Wie het verzint om trappen in een wielerkoers op te nemen weet ik ook niet maar het hoort nu eenmaal bij een veldrit. Een korte trap is niet veel anders qua techniek dan het springen over een balk. Een lange trap behoeft een andere techniek. We vertellen je hoe het moet.

Of je nu moet lopen door de modder, het losse zand of tegen een lange trap op. Alle drie de keren moet de fiets in de nek. Hierdoor heb je minder weerstand van het duwen van de fiets en kun je makkelijker vaart maken.

Stap 1


Schakel terug naar een kleinere versnelling zodat je later wanneer je boven bent snel weer kunt vertrekken. Klik op tijd uit en zwaai je been over het zadel.

Stap 2

Spring van de fiets, net voor je aankomt bij de trap. Probeer het aantal passen te minimaliseren.

Stap 3

Pak de onderbuis vast zodat je de fiets op je schouder kunt leggen. Dit doe je terwijl je loopt. Maak ten alle tijden een voorwaartse beweging.

Stap 4

Pak het stuur aan de linker kant vast met je rechter hand. Je arm gaat rondom de onderbuis. Buig hem niet rondom de balhoofdbuis. Hierdoor heb je geen controle over je fiets en kan deze alle kanten op ‘zwenken’.

Stap 5


Leg tijdens het lopen je pedaal goed. Zo steekt deze niet tegen je rug en kan je wanneer je boven bent gekomen makkelijk weer opspringen.

Stap 6


Pak wanneer je bijna boven bent de linker hendel vast en zet de fiets rustig neer. Zo voorkom je dat de ketting van het voorblad kan lopen.

7

snel op. Neem een paar vluchtige passen om snelheid te maken en laat vervolgens je been over het zadel glijden. Doe dit in een vloeiende beweging.

Stap 8


Zoek direct de pedalen zodat je zo snel als kan weer een normale trapbeweging kan maken.