Dikke banden met een lagere bandendruk zijn de nieuwe mode in wielerland, zelfs bij de profs. Geheel tegen je gevoel is dikker en zachter (tot op zekere hoogte) namelijk sneller. We leggen je uit waarom.

Werd je vroeger met de neus aangekeken als je op bandjes breder dan 23mm reed, tegenwoordig rijden de profs zelfs hun tijdritten op 25mm en wordt voor de meeste weg-etappes voor 28mm gekozen. Wordt er over stenen of kasseien gereden, dan steken veel rijders zelfs wielen met 30 of 32mm dikke banden. En dat zijn trouwens steeds vaker tubeless banden in plaats van tubes.

Als de prof’s -voor wie de hoeveelheid kipfilet bij het avondeten nog wordt afgemeten- voor dikke banden kiezen, dan is comfort vast niet de enige reden. En dat klopt, dikke banden zijn sneller. Je zou misschien verwachten dat een dikke band meer rolweerstand heeft, maar het tegenovergestelde is waar.

Dikke banden hebben minder rolweerstand

Daar waar je band de weg raakt drukt deze iets in. Het gedeelte van de band dat daarbij de weg raakt noemen we het contactoppervlak. Bij gelijke druk hebben een band van zeg 23 en 28mm een vergelijkbaar contactoppervlak, alleen is die van de 23mm-band wat langer en smaller, terwijl het contactoppervlak van de 28mm band korter en breder is. De brede band deukt iets minder ver in en blijft ronder, daardoor rolt hij makkelijker.

Wielrenner met dikke banden op ruw wegdek

Nu rij je een bredere band doorgaans met een lagere druk dan een smalle band en dat vergroot het contactoppervlak en daarmee de rolweerstand. Toch is de brede band nog steeds in het voordeel. Het wegdek is namelijk zelden perfect vlak, zelfs een asfaltweg bestaat uit heel veel kleine steentjes in een laag bitumen. Een hard opgepompte band stuitert meer op en neer en daarbij gaat energie die eigenlijk moet worden omgezet in een voorwaartse beweging verloren in een opgaande beweging. Een zachtere band absorbeert de oneffenheden veel beter en kan daardoor meer energie omzetten in snelheid. Dit kan bij een snelheid van 30 km/u zomaar een paar tot wel tien watt aan benodigd vermogen schelen.

Waarom aero minder belangrijk is dan je denkt

En de luchtweerstand dan? Een brede band vergroot immers het frontale oppervlak en is daarmee minder aerodynamisch. Dat klopt tot op zekere hoogte, al is het vooral belangrijk dat de combinatie van band en velg goed is. De meest aerodynamische combinatie ontstaat wanneer de velg ongeveer 2mm breder is dan de band. En ja, als het echt om tienden van secondes gaat is dunner beter wat betreft luchtweerstand.

Het is wel goed om te weten dat luchtweerstand kwadratisch toeneemt in vergelijking met de snelheid. De luchtweerstand speelt bij een tijdrijder die 60 kilometer per uur rijdt niet een dubbel, maar een viermaal zo grote rol als bij een amateur die half zo hard rijdt. Voor een ieder die geen tijdrijder is, is het effect van een paar millimeter breder verwaarloosbaar. Het weegt in ieder geval niet op tegen de hierboven beschreven voordelen.

Daar komt nog bij dat een bredere band met een lagere bandenspanning ook veel comfortabeler is. Misschien wel de reden waarom dikke banden zo lang genegeerd zijn. Wat comfortabel is kan immers nooit sneller zijn, toch? Soms komt wijsheid pas met de jaren…

Maar hoe dik moeten mijn banden dan zijn?

Goed, je wil dus dikke banden, maar hoe dik dan precies? Allereerst is het goed om te controleren welke maat banden nog in je frame en vork passen. Tegenwoordig kun je veel wegfietsen met schijfremmen prima voorzien van 30mm brede banden, maar bij wat oudere fietsen met velgremmen kan 28 of zelfs 25mm zomaar de limiet zijn.

Kijk je puur naar de prestaties, dan is de bandenkeuze van de profs een prima uitgangspunt. Dus rond de 28mm op straat, 30 of 32mm als je regelmatig over klinkers rijdt of gravelstroken meepakt. Voel je echter niet bezwaard om een maatje breder te rijden dan de profs. Soms is wat extra comfort minstens zo belangrijk als de laatste tienden van een seconde. De tijd dat je wordt uitgelachen met brede banden ligt gelukkig al lang achter ons.