Zeg Hoogerheide en je denkt aan Mathieu van der Poel, het WK veldrijden en de fabriek van Jan Janssen. En na dit artikel ook aan de Antwerpsestraatweg nummer 23. Daar woont Stephan Verhaerdt, verzamelaar van alles wat met het klassieke merk Remy te maken heeft.

In Hoogerheide aan de Antwerpsestraatweg 23 woont Stephan Verhaerdt. Hij is 55 jaar, wielerliefhebber en heeft gekoerst bij de TMZ (vrije wielerbond) en de Brabantse Wielerfederatie, tot 2007. “In het begin had ik eigenlijk alleen oog voor mijn eigen fiets, maar dat veranderde rond de tijd dat ik stopte. In 2010 kocht ik via Marktplaats mijn eerste klassieke racer, een Bottecchia. Met een waardeloze groep, dus ging ik op zoek naar een passende Campagnolo-groep. De eerste jaren hield ik me vooral bezig met Colnago, Raleigh, RIH en Gazelle. Maar via mijn vader ontdekte ik Remy. We kwamen uit Wouwse Plantage en hij reed als liefhebber op zo’n fiets.”

Vrijen of rijen

Remy in Ossendrecht was het merk van René Wouters. Zijn vrouw heette Marie en een combinatie van die twee namen leverde de merknaam Remy op. Het verhaal gaat dat Marie hem voor de keuze had gesteld: “Het wordt vrijen of rijen.” Dus begon René in 1923 met het produceren van fietsen. René Wouters overleed aan een hartstilstand in 1956, waarna het bedrijf werd verkocht aan oudrenner Henk van der Kloof. Henk kwam uit Zundert en hij was getrouwd was met Corry Roks, de zus van de lokale wielerheld Thijs Roks.

Eigenlijk is Remy vooral te danken aan framebouwer Marten van den Bergh; hij begon in 1940 bij Wouters. Hij bleef ook na de overname van Remy door Van der Kloof, om nooit meer weg te gaan, ondanks een aantal lucratieve aanbiedingen. In 1980 ging Marten met pensioen. Er zijn nog wel Remy frames geproduceerd bij framebouwers in België, maar die hadden niet dezelfde kwaliteit. En in de jaren tachtig nam de vraag naar stalen raceframes af. Niet veel later stopte ook Van der Kloof en ging het merk Remy ter ziele.

Wat Remy heeft betekend? Nou, dan moet je maar eens een kijkje nemen in de grote schuur van Stephan.

Alles heeft een verhaal

“Mijn eerste Remy kocht ik zo’n tien jaar geleden”, vertelt Stephan. “Gewoon via Marktplaats. Een Remy is in vergelijking met een Italiaanse Colnago misschien niet zo bijzonder, maar voor mij geldt toch vooral het verhaal achter de fiets. En dat die natuurlijk gewoon in mijn voormalige woonplaats Ossendrecht gemaakt werd. Ik reed als klein jongetje vaak met mijn vader langs de etalage op de hoek van de Dorpsstraat.”

Inmiddels beschikt Stephan over dertig complete Remy­fietsen, vanaf de beginjaren tot eind jaren zeventig. Aangevuld met nog zo’n 25 frames. En er staan ook nog een paar onafgewerkte fietsen in de goed uitgeruste werkplaats, die helemaal is ingericht voor het onderhoud van klassieke fietsen. Met twee complete Campagnologereedschapskisten en zeer specifieke sleutels voor bijvoorbeeld Franse balhoofdstellen en trapassen. “Geen Shimano”, voegt Stephan toe. En overal liggen onderdelen en hangen memorabilia, van tientallen Campagnolo­derailleurs en bidons tot foto’s en rugnummers. En eigenlijk heeft elk onderdeel, elk shirt en elke fiets een eigen verhaal.

