Oud-prof Remmert Wielinga (43) is de KOM-koning van Monaco. Stadgenoot Bauke Mollema leeft puur voor de koers. Remmerts passie intrigeert onze gasthoofdredacteur. Wat motiveert hem? En als je nu nog zo hard kunt fietsen, heb je dan wel het maximale uit je carrière gehaald? In Fiets nr.7 was Bauke onze gasthoofdredacteur. Hij interviewde Remmert uitgebreid in Monaco en nam dat gesprek op, waarna redacteur Patrick het mooi uitschreef.

Tekst: Patrick Oxsener / Fotografie: Bauke Mollema, Cor Vos, Edwin Haan

The K(ing)O(f)M(onaco)

Vlak voor het gesprek hadden ze nog samen gereden. Bauke Mollema moest zijn laatste trainingsuren maken voor de Giro d’Italia. En Remmert Wielinga? Die maakt altijd uren. Begin dit jaar postte hij zijn totalen over 2020 op Strava. 1400 uur had hij rond Monaco gereden, ondanks twee maanden strenge lockdown. Hoeveel KOM’metjes hij in die tijd reed? Vast veel. In totaal verzamelde de oud-prof al 108 Strava-pagina’s aan King Of The Mountain-segmenten. “Er staan er twintig op een pagina, dus reken maar uit… 2160.” Nee, dan onze gasthoofdredacteur. Die doet niet aan Strava. “Ik kijk er hooguit op om te zien wat voor rondjes mensen rijden.” En waar Remmerts fietsleven draait om watts per kilogram, daar is vermogen voor Bauke vooral een trainingstool.

Remmert: “Ik zou het leuk vinden om met jou eens full gas bergop te rijden. Maar dat doe jij nooit tijdens de training, hè?”
Bauke: “Ik doe het wel, maar dan liever niet met anderen. Ik weet trouwens nog dat we ergens vorig jaar samen reden en dat ik drie keer een kwartier tempoduur moest rijden…”
Remmert: “Ja, 350 watt.”
Bauke: “…en daarna moest ik nog drie minuten volle bak. We reden 5,5 uur, voor mij was dat best een goede training. Maar jij ging nog even een uurtje door, want je moest nog ergens een segmentje halen.”
Remmert: “Haha, ja, een van de steilste klimmetjes hier in de buurt. Niet normaal, daar val je bijna achterover. Die kunnen we weleens doen, Bauke!”

Wringen & stress
Het is twintig jaar geleden dat Remmert Wielinga professioneel wielrenner werd. Na twee jaar in Italiaanse dienst haalde Nico Verhoeven hem in 2003 terug naar de Raboploeg, waar hij zijn opleiding had genoten. Het begon allemaal crescendo, met zeges in de Ruta del Sol en de Trofea Calvia, en een sterke Dauphiné. Maar die zomer al, tijdens zijn eerste (en enige) Tour, belandde Remmerts carrière in een bijna onomkeerbare neerwaartse spiraal.
“Ik hield niet zo van wringen”, kijk hij terug. “In Italië had ik daar weinig last van gehad. Daar reden we de eerste 100 kilometer à 25 kilometer per uur. Dan had je 50 kilometer finale, en dat was het. Maar in de Tour was het vanaf kilometer 1 stress. 200 man in een peloton. De druk. Die combinatie pakte niet goed uit. Ik reed op mijn vertrouwde plek, lekker achteraan. Maar in de Tour kom je dan in de problemen. Als ik in het peloton moest afdalen, liet ik lopen. Dan dacht ik: ik rij straks in de beklimming wel weer naar voren. Dat kon ik, want ik had een grote motor.”

Bauke: “Maar dat vreet energie die je mist in de finale.”
Remmert: “Ja, ik zat altijd achterin op het kantje af te zien. Maar dat vond ik makkelijker dan die mentale inspanning doen om van voren te blijven. Er waren meer renners als ik, hoor. David Moncoutié bijvoorbeeld. Maar die jongen ging dan wel in de derde week tijdens lastige ritten mee in ontsnappingen. En soms won-ie. Zo heeft hij toch best een mooie profcarrière opgebouwd. Dat had ik ook gekund. Mijn motor was net zo goed, misschien wel beter. Maar… ik wil anno 2021 niet met vingertjes wijzen, maar ik denk dat mijn talent niet goed benut is.”

Prijs van de Tour
Bauke: “Heeft de ploeg geprobeerd je te helpen?”
Remmert: “Ja, ze kenden mijn motor en daar wilden ze natuurlijk het maximale uithalen. Maar op een gegeven moment… Ik kwam uit de Tour met een knieblessure, die door de ploeg niet erkend werd. In plaats van dat ze zeiden: ‘Remmert, we gaan weer rustig opbouwen’, stuurden ze me naar wedstrijden waar ik niets te zoeken had. De Ronde van Denemarken. Of een klotekoersje in België, op de kasseien in de regen. Als je iemand mentaal naar de klote wilt helpen, moet je dat doen. Ik kwam toen in een negatieve spiraal terecht, dat is zo snel gegaan.
Ik ging in een half jaar tijd van de grote hoop van het Nederlandse wielrennen naar bijna nul. In 2004 en 2005 heb ik nauwelijks gekoerst, ik betaalde de prijs voor die Tour.”
Bauke: “Heb je mentale begeleiding gezocht?”
Remmert: “Nooit gehad. Wel later bij Quick Step, daar zat een psycholoog.
Ik moest er ook een test doen in 2005, toen Patrick Lefevere interesse had. Doen ze dat nog steeds?”
Bauke: “Wel meer dan dat, de begeleiding is zo uitgebreid tegenwoordig. Wij hebben zelfs een afdaaltrainer.”
Remmert: “Weet je dat ik ook afdaal­trainingen geef? Want dat ik niet bergaf kan rijden, klopt niet, hoor. Ik heb heel wat KOM’metjes bergaf. King Of Descend, haha!”

