

In FIETS 5 2006 introduceerden we de nieuwe racegroepen van SRAM, de Force en de Rival. Begin juli 2006 kregen we de beschikking over een SRAM Force groep en konden we eindelijk wat kilometers gaan maken. Meteen trapten we de Marmotte er mee uit en dat leverde toen wat interessante informatie op -die we hier nog even herhalen. Het meest benieuwd waren we naar de invloed van vermoeidheid op de manier van schakelen. Om te schakelen heb je slechts één hendel ter beschikking. Met een korte beweging schakel je af, als je de hendel verder doorduwt, dan schakel je op. Dit ‘double tap-en’ gaat met een zeer klein en simpel maar vernuftig schakelaartje binnenin de handgreep. Het uiterlijk van de remhendels heeft iets weg van Shimano, maar dan zonder de kabels aan de zijkant. Daardoor lijkt het toch ook wat op Campagnolo-remhendels, maar dan weer zonder de afschakelknop. In het begin ben je zeer gefocust op de ‘klik’. Een ‘klik’ is afschakelen, twee ‘klikjes’ is opschakelen. Maar na een korte tijd wéét je hoever je moet doorduwen om de gewenste versnelling te bereiken. En de schakelhendel beweegt, net als bij Shimano en de 2007 Campagnolo, in een boog naar binnen en naar achteren, zodat je het contact met de hendel bij die beweging niet verliest. Wat zeker helpt is de zeer comfortabele houding van je handen op de remgrepen en de zachte rubbers. Je hebt altijd goede grip, ook als je zonder handschoenen fietst. Begin 2007 konden we een Rival groep gaan monteren: qua werking en ergonomomie is er totaal geen verschil tussen de Force en de Rival.

Geluidloos is SRAM zeker niet: het schakelen gaat altijd met een duidelijke ‘klik’ gepaard en je hoort de ketting ook echt ‘derailleren’. Ondanks het feit dat er bij de SRAM ‘Open Glide’ cassette op elk van de zeven kleinste tandwielen een tand weggelaten. Voor wie Shimano gewend is is dat even wennen. Daar is duidelijk minder geluid waarneembaar. Overigens is de cassette compatibel met 8- en 9-speed Shimano-naven. Verder wordt de ketting bevestigd met de ‘Powerlock’. Deze schakel haak je ineen (zoals al bij de MTB-kettingen van SRAM gebruikelijk was) en je hebt op een eenvoudige manier een onlosmakelijke verbinding in je ketting gemaakt. Maar in tegenstelling tot de 9-speed ‘Power Link’ is de ‘Power Lock’ helaas niet herbruikbaar.We stelden op het forum ook nog de vraag wie al ervaring heeft met de SRAM groepen en daar lazen we ondermeer het volgende: ‘De eerste ritten was het zeker even wennen – ik reed altijd met shimano- waar de schakel punten liggen en hoe je precies moet schakelen. Ik heb er nu zo`n 1200km mee op zitten en ben heel erg tevreden, het schakelen is altijd precies (indien goed afgesteld)’ ( nickname: Martje). En: ‘ik heb er een maand geleden een tijdje mee gereden tijdens de testdag en was niet erg enthousiast. kan zijn dat je er aan moet wennen (rij zelf al 15 jaar STI), maar als je "stuk" zit is je verschakelen dodelijk natuurlijk. Dit betreft met name het "vage" eerste slagje van de rechtershifter (als je van een kleiner naar een groter kransje schakelt, moet je doordrukken zeg maar). Bij Campa en shimano is de derailleur-actie praktisch direct gekoppeld met die van de shifter. .De shifters zijn superlicht net als de derailleurs, da’s een dikke plus. Ergonomie was voor mij redelijk, het terugbewegen van de schakelhendel (naar binnen en naar je toe) vond ik niet zo fijn. En vrij kleine hendels, maar beter dan campa. SRAM maakt een indrukwekkende start (lichte groep, goed afgewerkt), maar je moet er flink aan wennen denk ik. Voor mij hoeft het niet, waarmee ik niet wil zeggen dat concurrentie voor shimano en campa niet hoeft, integendeel! het blijft jammer dat suntour, mavic en nog zo wat kleintjes het niet lukt’ ( nickname: Skimons).

