Door Rypke Bakker

“Lange tijd had ik niet het idee dat we als kopgroep vooruit zouden kunnen blijven. Het was nog ver, ik had het gevoel dat de landen met de sprinters het nog zouden dichtrijden”, vervolgde Gesink, die uiteindelijk als 23ste zou finishen.

“Pas in de laatste kilometers begon ik er echt in te geloven. Dat was ook het moment waarop ik meer naar voren ben gereden om te gaan koersen.”

Pas op tien kilometer voor de finish werd er aangevallen. Vinokoerov en de Colombiaan Rigoberto Uran, die tweede werd, reden weg. Gesink: “Achteraf denk je: was ik maar meegegaan. Maar ik zat niet in het wiel.”

Losse flodders

“Ik wilde ook nog even wachten. De eerste drie, vier demarrages zijn vaak losse flodders. Maar ja, toen was het al gedaan. Vinokoerov is natuurlijk niet de eerste de beste.”

“Ik heb het daarna nog wel geprobeerd, Lars ook. Maar ik had op Box Hill ook al drie keer geprobeerd weg te rijden, de laatste keer lukte dat waardoor ik in de kopgroep kwam.”

“Dat was ook allemaal nodig om de sprintersploegen te slopen, maar het vreet wel energie. Langzaam aan raakte het vaatje daardoor een beetje leeg in de finale.”

“Achteraf ben ik vooral blij dat ik 140 kilometer finale heb gereden. Ik voel me ook goed, maar tijdens de Tour was ik met mijn lichaam aan het klooien. Deze koers is goed geweest richting de Ronde van Spanje.”

© NUsport/Rypke Bakker