Donderdag 21 mei om ca. 07.00u vertrokken met fietsmaat Cor richting Cortina d Ampezzo, Italië.
Wat reisuurtjes later en kilometers verder, aan t eind van de middag daar aangekomen.
Spullen uitladen en op zoek naar een eetgelegenheid; heerlijk zeg dat Italiaanse eten.
Vervolgens de route voor de volgende dag bepaald en op één oor gegaan.
Vrijdagochtend, na een stevig ontbijt, de fietsen uit de berging gehaald en onszelf geprepareerd voor een warme dag.
De thermometer gaf s ochtends vroeg al een ruime 20graden aan.
Dus zonnebrand smeren, maar voor de zekerheid een regenjack in de zadeltas gedaan.
Vanuit de berging van het hotel begon de eerste klim direct al, geen enkele opwarming: Passo Tre Croci.
Dat was een aangename kennismaking met de Dolomieten; heftig, vooral als start op de vroege ochtend.
Vervolgens een vrij lange afdaling richting Auronzo di Cadore, waarna de klim van de Passo del Zovo volgde.
Deze was zowaar nog enkele procentjes steiler.
Een stukje afdaling volgde voordat we aan de Passo di Monte Croce begonnen, een stuk minder steil dan de eerste twee klimmen.
Een lange afzink naar Dobbiaco volgde.
De gehele dag reden we al volop in de zon, maar daar kwam snel verandering in.
In het dal bij Dobbiaco aangekomen kwam een grijze watermassa aanzetten tussen de bergen door, recht op ons af.
Wat volgde was een nogal heftige onweersbui waarbij de straat veranderde in een snelstromende rivier.
Het regenjack bood slechts kort soelaas, dus een schuilplek gezocht bij een tankstation.
Zo snel als de bui kwam, zo snel was ie ook weer vertrokken, kwam het zonnetje weer tevoorschijn en steeg de temperatuur ook weer in sneltreinvaart.
Tijdens de bui koelde het af van gemiddelde 33graden tot 11graden en daarna werd het een aangename 26graden.
Een prettige bijkomstigheid van zon bui; het zicht is weer helder en alle nevel is opgelost.
Vanaf Dobbiaco terug richting Cortina gefietst.
Maak hierbij niet de fout de grote weg (51) te blijven volgen, maar kies na 12kilometer de 48bis, daarbij passer je dan ook het sprookjesachtige Lago di Misurina.
Het landschap wat zich daar aan je ontvouwd is echt de kers op de taart van die dag, schitterend en nog lekker rustig ook.
Als sluitstuk van de dag de Croci afgedaald, heerlijke haarspelden en relatief goed wegdek.
Data:
112 kilometer
ca. 2350 hm
min. temperatuur 11 graden
max. temperatuur 33 graden
gemiddelde temperatuur 23 graden



Uitzicht als je kiest voor de weg 48bis
zaterdag 23 mei
Vanuit Cortina dAmpezzo afgedaald richting S.Voto / Calalzo di Cadore.
Tip: neem het parallel lopende fietspad, zoveel mooier, rustiger en t gaat door het Gooi van de Dolomieten, schitterende huizen met fraaie tuinen en prachtige vergezichten.
Na een aantal fraaie (daal)kilometers rechtsaf de Passo Cibiana op, richting Forno di Zoldo.
Samen met de volgende klim, is het niet zon zware klim, wel fraai en rustig.
Vanuit Forno di Zoldo, verder richting Zoldo Alto.
Daarvandaan richting Selva di Cadore begint het klimwerk al wat serieuzer te worden, of worden beentjes misschien al minder(?), de Forcella Staulanza op. Opnieuw een bijzonder rustige weg in een schitterend landschap.
Een heerlijke afdaling volgt, maar niet getreurd, want de laatste en zwaarste col van de dag komt eraan; Passo di Giau.
Zo af en toe komt deze beklimming aan bod en iedere keer weer dacht ik die wil ik ook doen.
Maar, aan t eind van een fietsdag is zon berg een heuse beklimming, en dus blij om op de top te arriveren. Heerlijk uit de (koude) wind in de zon genietend van een prijzige cola in een schitterend decor, t was opnieuw een mooie dag.

