
Herman Ram, de directeur van de Nederlandse dopingautoriteit, stelt dat het beeld dat opstijgt uit de rondgang langs dertig beroepsrenners ‘niet strookt’ met hetgeen de wielerunie UCI graag zou laten zien.
Door Nando Boers
De wielerinstanties beweren dat de strijd tegen doping de goede kant op gaat sinds de invoering van het bloedpaspoort in 2008 en de out-of competition-controles.
Na navraag bij dertig Nederlandse beroepsrenners blijkt dat de ruimte tussen de controles uitdijt. Sommige renners hebben al maanden geen controleur onaangekondigd over de vloer gehad. Verschillende renners hebben tegenover NUsport hun zorgen geuit (zie
elders op de site)
“De resultaten zien er feitelijk correct en dus objectief uit”, zegt Ram. “Wat ik hieruit opmaak is dat het aantal controles afneemt. Dat zou niet zo erg zijn als ze onaangekondigd zijn, als ze grillig zijn en dus onvoorspelbaar. Maar dat blijkt niet uit jullie bevindingen. Het lijkt dan een teruggang.”
Duizenden controles
Ram benadrukt dat er duizenden controles per jaar worden uitgevoerd (dat aantal neemt overigens wel af – van 6.711 in 2009 naar 3.014 in 2011, aldus cijfers die de NOS verkreeg uit documenten van de UCI) en dat het best kan zijn dat de UCI ‘een andere groep op de korrel neemt’.
Ram noemt als voorbeeld mountainbikers, wielrensters of bijvoorbeeld renners van kleinere – zogenoemde ‘continentale’ – ploegen. “Ik pleit daarom voor voorzichtigheid”, zegt Ram. “Ik probeer objectief te blijven, maar ik tast ook in het duister over de strategie van de UCI.”
© NUsport/Nando Boers