met hard lopen, fitness en moderne sportvormen als free running. Het zijn sporten die je zelf kunt doen, wanneer je maar wilt. In je eentje of met een groepje vrienden hoef je geen contributie te betalen en geen verantwoordelijkheid af te leggen aan je teammaatjes.

INFORMELE GROEPEN

Dat betekent overigens niet dat we ons nu alleen nog maar met oordopjes in en spiegelende fietsbrillen op afgezonderd van anderen over ’s heren wegen spoeden. De mens is een sociaal wezen en heeft nog altijd behoefte aan contact. Je ziet daarom dat ook de niet aan een wielerclub gebonden wielrenner vaak wel een fietsgroepje heeft om samen mee te trainen.

Tiessen-Raaphorst: “Dat is wel grappig. Die informele groepen ontstaan op dezelfde manier als de formele verenigingen vroeger tot stand kwamen. Er zijn mensen die samen een sport willen uitoefenen en dat op de een of andere manier gaan organiseren. De vraag is wel of die clubjes voldoende binding bieden. Bij kleine groepjes zal dat wel het geval zijn, maar bij massalere opkomst waarschijnlijk niet.” Bovendien zijn traditionele verenigingen nog altijd relevant als mensen wedstrijden willen rijden of op zoek zijn naar begeleiding. Toch is ook bij verenigingen de houding van de leden veranderd, constateert Tiessen-Raaphorst. “Sporters zijn steeds meer consument.” Daar waar vroeger de gezamenlijkheid binnen een club vooropstond, zijn leden nu vaker gemotiveerd door de eigen wensen en verlangens.

De sporter als consument raakt ook aan een andere belangrijke ontwikkeling: sport is en wordt steeds meer lifestyle. Van een liefhebberij wordt het iets wat we willen uitdragen, ook buiten de uren die we aan onze sport besteden. We delen onze fietsavonturen met onze volgers op Facebook en Twitter en lopen op de markt doodleuk met een wielerpetje op ons hoofd. Om te laten zien dat we wielrenners zijn.

‘Producten zijn een van de belangrijkste verlengstukken van onze identiteit’

HET NIEUWE GOLF

Daarbij moet worden opgemerkt dat sport als lifestyle niet voor iedereen is weggelegd. “Vooral mensen die belang hechten aan een gezonde levensstijl zullen investeren in hun sport en in het materiaal dat daarbij hoort”, aldus Tiessen-Raaphorst. Dat zou kunnen betekenen dat er een grotere kloof zal ontstaan tussen diegenen die wél het geld en de tijd hebben om aan sport te doen en diegenen die zich dat niet kunnen veroorloven.

Iets daarvan is al terug te zien in het fietsen. Het verandert langzaam van een volkssport naar het nieuwe golf. Er gaat steeds meer geld in om en met de opkomst van de sociale media worden de spullen die bij onze sport horen iets waarmee wij – de fietsers – kunnen pronken. We kunnen laten zien dat we bijzonder zijn. Met een shirtje van Decathlon krijg je maar weinig duimpjes op je Facebookpagina, maar hullen we ons in Rapha-textiel en maken we een selfie op onze Pinarello, dan vallen we op.

En dat is iets wat we maar al te graag doen. Het zit nou eenmaal in de menselijke aard, legt consumentenpsycholoog Patrick Wessels uit. “We hebben een heel sterke neiging om bij anderen te willen horen, maar binnen zo’n groep willen we wel uniek zijn. We hebben een need for uniqueness.”

Fietsen verandert langzaam van een volkssport naar het nieuwe golf

IDENTITEIT

Het lijkt tegenstrijdig om bij een groep te willen horen en tegelijkertijd op te vallen, maar zo werkt het. De groep – wielrenners – verleent ons een gevoel van veiligheid en aan onze eigen unieke spullen ontlenen we een deel van onze identiteit. Dus voelen we ons gesterkt als we horen bij onze in lycra gestoken en rode verkeerslichten negerende fietsvrienden, maar willen we niet allemaal in hetzelfde oude Rabobank4-shirtje rijden.