Door t Gooi van de Dolomieten.

Forcella Staulanza

Fraaie wolken- en sneeuw- partijen.

Nee, ik was niet met de motorfiets de Giau opgereden.
Zondag 24mei
Mn fietsmaat Cor hield zn rustdag en dus had ik de keuze ook te rusten of toch te gaan fietsen. Ik koos voor de laatste optie, daarvoor was ik immers gekomen. Wel een kort rondje, want we verkassen tussendoor naar een ander hotel, in San Ciascan dichtbij La Villa.
Een solorondje dus vandaag. Dat bood me de kans nogmaals de Giau te doen, maar dan vanuit Cortina.
Zo gezegd, zo gedaan.
Een groot verschil in temperatuur was er die dag met voorgaande dagen, tijdens de klim was een jack of armstukken niet nodig, maar eenmaal op de top aangekomen was het echt koud. Dus iets drinken zat er niet in en was ook niet nodig, gauw wat fotos schieten, jack aantrekken en afdalen. De klim beleefde ik wel als heel afwijkend t.o.v. de vorige dag, meer afwisseling en vooral op t einde het zicht op de besneeuwde vlaktes en bergtoppen, fraai maar koud.
Na de afdaling richting S.Lucia, rechtsaf geslagen via de 203 naar de Passo die Falzarego. Ondanks dat de Gr.Dolomitenstrasse op de kaart als grote weg is aangemerkt, was het er toch relatief rustig met verkeer, gelukkig. Want de Falzarego beklimmen tussen de voortrazende autos en motoren, leek me niet al te prettig, en viel reuze mee.
Aangekomen bij t eerste hotel, de fiets en mezelf klaargemaakt voor vertrek naar ons tweede adres.
De hele dag was het fris en bewolkt, maar gelukkig wel droog gebleven.
Maar eenmaal gearriveerd in het tweede hotel, gingen de sluizen open en ging Thor de wolken beroeren, altijd fascinerend om te zien en te horen in de bergen.

Richting de top van de Giau, vanuit Cortina.

Brrr, t was koud bovenop de Giau bij de tweede beklimming

Thor vertrekt en maakt plaats voor de zon
Maandag 25 mei
Voor mezelf had ik een relatief rustige fietsdag ingepland, dus proberen niet al te veel hoogtemeters te maken, maar hoe anders liep het.
Vertrokken richting La Villa, begon al met een afdaling, vervolgens de grote weg richting Bruneck was ook al een afdaling. Die moesten op de terugweg dus ook weer gemaakt worden, bedacht ik me toen. Bij Picolin de grote weg verlaten, richting Bressanone, de Passo delle Erbe op. Na het eerste gehucht gepasseerd te hebben, voelden we ons daar een echte Remy, alleen op de wereld. Klimkilometers lang geen enkele mede weggebruiker, genieten dus. Het oorspronkelijk streven om rustig aan te doen, moest algauw overboord, want er is in de Dolomieten echt helemaal niets vlak, dus ook hier niet. De lange stukken, de korte haarspelbochten, vergezichten, bos en sneeuw allemaal gezien, maar wel klimmend. De beloning bij het geplande uitzichtpunt Cima di Plose was dan ook echt heel bijzonder fraai. Zeker omdat het weer zich van de beste kant liet zien en wij optimaal van het uitzicht op de Oostenrijkse Alpen in t Noorden en de Dolomieten in t zuiden konden genieten.
Het tempo op de terugreis door de vele daalkilometers moest opeens flink omlaag toen we weer op de grote weg richting La Villa reden, ik was toe aan een rustdag. Want ondanks dat het slechts vals plat was met 1 à 3 procent, kreeg ik mn teller niet verder dan zon 25 per uur.
Dus de volgende dag in stijl doorgebracht, slapen, eten en met de auto de routes verkennen voor de volgende dagen.

