Met de wijzers van de klok mee...
Mijn eerste rit hier rond het
Montagne Ste Victoire was 'tegen de wijzers van de klok in'. Dan 'moet' er natuurlijk ook een keer in de andere richting gefietst worden

. Om ook nog een beetje kilometers te maken heb ik aan dat
circuit vandaag nog een paar 'uitstapjes' geplakt. De rit begon vanmorgen, zoals gewoonlijk, bij Beaurecueil. Na de klim net voorbij Le Tholonet zag ik dat de rook uit de verschrikkelijk hoge en het landschap ontsierende schoorsteen bij Meyreuil loodrecht omhoog ging. De weerman van
Météo France had het vanmorgen op de radio al gezegd:
il n'y a pas de vent (er is geen wind). En aangezien het vanmiddag in het binnenland ook nog eens meer dan 30 graden (!) zou worden, ben ik dan ook al om half negen vertrokken.
Het stukje door Aix was lastig. Omdat het vandaag de dag van
la rentrée des classes was, zag je 'overal' moeders die hun 'grut' voor de eerste schooldag naar school brachten. Ook bij het
Lycée Paul Cezanne was het behoorlijk druk. Voeg daar nog de soms smalle straten, het slechte wegdek (understatement) en drukke verkeer bij en het zal duidelijk zijn dat ik blij was deze stad met de racefiets achter mij te kunnen laten.
Rustig klimmend ging ik vervolgens richting Vauvenargues. Heerlijk in 't zonnetje, behoefde ik alleen op de gesneuvelde 'flesjes Heineken' te letten. Die liggen hier werkelijk overal

. Tussen St-Marc-Jaumegarde en het gehucht
Les Bonfillons ga ik nog even heen-en-weer naar het stuwmeer van
Bimont. Verder dan de grote parkeerplaats en een glimp van de dam en het meer kom ik niet. Het terrein is absoluut niet geschikt voor de racefiets en de raceschoenen. Maar 't is wel goed voor de kilometers

. In Vauvenargues was het dus
pas tijd voor het eerste plaatje van deze tocht.
Vauvenargues: fonteintje en de noordzijde van het Montagne Ste Victoire in de ochtendzon:
Na deze fotopauze ga ik snel verder en haal ik een mountainbiker op een mooie Giant in. Net voorbij Vauvenargues is de afslag naar het
Montagne des Ubacs. Terwijl ik de wegwijzers sta te fotograferen, stopt er een Franse racefietser.
Vous photographiez le col? (Fotografeert u de col?), vraagt hij.
(Ne) que les panneaux. C'est pour un blog (Alleen de borden. Het is voor een blog.), antwoord ik.
Quel blog? (Welk blog?), wil hij weten.
C'est pour un site Néerlandais. Je suis Néerlandais (Het is voor een Nederlandse site. Ik ben Nederlander.), antwoord ik. Of de streek hier mij bevalt, vraagt hij nog. 'Natuurlijk', zeg ik, 'het is een mooie streek'. Hij wenst mij nog een pettige dag en gaat verder, richting Rians. Ik wens hem
Bonne balade (goede tocht) en ga richting Jouques. De mountainbiker is inmiddels ook gepasseerd.
Op de afslag naar het Montagne des Ubacs :
Na ongeveer 200 meter begint de korte kloof van de
Gorges de l'Infernet. Het is een mooie, ongeveer 300 meter lange kloof en het is er heerlijk koel. Op de terugweg maar even een paar plaatjes schieten. Ik ben nu naar de
Col du (Grand) Sambuc aan het klimmen. Het is een makkelijke klim, waarvan alleen de laatste 700 meter wat steiler zijn. Op de col staat de mountainbiker in de schaduw wat te eten.
Op de Col du (Grand) Sambuc (615 m):
Vanaf de col zie je het
Château Grand Sambuc al tussen de bomen door. Ik besluit om even een paar bochten te dalen richting Jouques, om het kasteel te fotograferen. Naast het kasteel is een circuit waar je je met je auto Alonso of Schumacher kunt wanen

. Het kasteel ligt tussen het groen verscholen en je mag de tuin niet in (
Interdit au public staat er overal). Het lukt mij toch er een plaat van te schieten.
Het Château Grand Sambuc:
Ik klim weer zo'n 600 of 700 meter (afstand, geen hoogte