“Sociale media versterken dit proces omdat we daarmee de mogelijkheid hebben om ons aan de hele wereld te laten zien. Terwijl je thuis of in je vriendengroep van vijftien man al snel uniek bent, is dat met honderden volgers op sociale media een stuk moeilijker. Dan moet je meer je best doen om op te vallen.”

Gelukkig is de commercie op onze hand. We hoeven voor unieke hebbedingetjes niet te bouwen op onze eigen kwaliteiten. We hoeven niet zelf onze koerstrui te breien, maar we kunnen terecht bij winkels en websites. We schaffen onze identiteit aan. Om filosoof René Descartes te parafraseren: ik koop, dus ik ben.

Wessels onderscheidt een bijkomend voordeel van de trend dat we onze spullen steeds meer op onze eigen wensen kunnen afstemmen. “Zodra we spullen kunnen personaliseren, aanpassen en zelf kunnen kiezen, voelen we ons autonoom. We voelen dan dat we kunnen doen wat we willen.” En dus kiezen we voor ons nieuwe frame zelf de kleur en decals en laten we onze koersmuiltjes customizen. Zo voelen we ons daadkrachtig en uniek.

Met een shirtje van Decathlon krijg je maar weinig duimpjes op je Facebookpagina

HEDONISTISCHE ARTIKELEN

Bedrijven kennen onze zwakke plek natuurlijk maar al te goed en ze spelen handig in op onze wens om onszelf te onderscheiden. Wessels: “We zien het bij fietsen, maar ook bij auto’s. Het kan eigenlijk bij elk product.”

Toch zijn met name luxe hebbedingetjes bij uitstek geschikt om onze identiteit kracht mee bij te zetten. ‘Hedonistische artikelen’ noemt Wessels dat. Spullen die we niet nodig hebben, maar die ons plezier verschaffen. “Je kunt het zo duur en gek maken als je wilt. Producten zijn een van de belangrijkste verlengstukken van onze identiteit.”

Hoewel bedrijven ons met luxe en unieke dingen maar wat graag geld uit de zak kloppen, zijn wij mensen geen slachtoffers in dit verhaal. En de bedrijven geen boeven. “De consument laat zich graag verleiden. We voelen ons daadwerkelijk beter als we zoiets kopen. Anders zouden we het niet doen.” We maken – zonder het te beseffen – een soort kosten-batenanalyse bij alles wat we kopen. Trek je de portemonnee voor dat hippe zadel en die spiksplinternieuwe wieltjes, dan weegt de prijs minder zwaar dan de vreugde van het hebben, hebben, hebben. Wessels: “Kennelijk hecht je er dan veel waarde aan, ook al ben je je er misschien niet van bewust.”

EEN LEVEN LANG PLEZIER

Overigens heeft Wessels nog een belangrijke les. “We kunnen onze eigen identiteit beter uitdragen met de dingen die we doen dan met wat we kopen. Zo zou ik een racefiets kunnen kopen, maar dat is iets anders dan hem elke week gebruiken. We verwachten vaak veel van een aankoop, maar in de praktijk bepaalt wat je doet veel meer wat je uitstraalt.”

Je kunt dus misschien soms beter je geld in een fietsvakantie steken dan in nieuw materiaal. De ervaring levert je in de vorm van herinneringen een leven lang plezier. Nieuwe spullen worden vanzelf oude spullen en dan is de lol er vaak wel vanaf. Eenvoudig is het niet om deze les van Wessels daadwerkelijk na te leven, want het zit diep in ons verankerd dat we graag nieuw materiaal kopen. Zelfs Wessels lukt het niet altijd om ervaringen boven aankopen te stellen. “Ik ben er ook niet immuun voor. Zo heb ik een heel mooi paar skeelers in de kast. Ik heb het wel een paar keer gedaan, maar nu liggen ze er maar.”