Na de bekendmaking van het Tourparcours wisten de media direct waar ze over moesten schrijven: de terugkeer van de Mont Ventoux. De berg heeft een mythische status, maar waar is die eigenlijk op gebaseerd?

De Mont Ventoux ligt in het zuiden van Frankrijk in het departement Vaucluse. Vanuit Amsterdam ben je met de auto al gauw zo’n 1200 kilometer onderweg, maar voor dat fikse aantal kilometers word je rijkelijk beloond. Met een beetje fantasie doet de omgeving rondom de Ventoux denken aan een maanlandschap en vergeleken bij de 383.200 kilometer van een enkeltje maan vallen die 1200 kilometers opeens reuze mee. Aan dat maanlandschap heeft de Ventoux overigens ook zijn bijnaam te danken: le Mont Chauve, de Kale Berg.

Meerdere wegen leiden naar boven

De top van de Mont Ventoux ligt op bijna tweeduizend meter hoogte en is te herkennen aan de karakteristieke rood-witte zendmast van het weerstation dat zich daar bevindt. De voet van de Ventoux ligt op slechts 298 meter hoogte, dus om de 1912 meter hoge top te bereiken moet er 1614 meter geklommen worden. Dat kan via drie verschillende wegen: noordelijk vanuit Malaucène, oostelijk vanuit Sault en zuidelijk vanuit Bédoin. In wielerwedstrijden kiest men meestal voor die derde optie, de ‘klassieke’ zijde. De klim is 21,8 kilometer lang en heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 7,4 procent.

Charly Gaul schreef in 1958 geschiedenis door als eerste renner een Touretappe met aankomst op de Mont Ventoux te winnen, een tijdrit vanuit Bédoin. Zijn tijd van 1 uur, 2 minuten en 9 seconden bleef jarenlang staan, maar inmiddels staat het record op naam van de Bask Iban Mayo. Want ja, het draait bij het beklimmen van de Ventoux steevast om de tijd. Na ieder nieuw exploot van een profrenner wordt er met statistieken en cijfers gegoocheld en vliegen de tijden je om de oren. Mayo legde het traject tussen Bédoin en de top van de Ventoux in de Dauphiné van 2004 af in 55 minuten en 51 seconden en was daarmee 59 seconden sneller dan Jonathan Vaughters, die in 1999 het record van Gaul had verpulverd. Meer dan eens wordt de tijd overigens niet over de hele klim gemeten, maar drukt men de stopwatch pas na de eerste zes ‘makkelijke’ kilometers in Saint-Estève in.

Tom Simpson monument

Op Strava is de snelste tijd over die 15,9 kilometer in handen van Laurens ten Dam, maar in het pre-Stravatijdperk klommen renners als Lance Armstrong, Chris Froome en Marco Pantani beduidend sneller. Pantani had bijvoorbeeld slechts 46 minuten nodig en had lange tijd het record voor de klim tot skistation Chalet Reynard op zijn naam staan. De naam Chalet Reynard doet waarschijnlijk wel een belletje rinkelen, want daar – vijf kilometer onder de top van de Ventoux – finisht menig wielerkoers en komen de wegen vanuit Bédoin en Sault samen. Vorig jaar nog verbeterde Nairo Quintana er in de Tour de Provence de toptijd van Pantani met acht seconden. Eén ding is zeker: meerdere wegen en koersen leiden naar de top van de Mont Ventoux en zijn prestigieuze records.

Dramatisch decor

Na zijn debuut in 1951 werd de Ventoux niet direct een vaste waarde in de Tour de France, maar de berg vormde wél al snel het decor van een van de allerbekendste Tourverhalen. In 1967 stortte Tom Simpson in de etappe naar Carpentras anderhalve kilometer voor de top van zijn fiets en nadat hij op eigen verzoek weer op weg was geholpen, viel hij opnieuw. De Brit overleed op weg naar het ziekenhuis, naar achteraf bleek aan een combinatie van alcohol, amfetamine en uitdroging door de hitte. Om dat laatste aspect is de Mont Ventoux ook berucht: in combinatie met de vrijwel altijd aanwezige wind (juist ja, vent) kunnen de hoge temperaturen in de zomer een serieus probleem vormen voor een toch al oververhit lichaam. Jan Janssen bleek in 1967 het best bestand tegen de warme omstandigheden en won die tragische etappe naar Carpentras. Nog altijd is hij de enige Nederlander die in de Tour een Ventoux-etappe wist te winnen.

Een ander opmerkelijke incident vond plaats in 2016. Chris Froome, op dat moment onbetwist de beste klassementsrenner, sloeg tijdens de twaalfde etappe naar Chalet Reynard alle toeschouwers met verstomming door de Ventoux op te rénnen. Dat deed hij na een val van Richie Porte, die een in de mensenmassa stilgevallen motor niet meer kon ontwijken en werd bedolven onder Bauke Mollema en Froome. Porte en Mollema konden fietsend verder, maar de Pinarello van Froome was dusdanig beschadigd dat hij onbruikbaar was. Na een korte sprint met de fiets aan de hand parkeerde de ontredderde Froome zijn rijwiel netjes tegen de motor van een fotograaf en vervolgde hij zijn weg te voet – zónder fiets dus, iets wat volgens de reglementen niet toegestaan is. Na een fietswissel met een ploeggenoot en nóg een wissel naar een Mavic-fiets van de neutrale service verloor Froome anderhalve minuut op zijn naaste belager Adam Yates en leek hij zijn gele trui kwijt te zijn. De jury bood echter soelaas en plaatste Froome in dezelfde tijd als Mollema. Zo kwam de gele trui op de Ventoux met de schrik vrij.

Tour de France, Mont Ventoux en Chris Froome

Dubbelop
Vijf jaar na die bizarre beklimming doemt de Ventoux opnieuw op in de Tour. En hoe: de berg moet in de 199 kilometer lange elfde etappe van Sorgues naar Malaucène maar liefst twee keer volledig worden beklommen. Na iets meer dan honderd kilometer snijden de renners de klim vanuit Sault voor de eerste keer aan, om na het bereiken van de top naar Malaucène af te dalen en via Bédoin aan de tweede beklimming van de Reus van de Provence te beginnen. Na een afdaling over bekende wegen finishen ze in Malaucène en is er een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan het verhaal van de Mont Ventoux in de Tour de France. Tot die tijd rest er nog maar één vraag: wordt de passage op woensdag 7 juli net zo memorabel als vijf jaar geleden?