Steven Kruijswijk legde zich vrij snel neer bij de onwerkelijke apotheose van de 99ste Giro d’Italia, die hij eigenlijk had moeten winnen. De Brabander werd echter slechts vierde, en routinier Vincenzo Nibali zegevierde. Op de slotdag kijkt ‘Stevie’ terug, en kan hij leven met dit resultaat.

Door Léon de Kort
Ga eens terug naar hét moment van de crash. Je had de Agnello net achter de rug, wilde wat eten en drinken. En toen?
“Er was niet heel veel aan de hand. Ik wist dat Nibali een scherpe afdaling zou rijden en ik wilde die jongens gewoon volgen. Ik zat bij ze in het wiel… In het begin van de afdaling waren er nog veel sneeuwmuren waardoor je het parcours/bochten niet helemaal kon ‘doorkijken’. Ik schatte een bocht verkeerd in, dacht niet dat-ie zo lang zou doorlopen, ik kwam veel te hard uit de voorgaande en de volgende haalde ik niet. Ik slipte twee keer, die mannen voor me zaten al aan de limiet. Ik remde nog, maar begon daardoor te slippen en dan is er geen houden meer aan. Ik reed de goot in en knalde op die sneeuwwand. Ik heb het teruggezien, want die val werd overal gepost op internet. Het was geen pech, maar een inschattingsfout en ik knalde die sneeuw in. Het was geen vermoeidheid. Ik bedoel: je rijdt volle bak die klim op en alles gaat gelijk na de passage van de top door. Ik verwachtte niet dat die bocht nog terugliep. Ik maakte volgens mij een halve salto en landde bijna weer op mijn voeten. Het eerste dat je dan doet, is jezelf afvragen: waar is mijn fiets, want ik moest verder. En kijken of ik verder kon met die fiets… Die fiets liep aan alle kanten aan en de ketting lag eraf. Ik reed nog weg maar het stuur stond ook helemaal scheef, dus ik moest weer stoppen…”

Na de val moest je nog vijftig kilometer naar de finish. Wat heb je zitten denken op je fiets?
“Hoe is dit nou mogelijk, is het eerste wat ik dacht. Ik zat zo goed in de koers, op een goede positie. En dan: hoe moet ik nou terugkomen? Ik zag al gelijk dat het bijna onmogelijk zou worden, want iedereen zat op dat moment volle bak te geven. Iedereen begreep ook dat er tijd op mij en andere concurrenten viel te verdienen. Het enige dat me restte, was zo hard mogelijk rijden. De moed zakte wel een beetje in mijn schoenen. Als je nog een tussenstuk hebt in de vallei, en weet dat de tegenstanders nog enkele ploegmaten voor zich hebben, dan realiseer je je meer en meer dat het ondoenlijk is. Ze liepen steeds verder uit: een, twee, op een gegeven moment bijna drie minuten…dan moet je net zo hard als de anderen bergop rijden, terwijl je alles al geeft.

Zitten op de fiets ging vrijdag nog wel, maar toen ik er vanaf stapte, voelde ik de pijn wel. Na het ziekenhuisbezoek werd dat niet beter en toen begon ik wel te vrezen dat alles voor niets was geweest. Gelukkig heb ik zaterdag nog gered wat er te redden viel. Ik ben wel trots op mezelf dat ik daar nog zo heb kunnen rijden en eruit kunnen halen wat erin zat.”

Tom Dumoulin zei na zijn verloren Vuelta: ‘Het gaat een paar weken duren voordat ik het besef, maar dan zal ik trots op wat ik heb bereikt.’ Bij jou ook?
“Jazeker. Ik ben trots zoals ik deze Giro heb gereden. Maar het blijft zuur dat ik naast het roze heb gegrepen. Al had ik het nog moeten zien in het slotweekend ook zonder vallen, want Nibali reed wel heel sterk. De manier waarop ik rondreed, had het erin gezeten. Daar ben ik nu nog van overtuigd. Maar goed. Vooraf had ik misschien getekend voor die vierde plaats. Alleen, je stelt je ambities bij naarmate die roze trui in de buurt komt of op het moment dat je hem zelf draagt. Misschien komt het besef volgende week pas dat ik zo’n kans heb laten liggen. Ik heb het vorig jaar zelf ook gedacht toen Tom die ronde verloor. Iedereen zei wel: volgend jaar weer een kans. Toen dacht ik: ja, die kansen liggen niet voor het oprapen. Alleen, je moet ze pakken als ze er liggen. Voor mij lag deze kans ook klaar. Ik moet wel een keer een ronde winnen ja, om dat gevoel misschien kwijt te raken.”



Wat ben je opgeschoten als wielrenner?

