Maar liefst achttien Nederlanders gaan zaterdag van start in Luik, het grootste aantal sinds 1991, toen er eveneens achttien landgenoten begonnen aan ‘Le Grande Boucle’.

Het recordaantal van dertig Nederlanders uit 1989 staat nog steeds als een huis, maar het huidige aandeel betekent een significante vooruitgang ten opzichte van de afgelopen jaren.

Deze toename heeft alles te maken met het feit dat er dit jaar drie Nederlandse ploegen mogen deelnemen aan het belangrijkste wielerevenement: Rabobank, Vacansoleil-DCM en Argos-Shimano. Zij zorgen voor ruim 83 procent van het aandeel.

Drie teams

De voorbije edities namen hooguit twee Nederlandse teams deel aan de Tour. Rabobank is 1996 onafgebroken van de partij. In de beginjaren van zijn bestaan kreeg de bankiersploeg gezelschap van TVM, later van Skil-Shimano (2009) en Vacansoleil-DCM (2011).

De Tour de France-gangers in buitenlandse dienst zijn Karsten Kroon (Saxo Bank), Sebastian Langeveld en Pieter Weening (Orica-GreenEdge).

Het aantal had nog hoger kunnen liggen als Lars Boom, Niki Terpstra en Thomas Dekker ook waren geselecteerd. Om uiteenlopende redenen ontbreekt dit trio in de Tour.

Dieptepunt

De afgelopen jaren is er al sprake van een lichte toename van het aantal Nederlandse Tourdeelnemers nadat hun totaal tussen 2001 en 2007 onder de tien bleef.

Het absolute dieptepunt werd overigens bereikt in 1999. Slechts zes Nederlanders tekenden destijds het startformulier, een derde van het totaal van 2012.

De Nederlanders in de 99e editie van de Tour:

Rabobank: Robert Gesink, Bauke Mollema, Steven Kruijswijk, Laurens ten Dam, Maarten Tjallingii en Bram Tankink.

Vacansoleil-DCM: Wout Poels, Johnny Hoogerland, Rob Ruijgh, Lieuwe Westra en Kenny van Hummel

Argos-Shimano: Koen de Kort, Roy Curvers, Tom Veelers en Albert Timmer.

Orica-GreenEdge: Pieter Weening en Sebastian Langeveld

Saxo Bank: Karsten Kroon

© NUsport