Riejanne Markus won gisteren op een geweldige manier de tweede etappe van de Ronde van Noorwegen. En laten wij nou net deze maand een interview over training & voeding met de Jumbo-Visma renster in ons magazine hebben. Te leuk om niet verder te verspreiden, dus hieronder voor iedereen te lezen.

Het vrouwen­wielrennen zit in de lift en dat merkt ook Riejanne Markus. Wij spraken de 26-jarige renster van Jumbo-Visma over hoe ze zelf een steentje bijdraagt met Tour de RieRie en vroegen naar haar trainings- en voedingsgewoonten.

Je bent door het wielrennen veel in het buitenland. In welke landen kom je graag?

“Ik vind Italië altijd erg mooi omdat de koers daar zo leeft, dat geldt ook voor het Franse Plouay. Qua ervaring vond ik de Tour Down Under in Australië heel vet. Dat was echt een heel andere wereld.”

Heb je in Nederland een favoriet trainingsrondje?

“Ik woon in Amstelveen en heb daar twee rondjes die ik vaak rijd. Het eerste rondje is een route door de duinen langs Bloemendaal en Noordwijk, het andere rondje is in de buurt van Hilversum waar ik graag ga gravelen. Dat zijn mijn favoriete trainingsrondjes.”

Wat voor soort training vind je leuk?

“Afwisseling is voor mij het belangrijkst. Elke dag vijf uur rustig fietsen of juist elke dag anderhalf uur rammelen trekt me niet. Door de ene dag iets anders te doen dan de andere blijft het leuk voor mij.”

Hoe ziet de opbouw van een trainingsweek eruit?

“Dat ligt aan de periode van het jaar en het doel waar ik naartoe werk. De ene keer ligt de nadruk meer op intensiteit en snelheid, de andere keer meer op duur en basiswerk. Meestal trainen we in blokken van twee à drie dagen met steeds één specifieke training, bijvoorbeeld met sprintjes of tempoblokken. De andere dagen werken we rustige duurtrainingen af. Dat herhalen we dan twee keer in de week.”

Heb je wedstrijden nodig om gemotiveerd te blijven?

“Als je voor dit beroep hebt gekozen, vind je het echt leuk om te fietsen. Je moet er zoveel uren in stoppen dat het anders wel lastig wordt om gemotiveerd te blijven. Je hebt wel types die echt wedstrijden nodig hebben om gemotiveerd te blijven, maar dat heb ik zelf minder. Ik kan ook hard trainen als er geen wedstrijden op het programma staan. Ik vind het wel makkelijker om in het buitenland te trainen dan thuis. Je merkte vorig jaar dat door de coronasituatie heel Nederland op de fietst stapte en het erg druk was op de weg. Dan fiets ik liever in Oostenrijk bij Johnny Hoogerland alleen een berg op waar je bij wijze van spreken drie uur lang niemand tegenkomt.”

Train je vaak samen met je vriend Jasper Ockeloen?

“Ja, maar echt niet elke dag. We hebben allebei ons eigen schema en vaak rijden mannen ook net iets harder dan vrouwen. Het heeft voor mij geen zin om elke dag volle bak te trainen, er moet een goede balans zijn. Daarom fiets ik vaak liever met een vrouwelijke collega.”

Het is fijn dat hij begrijpt wat je moet doen en laten voor het fietsen, toch?

“Ja, dat scheelt heel veel. Voor La Course en de Giro Donne ben ik laatst drie weken weggeweest, dan is het toch fijn dat degene die thuisblijft erachter staat en het oké vindt. Tijdens zo’n etappekoers kom je jezelf weleens tegen, dan scheelt het zoveel als de ander weet wat er in je hoofd speelt. Dat is een groot voordeel.”

Je beoefent veel verschillende disciplines. Wat vind je het leukst om te doen?

“De tijdrit en de ploegentijdrit vind ik het allermooist. Het is een mooi en eerlijk onderdeel, echt een gevecht met jezelf. Het is erg uitdagend om elke keer jezelf te verbeteren. Ik heb altijd al een voorliefde gehad voor tijdritten en vooral zo’n ploegentijdrit is prachtig. Het gaat dan een keer niet om de individuele sterkte, maar puur om het team.”

Een gevecht met jezelf, zeg je. Ben je veel met het mentale aspect bezig?“Nee, maar ik denk dat je dat onbewust door de jaren heen wel leert. Hoe meer wedstrijden je rijdt, hoe sterker je wordt in je hoofd. Zo’n tijdrit moet je echter wel liggen. Ik vind het lekker om tegen mezelf te vechten.”

Wat zeg je dan tegen jezelf?