“Ik weet nu dat ik een leider kan zijn, de koers kan maken, en zelfs winnen. Vorig jaar was ik ook dichtbij, maar het is anders wanneer je zelf in de positie zit. Het dragen van de leiderstrui brengt wat anders met zich mee, verantwoordelijkheid misschien niet eens, maar spanning, en iedereen let meer op je en probeert je eruit te rijden. Vorig jaar kon ik een beetje mee schuiven en de favorieten volgen en daarvan profiteren. Dat zit er niet meer in, maar ik heb bewezen dat ik de favorieten aan kan. Als je zo kunt koersen, dan is er niks mooiers. Als je zulke jongens op die momenten pijn kunt doen, bij hen wegrijden en op achterstand kunt zetten, en zeker in de klimtijdrit, dat geeft wel een enorme boost.”

Nibali was lovend over je. Kijk je met enige zuurheid terug op zulke woorden?
“Het is mooi dat hij dat zegt, maar uiteindelijk won hij de ronde en ik niet. Voor mij is het wel prettig te weten dat ze mij als een concurrent zien, da’s een goed teken voor de toekomst.”

“De dag dat ik roze pakte, was mijn moment van deze Giro. Ik voelde me de hele dag goed en hadden een plan gemaakt dat we alleen zouden volgen en ons sparen voor de klimtijdrit. Ik had de hele dag geen communicatie meer, die was uitgevallen. We waren met zes weg, Valverde was er net af. Jan kwam naast me rijden. Hij zei: ‘Goed bezig!’ Ik: ‘Ik voel me echt wel goed. Zal ik aanvallen?’ Hij: ‘Nou ja, kijk maar, als het kan.’ Hij vond het nog te vroeg. Ik zag dat iedereen stuk zat, wat logisch was als je met maar zes man overblijft. Ik merkte het aan de manier waarop ik na een demarrage van Nibali gelijk op zijn wiel kon terugkeren en nog overhad om zelf te gaan.”

Ben je boos geweest op jezelf, vanwege de stuurfout?
“Ja, ik heb staan vloeken op mezelf na de finish. Hoe had ik het kunnen laten gebeuren in een split second? Je probeert het terug te halen en vraagt je af of je wat verkeerd hebt gedaan. Het gebeurt gewoon.”

Nibali wint zijn vierde ronde. Jij komt voor het eerst in de situatie om een ronde te kunnen winnen. Is er een verschil? Moet je het leren om een grote ronde te winnen?
“Nou, Nibali is wel heel rustig gebleven, als je ziet hoe hij de eerste twee weken heeft gereden. En dan zo’n sterke comeback maken en overtuigd van zichzelf zijn. Dat is ervaring, ja. Ik heb nog nooit aan de leiding gestaan in een grote ronde. Ik werd in die etappe naar Risoul ook van alle kanten aangevallen, terwijl ik alleen zat. Hoe reageer je op die situatie? Dat was wel iets wat je moet meemaken. Voor mij is dat een goede ervaring geweest en hopelijk gaat die me nog helpen.”

Is het ook de beste renner die op het hoogste schavotje staat?
“Uiteindelijk na drie weken wel. Nibali heeft er het minst lang over gedaan en de rest net wat langer. Hij heeft ook kwaliteiten bergaf en ik maakte daar een fout. Misschien ben ik de eerste 2,5 week bergop beter geweest, en na die val weet ik het niet. Maar eh, ik heb er niet ver vanaf gezeten.”

Is er een gevoel van frustratie geweest vrijdagavond, terugkijkend naar de etappe waarin je hebt kunnen constateren dat Nibali hulp kreeg van een ploegmaat en Chaves kon terugvallen op Plaza? Jij zat voortdurend alleen.
“Nee, geen frustratie. We hadden de leiding die dag en wisten dat het moeilijk zou worden om iemand mee te sturen. Daar letten de ploegen ook op, of wij iemand meesturen. Op een gegeven moment wil je ook een situatie creëren in het peloton dat het rustig wordt. Op die klim hadden we al driekwart van die kopgroep teruggereden. Er bleven wat renners over, ja.”



Plaza en Scarponi maakten vervolgens het verschil met jou.
“Ja, zo zijn die ploegen in elkaar gezet. Scarponi verrichtte ook in de rit van zaterdag topwerk. Als je zo’n renner hebt, moet je die ook benutten. Het was een goede zet.”

Trek je hier lessen uit voor je toekomstige werkomgeving?
“Oh, daar heb ik nog niet over nagedacht. Ik was superblij dat deze ploeg met mij als kopman meeging naar de Giro. Ze hebben me ontzettend goed gesteund vanaf de dag dat ik aan de leiding stond en ze hebben al het mogelijke gedaan. Ik weet niet of het een verschil zou hebben gemaakt als we nog een klimmer á la Gesink of Kelderman zouden hebben meegenomen. Op de meest cruciale momenten heb ik het toch zelf moeten doen en was het man tegen man.”

Ben je blij met die vierde stek?
“Op dit moment heb ik er vrede mee.”

En wanneer begint de focus op de Vuelta, je volgende grote ronde?
Lachend: “Nog niet komende week.”