Een plaatje

De Dolomieten naar het zuiden

En de Oostenrijkse Alpen naar het noorden
Woensdag 27 mei
Het overbekende Sella rondje stond hoog op ons lijstje om te rijden, maar niet het standaard rondje.
We startten met flink wat bewolking en slechts zon 15graden bij vertrek vanuit San Ciascan. Door de afdaling naar La Villa werden we ook niet opgewarmd, dus kwam de lichte stijging daar vandaan naar Corvara als een aangename warm-up.
Daar rechtsaf geslagen de Passo di Gardena op gereden, de flinke buien achter ons latend. Bovenop het regenjack opgezocht als bescherming en afgedaald, klaar voor de Passo di Sella.
Onderweg de gebruikelijke plaatjes geschoten en enkele Nederlandse fietsers gegroet.
De Italianen hadden het idee om het in slechte staat verkerende wegdek te vernieuwen en dus reden we met enig oponthoud op plakkerig nieuw asfalt van de ene naar de andere strook wegwerkzaamheden.
Onderaan de Sella zijn we verder afgedaald richting Cianacei, een aantal heerlijke krulbochten en snelle stukken achterlatend.
Op naar het ijsmeer bij de Passo di Fedaia.
Opnieuw werd het frisser, kwam er langzaamaan meer bewolking, maar het bleef gelukkig droog.
De klim is vrij lang, nergens bijzonder stijl, maar wel erg rustig en ook hier fraaie vergezichten, in mijn ogen veel mooier dan bij de Gardena en Sella.
Bij het barretje bovenop een pizza naar binnen geschoven en zowaar de eerste Italiaanse die ons in, gebrekkig, Nederlands toesprak. Een studente.
Het gebruikelijk ritueel volgde; jack aan en afdalen.
Op de heenweg hadden we al gemerkt dat de afdaling van de Sella naar Cianacei vrij lang was, dus een mentale knal van een lange beklimming naar de Pordoi bleef uit. We wisten immers dat de klim niet heel snel voorbij zou zijn.
Wat volgde na de beklimming was het begrip van een ruime parkeerplaats; een ongelooflijk mooi uitzicht naar beide zijde. En dat met een heerlijk zonnetje en weinig wind, was het echt genieten. Ook het beeld van Coppi stond er keurig verzorgd te glimmen in de zon.
Met stip in mn favorietenlijst binnengekomen is de afdaling die volgde, in één woord geweldig.
Als je houdt van bochten, bochten en bochten, dan is dit de plek om je uit te leven. Zeker als je net als ondergetekende (motor)race ervaring hebt en hangen in de bochten niet schuwt. Menig automobilist en, onervaren, motorrijder heb ik daar gefrustreerd achtergelaten; voorbij gereden te worden door een fietser, een nederlaag.
De daarop volgende Campolongo was slechts een formaliteit om het rondje af te maken, net als de afdaling en mini beklimming terug naar het hotel.

Donkere wolken achterlatend na de Gardena

Fietsmaat Cor op weg naar het ijsmeer.

Het ijsmeer bij de Fedaia.

