Aanstaande woensdag doet de Tour de France voor het eerst de 2.304 meter hoge Col de la Loze aan. Waarom nu pas? En wat kunnen de renners verwachten? Fiets heeft de grote onbekende van deze Tour verkend.

De weg ligt nog praktisch na te dampen als ik in 2019 de Col de la Loze bedwing. Zojuist is voor het eerst de volledige route tot aan de top van een laag asfalt voorzien. Alles voor de Tour. En het toerisme dat er steevast op volgt. De Col de la Loze vind je midden in het Trois Vallées-gebied. De berg is van twee kanten te bedwingen, vanuit Courchevel of via Meribel. De Tourkaravaan kiest dit jaar voor de laatste optie. In een etappe van 168 kilometer, die start in Grenoble, krijgt het peloton eerst ook nog de Col de la Madeleine voor de kiezen. Als ze dan na 146 kilometer aankomen in Brides-les-Bains begint het grote lijden.

Lijden ja, want deze slotklim heeft passages die de 20 procent overstijgen. De finish ligt uiteindelijk net boven de 2.300 meter hoogte. Voorwaar geen kattenpis. In de geschiedenis van de Tour komt de Col de la Loze met stip binnen in de top-5 van hoogste finishplekken, achter de Galibier (2.642 meter, 2011), de Granon (2.413 meter, 1986), Val Thorens (2.365 meter, 2019) en de Izoard (2.360 meter, 2017).


De autovrije weg over de Col de la Loze wordt binnen twee jaar naar het zuiden doorgetrokken, daarmee ontstaat een bergfietspad dat uniek is in de wereld. 

Niet lang onbemind

Dat de Col de la Loze nog zo onbekend is, is eenvoudig te verklaren. Tot vorig jaar was de top alleen te bereiken via een gravelpad van zes kilometer lang. En hoewel gravel helemaal hip is tegenwoordig, kon de complete Tourkaravaan daar niet boven komen om een finishdorp in te richten. Reden voor het toerismebureau van het Trois Vallées-gebied om asfalt te regelen. Schitterend aangelegd glad asfalt, van het soort waar je als wielertoerist van droomt.

Het loopt zó lekker dat je ook nog van de omgeving kunt genieten, behalve dan misschien op die supersteile stukken. Nog mooier is dat de Fransen ervoor hebben gekozen de weg autovrij te maken. Althans, de laatste kilometers aan beide kanten van de top. De overgang kan dus niet als doorgaande weg worden gebruikt. Dat maakt dat het hier heerlijk rustig rijden is, want voor auto’s heeft het geen nut om helemaal naar een gesloten hek toe te rijden. Voor de Tourkaravaan wordt uiteraard een uitzondering gemaakt, maar daarna gaat het hek gewoon weer op slot. Slim hoor!


Het hoogteprofiel. 

21,5 kilometer
Na het verteren van de Col de la Madeleine rijden de coureurs naar Brides-les-Bains, wat je de voet van de slotklim zou kunnen noemen. Ze moeten dan ruim 21 kilometer bergop om de finish te bereiken. Tijdens die klim passeren ze Méribel, een bekende wintersportplaats, gelukkig zonder de lelijke betonnen flats die je in veel andere Franse dorpen wel tegenkomt.

Je treft er vooral veel authentieke houten chalets. Zoals zoveel wintersportdorpjes is Méribel opgedeeld in verschillende ‘verdiepingen’. Eerst komen de profs Méribel Vilage tegen, om daarna op 1.400 meter hoogte in Méribel-les-Allues linksaf naar de Col de la Loze te gaan. Dan moeten ze nog 900 hoogtemeter verteren tot de top en moeten de zwaarste kilometers dus nog komen. Onderweg hoor je de alpenmarmotten fluiten. Even stoppen en grote kans dat je ze ook ziet zitten. In september zal de sneeuw verdwenen zijn en zijn de weides groen en vol met bloemen.