“Goede vraag. Ik denk dat ik mezelf vooral coach. Ik probeer afleiding te zoeken in andere dingen en zoek focuspunten.”

Waar denk je dan aan?

“Dan rijd ik echt van punt naar punt, focus ik me daar op. Of ik concentreer me op mijn ademhaling en cadans, dat soort dingen.”

Visualiseer je ook veel?

“Ja, de laatste jaren ben ik daar meer mee bezig. Bij Jumbo-Visma werken we bijvoorbeeld met VeloViewer. In die app kun je met Google Street View het parcours bekijken en dat is een dag voor de wedstrijd een belangrijk onderdeel van mijn wedstrijdvoorbereiding. Ik ben vaak koerskapitein, dus het is niet alleen voor mezelf belangrijk dat ik de route goed ken, maar ook voor de andere meiden.”

Ben je ook zo serieus met voeding bezig?

“Dat is sinds ik bij Jumbo-Visma rijd wel serieuzer geworden. We werken met de Jumbo Foodcoach-app, om ervoor te zorgen dat we zowel tijdens trainingen en wedstrijden als daarbuiten voldoende energie binnenkrijgen. De app helpt daarbij, net als de diëtist van onze ploeg. Per dag krijg ik door wat ik moet eten en wordt mijn voedingsschema afgestemd op mijn trainingsschema.”

Volg je dat schema strikt?

“Bepaalde periodes wel, soms iets minder. Tijdens de hoogtestage voor de Giro zijn we er bijvoorbeeld veel mee bezig geweest, maar na zo’n Giro laat ik het strikte regime wel even los en pak ik ook gewoon een croissantje bij het ontbijt. Het is niet zo dat ik na een belangrijke wedstrijd extreem ga bunkeren.”

Wat is je favoriete wielersnack?

“Ha! Voor de koers hebben we altijd snacks van Bisschopsmolen, daar zitten wel een paar toppertjes tussen. De mueslirepen met chocolade en kersen bijvoorbeeld, een soort afgebakken cake. Ook rijstevlaai vind ik erg lekker, net als puddingbroodjes. Tijdens de koers eet ik veel gels. Het komt nooit echt mijn neus uit, maar een puddingbroodje is natuurlijk veel lekkerder!”

Je hebt met Tour de RieRie ook een eigen YouTube-kanaal. Waarom ben je daar ooit mee begonnen?

“Dat is wel grappig. Eigenlijk ben ik er simpelweg mee begonnen om aan mijn opa en oma te laten zien wat er nou gebeurt als ik in Italië een wedstrijd rijd. Het begon als een geintje, maar ik kreeg er best veel leuke reacties op. Mensen begonnen te vragen wanneer de volgende video kwam. Het is een beetje een uit de hand gelopen grap.”

Je krijgt echt een kijkje in het leven van een wielerprof.

“Ja, zeker. Het is toch lastiger om het vrouwenwielrennen te volgen. Ik merk dat mensen het leuk vinden om te zien wat er allemaal rondom wedstrijden gebeurt.”

Wat is er zo mooi aan het leven van een prof­wielrenster?

“Het heeft veel voordelen, maar ook nadelen. Het reizen is natuurlijk heel tof en je komt op mooie plekken. Nadeel is dat je ook in de winter moet trainen als het net boven het vriespunt is en regent. Maar het leukste is natuurlijk dat ik van mijn hobby mijn beroep heb kunnen maken. Steeds wat beter worden, dat is mijn grootste drijfveer.”

Merk je dat het vrouwenwielrennen in de lift zit?

“We maken grote stappen. Met de nieuwe World Tour-regels gaan we echt vooruit. Er is nu bijvoorbeeld een minimumsalaris voor rensters en steeds meer koersen moeten worden uitgezonden. Flanders Classic zond in het voorjaar zelfs de grote koersen live ná de mannen uit, waardoor we echt veel meer mensen bereikten. Het budget van de vrouwenploegen wordt ook steeds iets groter. Je merkt dat het niveau van de rensters de laatste jaren ontzettend omhoog is gegaan.”

Welke renster maakt nu het meeste indruk op jou?

“Demi Vollering. Als je bedenkt dat ze een paar jaar geleden nog clubrenster was en nu al zulke stappen maakt… dat is echt bizar knap.”

Hoe ziet jouw toekomst eruit?

“Ik heb voor volgend jaar nog een contract bij Jumbo-Visma. Bij die ploeg ben ik echt ontzettend op mijn plek. Ik hoop gewoon elke keer weer een stapje te verbeteren. Voor dit jaar zie ik mooie uitdagingen op het EK en WK met bijvoorbeeld de mixed relay. Elke keer een stapje beter worden, dat is het doel.”