Porte vs Wielinga
Remmert Wielinga woonde al in Monaco tijdens zijn profcarrière en is er nooit meer weggegaan. Nou ja, een beetje: hij woont nu even buiten het vorstendom, samen met zijn echtgenote Svetlana, een Russische zakenvrouw, en dochtertje Marianne. Dagelijks schuimt hij tot in de verre omstreken heuvels af, op jacht naar KOM’s voor op zijn Strava-cv. Niet op een vederlicht klimfietsje, maar een tijdritfiets van 8,3 kilo. “Als ik naar het gemiddelde segment kijk, denk ik dat ik op deze fiets in het voordeel ben”, vertelt Remmert, die na zijn wielerpensioen in 2011 enige jaren triatleet was.


Bauke: “Hoe werkt dat bij jou met die KOM’s? Je zoekt er eentje op denkt: die ga ik aanvallen?”
Remmert: “Ja, precies. Als je er op Strava een sterretje achterzet en je synct met je Garmin, dan komt hij als Live Segment in je fietscomputer. Op de startlijn zegt-ie: ‘Go!’ En als je ’m hebt, roept-ie: ‘KOM!’, haha.”
Bauke: “Op welke KOM ben je het meest trots?”
Remmert: “Op die waar ik de beste prestatie lever.”
Bauke: “De meeste watts per kilo? De meest prestigieuze?”
Remmert: “Beide. Als ik een KOM pak in Turkije, krijg ik daar minder voldoening van dan hier, waar zoveel profs rond­rijden. Waar ik heel trots op was, was die KOM op de Mortola, net over de grens in Italië. Maar die ben ik kwijtgeraakt aan Matteo Jorgenson van Movistar. Heeft-ie achter de motor gedaan. Ze vroegen nog aan me: ‘Ga je hem niet flaggen?’ Ik zeg: ‘Nee, hij mag hem hebben, ik pak hem nog wel terug, haha!”
Bauke: “Op de Madone heb je ook de KOM, toch?”
Remmert: “Ja, vanaf de rotonde tot aan de top. Niet op het testsegment van Lance Armstrong, dat begint anderhalve kilometer later. Daar is Richie Porte de snelste. Ik weet niet hoe-ie dat heeft gedaan. Hij deed er 29.30 minuten over, ofzo. Ik reed 32.20, met een gemiddeld wattage van 415. Ik woog die dag 66,5 kilo. Dat is bijna 6,3 watt per kilo. Om aan die tijd van Porte te komen moet je 6,8 watt per kilo rijden. Bijna een half uur lang!”
Bauke: “6,3 watt is ook niet slecht, hoor.”
Remmert: “Nou, dus als je aan mij vraagt waar ik het meest trots op ben… Dit vind ik wel een topprestatie.”
Bauke: “Dat je dat allemaal weet, die wattages en je gewicht.”
Remmert: “Dit zijn mijn beste prestaties, Bauke. Die herinner ik me wel.”

Hardfietser
Bauke: “Waar komt dat fanatisme vandaan?”
Remmert: “Ik vind het leuk om hard te fietsen. En ik ben niet de enige. Ik begeleid, via TrainingsPeaks, mensen op afstand. Als je ziet hoe gedreven die zijn om over 20 minuten die magische grens te breken van 5 watt per kilo… Voor hen is dat de ultieme uitdaging. Voor jou gaat het om wedstrijden winnen. En daarmee verdien je je contract. Dat is een ander soort denkwereld.”
Bauke: “Klopt, ik ben nooit zo bezig met watts per kilo.”
Remmert: “Als Egan Bernal aanvalt, gaat het ook om tactiek. En wat wil de ploeg? Dat is iets heel specifieks. Maar het puur presteren, los van wedstrijden winnen… ik denk dat dit heel veel mensen motiveert.”
Bauke: “Is dat het verschil tussen een hardfietser en een wielrenner?”
Remmert: “Hoe bedoel je?”
Bauke: “Jij houdt van keihard fietsen, ik van het spelletje. De koers. Afdalen. Tactisch rijden. Dat vind ik mooier.”
Remmert: “O, dat vind ik ook leuk, maar dat heb ik gehad. Ik ben ermee gestopt.”
Bauke: “Maar is het niet zo dat jij al dat gedoe in het peloton, dat gewring, gewoon minder beheerste? Ik zie wel vaker mensen die keihard kunnen trappen, maar in een peloton komt meer kijken dan dat. En dan nog het wereldje eromheen. De druk.”
Remmert: “Dat is ook zo. Ik ben niet helemaal het prototype renner waar ploegen naar zoeken. Dat wil ik best erkennen. Ik vind het de kracht van een mens als hij zijn zwaktes kan toegeven.”


Ondertussen heeft Remmert lekker doorgereden. De teller van zijn aantal KOM’s is nog hoger, je kunt hem via Strava volgen. Zijn profiel vind je hier.