Ellen van Dijk schrijft elke maand een column voor Fiets. In Fiets 1 2021 heeft de renster van Trek-Segafredo het over haantjesgedrag.

Tekst: Ellen van Dijk

“Vandaag doen we rustig aan, hè?” “Goed idee, Jan is er tenslotte voor het eerst bij.” Ik sta met een paar mannen op een parkeerplaats om 8.00 uur ’s ochtends voor een MTB-tochtje. Het is mijn eerste ritje na drie weken zonder de fiets. Ik wrijf de slaap uit mijn ogen en zet mijn bril op. Het is nog een beetje donker. Daar gaan we dan. Ik klik in mijn pedalen en nog voor we het bos inrijden lig ik op achterstand. Dat haal ik zo wel weer in, denk ik. In mijn dromen. De haantjes zijn vertrokken, ik scharrel er alleen achteraan. De dag erna verzamelen we bij een van mijn trainingsmaatjes thuis voor een groepsrit. “Niet te gek hè, vandaag?” “Nee, niet te gek!”

Binnen 5 kilometer rijden we in een rechte lijn achter elkaar en snokt de één er nog harder overheen dan de ander. Op de beruchte ‘brug bij Vianen’ wordt net zo hard gereden tot er tenminste één moet lossen. De rest probeert – met hartslag 180 – ‘WACHT!’ te schreeuwen. “Ik ben het niet!” hoor ik in mijn wiel. De aanstichter kijkt na enkele diepe ademteugen zogenaamd verontwaardigd achterom en perst er een paar woorden uit: “Huh, is er wat?!”

Er zijn dagen dat ik me hieraan erger. Dat zijn de dagen dat ik zelf ook op mijn tandvlees zit. Er zijn ook dagen dat ik erom moet gniffelen – het haantjesgedrag met bijbehorende nonchalance. Het is een heerlijk toneelspel. De één zegt over de ander dat-ie altijd te hard fietst. De ander zegt over de één dat híj nou echt eens moet leren rustiger te fietsen.

Als enige vrouw in een mannengezelschap besef ik dat ik een luxe-positie heb. Als ik los, geeft het niet. Ik ben tenslotte een vrouw. Als ik hard rijd, baart het opzien. Er wordt mij wel eens verteld dat de mannen minder hard rijden als ik niet met ze meega, dat kan ik zelf helaas niet beoordelen. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze zich graag uitsloven in mijn gezelschap. Stiekem kijk ik achteraf wel eens naar de hartslaggegevens van mijn groepsgenoten op Strava. Een bevestiging van mijn vermoeden.

Ik train graag met mannen. Ze rijden vaak harder dan ik en dat is een goede trainingsprikkel. Ik heb er een aantal gevonden die de gemiddelde snelheid van hun rit als ultiem doel zien. Ook al ontkennen ze dat natuurlijk als ik ze ernaar vraag. Hoofdschuddend zeg ik dan dat gericht trainen belangrijker is dan een hoog gemiddelde. Je hoeft niet elke training kapot te gaan om een effect te voelen – júist niet. Het machogedrag kan de ideale trainingsopbouw lelijk in de weg zitten.

’s Avonds na de groepsrit krijg ik een boos whatsappje van mijn trainer. ‘Ellen! Dit is je eerste week van training en je slooft je alweer veel te veel uit! Alsjeblieft, leer toch eens rustig te fietsen!’

Ook dit kippetje blijkt niet wars van haantjesgedrag.


Fiets editie 1/2021 bestel je hier. Tijdelijk betaal je geen verzendkosten. 

Ellen van Dijk 2020