Het afstellen en ‘trimmen’ van de voorderailleur is iets lastiger als bij Shimano of Campagnolo. Maar als je goed de handleiding volgt –die bijgeleverd wordt en via internet te downloaden is- loopt de ketting mooi langs de kooi van de voorderailleur. Dat geldt ook de bediening: je hebt nogal wat kracht nodig om de ketting van het kleine naar het grote blad te krijgen. Dit ligt vooral aan de sterke veer in de voorderailleur. Wel schakelt de voorderailleur prima, zeker in combinatie met het SRAM crankstel. Maar dat heb je niet per se nodig omdat ook een Shimano of FSA-crankstel compatible is. En om eerlijk te zijn vinden we het SRAM Rival crankstel niet echt de ‘hig tech’ uitstraling hebben die je graag wilt als je een fiets opbouwt. Na 2000 kilometer konden we nog geen echte vorm van slijtage ontdekken, niet bij de ketting, tandwielen of crankstel. Wel liep de nieuwe ketting na ruim 300 kilometer al droog: piepen en krassen was het gevolg. Goed smeren hielp uiteraard. We hebben nog twee groepen ‘lopen’: bij de Force gaat de eerste ketting al 4000 kilometer mee. Maar daar zijn verschillende achterwielen gebruikt, bij de Rival groep op een Red Bull loopt de ketting nu ruim 3000 kilometer. Deze is langzaam aan het einde van ‘zijn latijn’evenals sommige veelgebruikte kransjes. Schakelen gaat nog goed, al ‘valt de ketting niet meer zo snel als in het begin.

Het remmen zit qua gevoel tussen het direkte, harde van Campa en het ietwat ‘vage’ van Shimano in. Ben je eenmaal gewend dan is de remkracht uitstekend doseerbaar. Het instellen van de Dual Pivot remmen gaat hetzelfde als bij Campa of Shimano. De remblokken kun je naar de velg toe ‘richten’ en zijn uiteraard in hoogte verstelbaar. Daarnaast zijn de remblokken los te vervangen. Op elk remblokje staat een streepje, een ‘wear indicator’. Tot daar mag je ze gebruiken. Na enkele maanden met vooral mooi weer zijn de remblokken nog prima en is het aluminium van de remmen nog blinkend. Wel zie je aan de onderzijde van de achterrem wat sporen van steentjes en vuil, iets wat normaal is. Tot slot: tot op heden is er nog niet echt veel vraag naar de Rival-groep. Tenminste, als we afgaan op de geluiden uit de markt. Dat is jammer want de vraag of je ‘beter’ Rival kan kopen dan bijvoorbeeld Shimano 105 of Ultegra of Campagnolo Veloce is onzinnig: al deze 10-speed groepen zijn kwalitatief goed en voor een mooi bedrag te koop. Dan hebben we het over de marktprijzen: rond de €380,- voor 105, €450,- voor Ultegra, €400,- voor Veloce en €500,- voor Rival. Eerlijk gezegd kunnen we niet stellen dat een van deze groepen veel beter -dat wil zeggen qua prestaties, gewicht, werking en slijtage- is dan de ander!

Het frame: de Bianchi 1885. Geen Protour-team meer dit seizoen op Bianchi. Dat weerhoudt de Italiaanse fabrikant er niet van om nog steeds veel aandacht te besteden aan ‘de koers’. Gemixt met de historie van het merk, de kampioenen die hun resultaten op een Bianchi hebben gehaald is het gevoel nog goed aanwezig als je een Bianchi koopt. Bij deze 1885 zit de historie vooral in de naam verwerkt: 1885 – Uno otto otto cinque- is het jaar waarin de eerste Bianchi’s de –toen nog- onverharde weg opdraaiden. Hoofdmateriaal is Hydroformed en geovaliseerd 7000 aluminium, butted en voorzien van een balhoofdbuis met extra stroppen aan de onder-en bovenzijde en een oversized staande buis. De framebuizen zijn gelast, de carbon ‘wishbone’achtervork is verlijmd. De voorvork is semi-geïntegreerd met het FSA-oversized balhoofdstel. De bovenbuis loopt licht af. 8,5 kilo weegt de testfiets inclusief Ritchey delen, Mavic of Shimano wielen, GP 4000 banden, Arione zadel en Jagwire gouden kabels.

De 1885 weegt, afhankelijk van de maat, tussen de 1550 en 1700 gram, de voorvork 550 gram. De torsiestijfheid van de 1885 is 105 Nm/º, de bracketstijfheid 53 Nm/º en de stijfheid van de voorvork is 52. Technisch gezien is dit helemaal in orde en we kunnen de 1885 dan ook met recht de term ‘strak’ mee geven! Scherp een bocht in en net zo scherp er uit! Ook omdat de bouw van de 1885 nog net allround is –stabilieteitsindex is – 2,36- waardoor je zowel lekker kunt knallen als met speels gemak een ‘plezier rondje’ kunt afleggen met deze Italiaan. Dat de 1885 op de laatste foto (foto jan Klein Poelhuis, www.janklp.nl ) ook in het laatste wiel zit ligt eerder aan de berijder dan aan de fiets… www.bianchi.nl en www.sram.com