Lugloze frames

Voor een buitenstaander is Remy niet zo bekend. Maar het vakmanschap van met name framebouwer Marten van den Bergh was in de naoorlogse jaren wijd en zijd verbreid bij alles en iedereen die op een racefiets reed. Hij is vooral bekend om zijn lugloze frames. Daarnaast was hij de eerste die drie voorbladen plaatste op een koersfiets in combinatie met een pignon met zes kransjes. In 1970 betaalde je ongeveer 250 gulden voor een Remy­frame. En wie denkt dat direct mount velgremmen iets zijn uit pakweg 2015, moet maar eens de fiets van Rini Wagtmans bekijken die bij Stephan onderdak heeft gevonden.

“In die tijd reden de mannen met een combinatie van Universal­-remgrepen met midden­optrekremmen van MAFAC. Die remgrepen lagen lekkerder in de hand dan die van MAFAC. Maar de MAFAC-remmen waren beter dan die van Universal. Al waren ze niet echt stijf. Van den Bergh soldeerde nokjes op de staande vork en de voorvork en daar monteerde hij dan direct de remmen op. Net als bij de cyclocross. Nog niet super, maar zo konden de mannen wel met meer vertrouwen een afdaling in.”

Veel profs, hoewel ze gesponsord werden, lieten hun eigen frame maken door Van den Bergh. Van Theofiel Middelkamp tot Wim van Est. Stephan: “De fiets waarmee hij in het ravijn belandde tijdens de Tour van 1951 was een Remy.” Ook Piet Rentmeester, Wim Prinsen, Jan Janssen, Gerard Koel, René Pijnen en Wout Wagtmans hadden een frame uit Ossendrecht. Er werd eigenlijk alleen met Reynolds 531-buizen gebouwd. Gesoldeerd, met lugs en voor de profs uiteraard op maat.

De allereerste jaren was er nog geen sprake van decals; toen werd de naam nog netjes met de hand door Willem Pluijmers op het frame geschilderd. Dat zie je ook terug bij de Remy’s van Stephan. Zijn fietsen laat hij in principe ongemoeid. “Overlakken doe ik niet zo snel. Ik vind de door de jaren heen gecraqueleerde lak eigenlijk wel mooi.” Poetsen doet hij met commandant of autopoets. “En uiteraard monteer ik zoveel mogelijk originele onderdelen om de fiets netjes te krijgen.” Op sommige fietsen staat geen Henk van der Kloof, maar Van der Kloot. Die naam verkocht niet goed en dus is het veranderd in Van der Kloof…

Museumfietsen

Naast de collectie Remy-fietsen heeft Stephan ook de fiets van Keetie van Oosten-Hage waar zij haar laatste wedstrijd op reed, een tijdritframe van Marc Wouters en een fiets ‘die er eigenlijk niet is’. Dat is een exemplaar van Jan Janssen waar alleen ‘Lejeune’ op staat. “In 1968 werd de ploeg gesponsord door Pelforth Sauvage-Lejeune. Maar de sponsors kregen tijdens de Tour de France ruzie. Toen moest er een fiets komen met alleen Lejeune erop. Die is nooit echt gebruikt. Jan reed het seizoen erop bij BIC.”

Stephan houdt zich professioneel bezig met het repareren van vliegtuigen en toen we hem bezochten was er ook nog een verbouwing aan de gang. Lekker druk dus. We bespreken meteen maar even de toekomst. “Ik houd alles goed bij, ik sleutel graag en koop bijna niks meer. Veel ruil ik met andere liefhebbers. Het is een hobby. Ik heb al jaren een Facebook-pagina over Remy Rijwielen Ossendrecht. En af en toe krijg ik bezoek van liefhebbers.”

“Toen Rini Wagtmans met nogal wat kabaal vertelde dat zijn collectie verloren zou gaan omdat hij naar de VS ging verhuizen, kwam het nieuws dat er een Nationaal Wielermuseum komt in Hoogerheide. Naast een nieuw appartementencomplex bij het cyclocross-circuit. Dat is op een paar honderd meter van waar ik woon. Het zou geweldig zijn als daar een plekje voor een aantal Remy-fietsen wordt ingeruimd.”