Door Anne Joldersma

Met Robert Gesink en vooral de rappe Lars Boom voorop, kon de Nederlandse equipe met vertrouwen een sprint van de kopgroep tegemoet zien.

“Ik had wel de benen om mee te kunnen gaan”, blikt Boom terug op het moment dat de Kazach er met Rigoberto Uran vandoor ging. “Maar we zaten daar met zo’n grote groep dat ik echt dacht dat het een sprint zou worden. Ook omdat Taylor Phinney en Luis Leon Sanchez sterk reden.”

“We gingen daar vanuit en we zaten goed in positie voor een sprint. Maar goed, dit is koers. Het is misschien een kleine misrekening. Uiteindelijk is het natuurlijk een beetje gokken: meespringen of wachten.”

Aanvallen

De Nederlandse equipe, en vooral bondscoach Leo van Vliet, kreeg wel gelijk. De door vele kenners van tevoren zeker lijkende massasprint bleef uit.

“Waarom we daar zo stellig over waren? Tsja, Leo heeft gewoon niet de renners voor een sprint meegenomen”, legt Boom uit. “Dan moet je aanvallen en dat hebben we vandaag ook volop gedaan. Ik denk dat het ook goed voor de wedstrijd was dat er geen massasprint kwam.”

Uiteindelijk is Boom, die als elfde over de streep kwam, te spreken over de gekozen tactiek. “Ik denk dat we een goede koers gereden hebben. Natuurlijk doet het nu pijn, maar helaas. Het is niet anders. We hebben in ieder geval de hele dag hard gekoerst.”

Cancellara

Boom zag in de slotkilometers vlak voor hem Fabian Cancellara, een concurrent voor de tijdrit, tegen de hekken klappen. Zelf wist hij ternauwernood aan een val te ontkomen.

“Ik zag Fabian met een flink tempo die bocht ingaan, dus ik dacht ook: ik kan mijn handen wel van de remmen halen.”

“Gelukkig kon ik nog net op tijd herstellen, met een voetje erbij. Een beetje mazzel. We zullen zien wat de tijdrit (woensdag, red.) gaat brengen. Ik weet niet hoe zwaar Cancellara geblesseerd is. Bij is de vorm en de conditie in ieder geval in orde.”

Lees alles over de Spelen op onze special

© NUsport/Anne Joldersma