Jacques van Meer (67) was profrenner van 1981 tot en met 1986. In die periode werd het Nederlandse wielrennen gedomineerd door de Raleigh-ploeg van Peter Post. Daar wilde Van Meer ook voor rijden, maar het werd een hele rits kleinere ploegen.
Als achtjarige jongen maakte Jacques van Meer kennis met de wielersport in zijn geboorteplaats Wouwse Plantage, ook wel Pindorp genoemd. “Daar werd jaarlijks tijdens de kermis de Hel van de Pin gereden, een platte-sturenkoers die voor een deel over een zand-koolbaan liep.” Na de nieuwelingen en de juniorencategorie ging Van Meer in 1977 als beginnende amateur bij Soka Snacks rijden. Die sponsorploeg stopte, hij ging naar Gazelle en voor dat team won hij in 1978 twee etappes in de Limburgse heuvels tijdens Olympia’s Tour.
Vervolgens kwam hij uit op de Olympische Spelen van Moskou in 1980 – samen met Jacques Hanegraaf, Adrie van der Poel en Peter Winnen – en in datzelfde jaar werd Van Meer kampioen van Nederland. Als amateur reed hij sterk. Graag zou hij bij het team van Peter Post tekenen. Echter, de ploegleider van Gazelle, Ben van Erp, kon het niet goed vinden met Post en dus werd het geen Ti-Raleigh voor Van Meer. Maar de wielersport floreerde en er kwamen meer kleinere ploegen.
Biografie
In 1981 werd Van Meer beroepsrenner in de ploeg van HB Alarmsystemen. De volgende drie seizoenen reed hij achtereenvolgens voor de Amko-ploeg van Ton Vissers, het Belgische Fangio-team en AVP Viditel. In 1985 voegde hij zich bij het gemêleerde gezelschap van Skil-Sem-Kas-Miko onder leiding van de excentrieke Fransman Jean de Gribaldy. Dat jaar reed Van Meer de Tour de France aan de zijde van onder meer Sean Kelly. De Ier sprak slecht Frans en de Brabander wel goed Engels en dus vormden de twee een goede tandem tijdens de Tour, waarin Kelly de groene trui veroverde. Na de fusie van Skala en Skil reed hij in 1986 in het shirt van die door Roger Swerts geleide ploeg. In 1987 stopte Van Meer met de actieve wielersport, op zijn 29ste.
Onlangs is er een biografie verschenen over de carrière van Van Meer, Van de Hel tot in de Tour – De Kreukel komt uit zijn schulp. De presentatie was in de kerk van Wouwse Plantage, waar veel shirts, sportprijzen en de meeste fietsen waar Van Meer mee heeft gereden te zien waren. Heel herkenbare fietsen uit de jaren tachtig. De getoonde Vitus was de fiets van ploegmaat Jean Habets. Van Meer reed altijd op een 51 centimeter frame (c/c) met 55 centimeter bovenbuis, 110 nok, 42 centimeter stuur en een zadelhoogte van 72 centimeter.
De fietsen van Jacques
Uiteraard begon Van Meer ‘klein’. Dat wil zeggen: na zijn allereerste oranje Thompson kwamen er drie fietsen van Jaap Huissoon. Deze ex-coureur had een winkel in Goes; niet echt in de buurt van de woonplaats van Jacques. Echter, hij kwam daar terecht via zijn oom, Peer Maas, ook een coureur. De fietsen van Huissoon stonden hoog aangeschreven en hij behandelde Jacques heel goed. In 1977 stapte Jacques over naar Soka Snacks, tot en met 1980 koerste hij als amateur op een Gazelle AA-Special, uiteraard afgemonteerd met Campagnolo.
Bij HB Alarmsystemen reed hij op de kenmerkende blauwe Gios-frames, bij Amko op goudkleurige Gazelle-fietsen. In 1983 reed hij op de dieprode aluminium Alan fiets, met de stikkers van de Fangio-ploeg. AVP Viditel reed in 1984 met stalen blauwe Concorde-frames. In 1985 reed Van Meer de Tour de France op een hemelsblauwe Vitus, met Mavic-onderdelen. Hij sloot zijn carrière af op een roomwitte Skala-Skil Gazelle.

Zwabberfietsen
In die tijd kreeg een coureur doorgaans een fiets om vanuit huis mee te trainen en was er één fiets bij de ploeg. Van Meer: “Je kreeg een frame met een groep en je moest zelf voor trainingswielen zorgen. Voor het onderhoud en het spaken van wielen zorgden mijn oom Peer Maas, de bekende mecanicien Geert Polak, tijdens de internationale wedstrijden Herman Braun en ook Toon Groffen uit Roosendaal. Toon had een rijschool en was daarnaast mecanicien. Ik kwam bij hem thuis. Toevallig woonde hij aan de Nispensestraat. Daar ben ik na mijn loopbaan terechtgekomen bij Card Sports.”
“Ging je naar een klassieker, dan nam je je fiets mee, daar kreeg je wedstrijdwielen en werd je fiets nagekeken. Je snapt wel dat niet iedere coureur zijn eigen fiets heel erg goed bijhield. Sommigen kwamen na een klassieker thuis met een compleet gereviseerde racefiets. Frits Pirard en De Kneet moesten bij Skil op zo’n Vitus rijden. Dat was niks, zwabberfietsen. En dus reden ze op stalen frames van Legrand, zwart gespoten met een stikker van de ploeg.”



Terugkeer van Skil
Deze zomer siert de naam Skil de mouwtjes van de renners van Visma | Lease a Bike in de Tour de France. Tussen 2006 en 2012 was Skil verbonden aan de teams van Iwan Spekenbrink. In 2009 nam Skil-Shimano deel aan de Tour en was er een opvallende rol weggelegd voor sprinter Kenny van Hummel. Na de zesde etappe met finish op de Montjuïc in Barcelona, kwam hij op de laatste plaatst terecht.
Door zijn bijna dagelijkse gevecht tegen de tijdslimiet, zijn houding en uitspraken, werd hij in Nederland een cultheld. Na een val in zeventiende etappe verliet hij uiteindelijk het strijdtoneel. Nadien verklaarde hij dat de Big Macs die hij op de rustdagen van de verzorger kreeg een belangrijke stimulans waren niet op te geven. Dit jaar sponsort Skil de opleidingsploeg van de Jonge Renner uit Oosterhout.