Coppi glimt.
Donderdag 28 mei
De dag begint direct goed, vanuit de hotelberging is het klimmen geblazen; Passo di Valparola moet beklommen worden.
Weliswaar met een heerlijk ochtendzonnetje en schitterende wolkenpartijen boven een de rotspartijen, de klim is er gelijk één met ballen.
Knieën en fietsen kraken zo vroeg al een klim, want op tijd opgestaan om de laatste dag in stijl af te sluiten met een lange rit.
Helaas ben ik niet zo bekend met de flora en fauna, maar geniet er wel enorm van als we bovenop aangekomen een aantal marmot-achtige beestjes lekker zien spelen en zonnebaden. Schuw zijn de beestjes niet, zelfs met fluoriserend jack aan, kun je ze tot tien meter benaderen.
De afdaling gaat in aanzienlijk hoger tempo dan het klimmen en al snel bereiken we de splitsing met wegnummer 203 richting Caprille.
Zoals voor bijna alle wegen in de Dolomieten geldt, het is klimmen of dalen, want vlak is er niet bij. Dus naar Caprille, Alleghe, Agordino en Falcade is het een komen en gaan van beklimmingen en afdalingen. In Falcade aangekomen, toch maar even gepauzeerd, want de scherprechter is aanstaande; Passo di San Pellegrino.
Een bescheiden maaltijd en verse bidonvulling rijker, bestijgen we de fiets weer.
Op naar, wat achteraf blijkt, een beest van een beklimming.
De aanloop lijkt onschuldig, maar voelt al goed. Totdat je de bewoonde wereld plots achter je laat en waarna je een bosrijke omgeving inrijdt waar de weg ongenaakbaar stijl omhoog gaat.
Gelukkig beseft de locale wegbeheerder over enig inzicht, want al snel staat er het bord met de opbeurende mededeling 15% over 6 kilometer. Voor mn gevoel heel veel verder, staat het volgende bord 18%, en dat gemiddeld, maakt het best heftig.
De top is een nietszeggend stil en verlaten ski oord, met onvoorstelbaar grote parkeervlaktes, veel doodse gebouwen en skiliften. Wat zal het hier s winters druk zijn, anders bouw je niet zoveel van dat landschapverziekende spul.
Zo heftig als de beklimming was, zo gemiddeld is de afdaling; niet bijzonder snel of lastig.
Wat volgde was de grote en drukke weg richting Cianacei. Dat was geen pretje, veel verkeer, vals plat tot licht klimmend en heel veel tegenwind, wat versterkt werd door het effect van de wind tussen de bergen door het dal blazend.
Gelukkig hadden we daar vanaf Cianacei geen last meer van, want de lange klim naar de Pordoi, tussen de bomen, stond opnieuw voor de boeg.
En opnieuw stond Coppi te glimmen bovenop en opnieuw was het zonnig en een aangename temperatuur.
Omdat de klim en afdaling gisteren met reserve waren gedaan, kon ik me vandaag helemaal geven. En dus werd de afdaling er één waaraan ik nog regelmatig met weemoed zal terugdenken. Bijzonder weinig verkeer, ca. 5 tegemoetkomende autos en geen achteropkomend verkeer, was de afdaling een absoluut hoogtepunt. Het aansnijden van de bochten, het hangen, het omgooien van de fiets voor de volgende slinger, het zetten in de bochten, alles liep op rolletjes. Slechts enkele keren vol in de rem voor een hairpin, en omdat de weg vrij was van grind en steentjes, kon je bijna iedere bochten maximaal aanvallen. Waarbij de rem slechts zelden nodig was, omdat de weg bijzonder goed was aangelegd met veel verkanting.
Wederom genoten en hetzelfde slotstuk als de vorige dag; via de Campolongo en La Villa terug naar het hotel in San Ciascan.

Het begin van de laatste dag

Zicht op San Ciascan

Een local

Op naar de San Pellegrino

Hét bord

De enige karakteristieke gebouwtjes bovenop het beest.
Notes:
Koop en lees vóór vertrek het boekje Fietsen in de Dolomieten van Francis Tilborghs, het spreekwoordelijke gewicht in goud waard.
Bijzonder handig met veel bruikbare tips, hoogtemeters, routes, afstanden, tips en historische feitjes.
Alle fotos zijn genomen met mn telefooncamera, want een extra camera meenemen, daar had ik niet zoveel behoefte aan onderweg, gewicht en beschadigingen, dus zijn ze niet allemaal in goede kwaliteit.
Door problemen met mn Polar CS400 heb ik niet de volledige gegevens van de ritten kunnen verzamelen.
Dus geen hoogtemeters en afstanden, balen.
Ooit heb ik ergens in een topic gelezen dat je aan de hand van de plaatsnaam invoer, het hoogteprofiel en kilometers van je rondje kunt bepalen.
Wie heeft / weet die link?