) terug naar de col, eet wat en zet dan de afdaling in. Tegen het einde van de afdaling knijp ik even stevig in de remmen voor de foto's van de kloof.
In de Gorges de l'Infernet :
Aan het einde van de afdaling sla ik linksaf, richting Rians. Al snel begint de klim naar de
Col de Claps. Er staan wel borden langs de kant van de weg, maar van wegwerkzaamheden is nog geen spoor te bekennen. Met 34x29 'hijs' ik mij weer door de bochten. Aha, de mannen zijn al helemaal boven, bij de col (530 m), aan het werk. Op de plaats van het 'collenbord' (zie vorige verslag) staan nu de
engins, ligt een heleboel zand en een stapel blauwe kunstof pijpen. Er wordt een gleuf naast de weg 'gegraven'. De foto uit het verslag van eergisteren had ik vandaag dus absoluut niet kunnen maken! Is ook niet erg, want ik fiets door, op weg naar de volgende col. Die bereik ik ook al weer vlot. Het gaat prima vandaag. Hier maak ik nog wel even een fotootje.
Op de Col des Portes (631 m), kijkend in oostelijke richting:
Een eindje voor het gehucht Le Puits-de-Rians kom ik in de Var en verandert de wegnummering. De D10 heet nu D223 en zoals ik al eerder schreef, is het wegdek ook een heel stuk beter! Net voor Le Puits-de-Rians is de T-splitsing, waar ik rechtsaf ga om via de D23 naar Pourrières te fietsen.
Het arrière pays Varois (achterland van de Var)
bij Le Puits-de Rians:
De weg naar Pourrières loopt grotendeels door eikenbosjes. Eerst moet ik nog een klein stukje klimmen, maar dan gaat het constant naar beneden over een prima wegdek. Het is een zeer bochtige weg, dus is het een enigszins technische afdaling, maar wel leuk om te doen. Ondertussen probeer ik op de fiets ook nog wat te eten. 't Gaat net

. In Pourrières is een mooie
belvédère waar je een werkelijk schitterend panorama van de ruime omgeving aangeboden krijgt. Links de
Mont Aurélien met als hoogste top de
Olympe (880 m), rechts daarvan de
crêtes de Regagnas en vervolgens een stuk naar het westen zie je nog fraai de
Chaîne de l'Étoile bij Marseille liggen. Wat dichterbij kijk je uit op het
Montagne Ste Victoire,
la Barre du Cengle en de wijngaarden rondom het stadje. De rook uit de schoorsteen bij Meyreuil gaat nog steeds loodrecht omhoog!
Op de belvédère in Pourrières met het Montagne Ste Victoire (hoog) en de Barre du Cengle (laag):
Dat uitzichtpunt is een mooie plek om in de schaduw even te genieten en te pauzeren. Daarna fiets ik tussen de wijngaarden van de
AOP Côtes de Provence Ste Victoire richting Puyloubier. Om de een of andere onduidelijke reden mis ik aan de westzijde van dat dorpje de D17 naar Aix. Maar gelukkig merk ik al snel dat ik op de D57 naar Rousset fiets. Hup,
demi-tour dan maar. Dat levert nog wel een extra foto op, want als ik terug fiets, zie ik Puyloubier leuk tegen de helling liggen.
Puyloubier:
Bij de 'uitgang' van het dorpje heb ik meteen de duidelijk aangegeven afslag naar de D10 te pakken. Waarom ik die nu gemist heb? Nu volgt de mooie, golvende klim naar de
Col du Cengle (510 m). Ik rijd eerst nog een stukje langs de wijngaarden, die er prachtig bij liggen met de 'berg van Cezanne' als achterdgrond. 't Is inmiddels wel erg warm geworden, dat wel. Toch gaat het klimmen nog goed. Na de col daal je een stukje. Ik besluit om nog even linksaf over de
Pas de Magnan (460 m) richting Rousset te fietsen. Bij de in mijn eerste verslag uit deze streek genoemde GSM-mast op de
Barre du Cengle keer ik weer om, richting D17. Nu volgt er nog een mooi stuk over die D17 richting Beaurecueil. Omdat er op de Michelin-kaart staat aangegeven dat je in het gehucht
Le Bouquet een mooi uitzicht moet hebben, pak ik dat korte klimmetje er ook nog maar bij. Dat uitzicht is een afknapper, want daar waar de weg ophoudt, staat een groep huizen plus een bord dat aangeeft dat het niet gewenst is (ook niet voor voetgangers) om het straatje omhoog in te gaan. Dus maar even een plaatje maken van wat ik als racefietser hier maximaal te zien kreeg.
Doorkijkje bij het gehucht Le Bouquet op het Montagne Ste Victoire met het Croix-de-Provence:
Ik ben nu bijna weer op mijn startpunt terug. Er volgt nog wel een leuke en bochtige afdaling door een mooi bos en later door open gebied met een fraai zicht op de berg rechts van mij.
Het was vandaag geen lange (
80 km), maar wel een heel mooie tocht!!!