Dopingzondaar Erik Zabel weigert om namen van andere dopinggebruikers te noemen.

“Er zijn genoeg verhalen over die periode, maar ik kan alleen concreet over mezelf spreken”, aldus Zabel in de Süddeutsche Zeitung.

De oud-sprinter bekende zondag dat hij tussen 1996 en 2003 zijn toevlucht zocht in prestatiebevorderende middelen.

“Ik had nooit een structureel dopingplan, had geen experts om me heen. Ik heb mezelf ook nooit als een ‘superdoper’ beschouwd.”

Zestien jaar geleden bereikte het dopinggebruik van Zabel een hoogtepunt. “Ik nam epo voorafgaand aan de Tour de France van 1997 en ik ging tijdens de ronde ermee door.”

Neveneffecten

In 2007 zei de Duitser nog dat hij slechts een weekje epo gebruikte (in 1996) en dat hij toen ermee stopte omdat hij last had van de neveneffecten.

“Dat was een domme fout, ik wist dat al op de weg terug na die persconferentie.”

Zabel deed zijn bekentenis mede om zijn zoon Rick, die komend seizoen prof wordt, te helpen. “Ik ben ervan overtuigd dat je het wielrennen van toen en nu niet met elkaar kunt vergelijken. Ik eis nu dingen van hem die ik zelf niet heb kunnen realiseren.”

De Duitse wielerbond was blij met de bekentenis van Zabel. “We moeten alleen hopen dat de schade voor de huidige generatie niet te groot is”, aldus federatievoorzitter Rudolf Scharping.

© NUsport