De insteek volgens SRAM: de moderne racefietsen zijn sneller en worden breder ingezet. Dat vereist dan ook dat we met een frisse blik naar de aandrijving kunnen kijken. Begin dit jaar kwam SRAM met de Red eTap AXS, al snel gevolgd door de Force eTap AXS. Iets minder keuze, iets hoger gewicht, maar ook een fors lagere prijs: een Force eTap AXS-groep kost zo’n 2500 euro, bijna de helft van Red eTap AXS. Op Force-niveau biedt SRAM in 2x configuratie enkel 48/35 en 46/33 aan, de 50/37 combinatie is er alleen voor Red eTap AXS. De cassette is er 10-26, 10-28 en 10-33. Force is er in een old skool versie met velgremmen (!), al besteedt SRAM daar zo weinig mogelijk aandacht aan. En er is een versie met dubbel crankstel en 1x – die zien we dan vooral op gravelfietsen.

eTap wil zeggen: draadloos schakelen. Dat doet Force natuurlijk ook. De voor- en achterderailleur hebben elk hun eigen batterij, op te laden in een speciale oplader. Zwaarder schakelen gaat met de rechterhendel, lichter met de linkerhendel. Bedien je de hendels tegelijk, dan wordt de voorderailleur in werking gezet. Zaak is wel alles 100 procent af te stellen; de afgelopen maanden hebben we toch nog wat profs met een aflopende ketting van het crankstel gespot (en gehoord; de nogal luide verwensing van Bauke Mollema ging viral…).

Net als op Red-niveau kunnen de derailleurs van de Force eTap AXS-groep met de AXS-app op je telefoon worden afgesteld. Op het scherm van je telefoon kan je onder andere de batterijstatus van alle eTap onderdelen controleren en de schakelmodus is instelbaar. De schakelsnelheid is bij SRAM niet instelbaar, maar door de nieuwe elektronica en motoren zijn de draadloze derailleurs van de jongste generatie een stuk sneller dan hun voorgangers.

Meters maken

Op onze testfiets zat 48/35 in combinatie met 10-28. Een 10-28 cassette heeft 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en dan de 19, 21, 24 en 28. Een 10-33 heeft geen 16, wel een 33. Het verzet 48×10 levert 9,50 meter op per omwenteling, te vergelijken met 50×12. En 33×28 brengt je per omwenteling 2,30 meter verder. Niet spectaculair anders dan bij een klassieke drivetrain. Als je bijvoorbeeld old skool 50×11 schakelt dan kom je aan 9,53 meter. En 34×28 levert 2,55 meter op. Maar volgens SRAM is de spreiding meer gelijkmatig. Als liefhebber merk je dat zeker, maar dan wel vooral je voor een 10-33 kiest – dan heb je ook gevoelsmatig een sterkere versnellingsbak. Zo’n 10-28 wijkt net te weinig af eerlijk gezegd. Het is in het begin toch wennen welke versnelling bij jouw rijgedrag past. Fijn is wel dat de tandjes 16 en 17 gewoon in de cassette zitten. Zo’n 16 is natuurlijk wel vreselijk old skool…  Jammer dat de 18 is verdwenen. Maar die heb je dan weer vooral nodig als je met een tandje 50 zou rijden. En die zit niet in het programma van Force (wel bij Red).

Trek Émonda SL 7 Disc

Eerlijk gezegd is de Émonda de saaiste racefiets van Trek… Hij is gewoon minder opwindend dan de Madone en heeft dan ook weer minder techniek aan boord dan de Domane. Maar: het is eigenlijk ook de fijnste racer van Trek.

Een echte allrounder! Een composiet OCLV 500 series frame met ‘omgekeerde’ zadelpen – als we dan toch aan het omdenken zijn… De zadelpen schuif je over de staande buis in plaats van erin. Veel Bontrager-onderdelen, H2 geometrie, acht maten. Zo compleet weegt de fiets nog geen 8 kilo. Netjes. Het klopt: de Madone is een stuk spannender, maar de Émonda is dan weer een echte allrounder. Spannend kun je het zelf best maken.