Laten we hopen dat de profs een beetje fatsoenlijk weer treffen. Vorig jaar reed ik op zaterdag zwetend van de hitte door Courchevel, om een dag later bij slechts drie graden in de potdichte mist de top van Val Thorens te bereiken. De bergen blijven fascinerend, ook wat het weer aangaat.

Venijn in de staart
De profs zullen sowieso weinig oog hebben voor de omgeving of het weer. Die gaan gewoon 21,5 kilometer lang bikkelen om als eerste boven te komen. De Col de La Loze heeft vanaf Brides-les-Bains een gemiddeld stijgingspercentage van rond de 7 procent. Maar het venijn zit dus in de staart. Kilometers 18 en 19 bevatten die angstaanjagende stukken waar je fietscomputer meer dan 20 procent aangeeft. Daarna gaan het met 10 procent door tot aan de eindstreep. Wie hier met de handjes omhoog over de streep komt, mag zich met recht een bergkoning noemen. Met een beetje geluk is ook de skischans in Le Praz nog te zien, die werd gebruikt tijdens de Olympische Spelen in 1992. Misschien leuk voor Primož Roglič om even te bekijken – wist je trouwens dat-ie is begonnen als schansspringer, Herbert?

Tijdens onze verkenning rijden we een rondje Courchevel, Col de la Loze, Méribel, La Tania. Afdalen doen we waar de profs nu omhoog gaan. Je kunt het rondje zelf prima rijden. Ook andersom, zodat je dezelfde slotklim doet als de renners op 16 september. Het is een kleine 40 kilometer, met 1.200 hoogtemeters, zeer de moeite waard. De grootste uitdaging zit hem in de afdaling. Het mountainbikeparcours dat ook over de berg loopt kruist de verharde weg verschillende keren. En die noppenbanden nemen steentjes en zand mee het asfalt op. Niet altijd even handig als je met 50 kilometer per uur een scherpe bocht induikt. De profs zullen daar geen last van hebben. Die hoeven alleen maar omhoog en dat gaat, zelfs al je prof bent, een stukje langzamer.

De liften zijn tegenwoordig in het hele gebied gewoon in bedrijf. En je kunt ze gratis gebruiken om naar beneden te gaan, je fiets mag mee. Handig als je niet zo’n afdaler bent. Daarnaast rijden er gratis shuttlebussen in de regio. Alles voor een tevreden toerist.

Genieten van de omgeving
De helikopterbeelden zullen ons straks vast ook Lac Bleu tonen. Dat ligt net onder de top, aan de andere kant richting Courchevel. Het is een knalblauw bergmeertje waar je zeker even een tussenstop moet maken als je zelf in deze contreien bent.

Dit gebied barst van de mooie panorama’s én bekende cols. Om de hoek ligt Val Thorens, voor als je écht lang wilt klimmen. En sta je boven op de Col de la Loze, naast de enorme witte fiets, dan kun je als het helder is de Mont Blanc zien liggen. Dat de regio zomertoerisme serieus neemt blijkt uit de toekomstplannen. De autovrije weg over de Col de la Loze wordt binnen twee jaar namelijk naar het zuiden doorgetrokken, zodat ook Val Thorens autovrij te bereiken is. Daarmee ontstaat een bergfietspad dat uniek is in de wereld.

Om de opening van de Col de la Loze te vieren is er vorig jaar in mei een klimtijdrit georganiseerd. Daarvoor moest eerst de weg sneeuwvrij gemaakt worden. De winnaar reed de klim in 1 uur en 8 minuten. Hoelang zullen de profs er straks over doen, na twee weken koers en met alweer 140 kilometer in de benen?


Dit is een artikel uit de Grand Départ special. Wil je meer lezen over mooie Europese beklimmingen? Koop dan de Fiets 500. Een fraai boekwerk met de 500 mooiste beklimmingen in Europa. Met foto’s, beschrijvingen en hoogteprofielen. Prijs: 12,50 euro.