De Tour de France gaat zaterdag 6 juli in België van start. Voor de tweede keer in de geschiedenis van de grootste wielerwedstrijd op aarde is Brussel de startplek. De reden? Het is dit jaar vijftig jaar geleden dat Eddy Merckx zijn allereerste Tour won. Onder toeziend oog van De Kannibaal wordt het peloton zaterdagmiddag 12:25 uur weggeschoten voor de 106e uitvoering van La Grande Boucle.

Parcours en etappes

Het parcours is op maat geschreven van de klimmers. De Tourorganisatie heeft er dit jaar werkelijk alles aan gedaan om een parcours uit te tekenen voor de Franse toprenners. Veel hoogtemeters, weinig tijdritkilometer: dat zien Romain Bardet en Thibaut Pinot wel zitten. Saai wordt de Tour allerminst. De slotweek belooft spectaculair te worden, maar ook de eerste ‘sprintweek’ is de moeite van het kijken meer dan waard.

Etappes om naar uit te kijken zijn de 6de, 14de, 18de, 19de en 20ste etappe. Daar gaat het klassement hoogstwaarschijnlijk beslist worden, al staan er ook twee tijdritten (een ploegentijdrit en individuele tijdrit) op het programma. Kort samengevat: veel hoogtemeters, veel kansen voor de aanvallers en ook flink wat sprintmogelijkheden voor onder andere Dylan Groenewegen. Een overzicht van alle 21 etappes met bijbehorende informatie vind je hieronder.

1. Brussel – Brussel (194,5 kilometer)
Zaterdag 6 juli

Waar de Nederlanders al lange tijd moeten wachten op een opvolger van de laatste geletruidrager Erik Breukink, daar is het voor de Belgen amper een jaar geleden dat Greg Van Avermaet in het geel te bewonderen was. Als om 12:25 uur op het Koningsplein in Brussel het startsein wordt gegeven zal de CCC-kopman ongetwijfeld dromen van een nieuwe stunt. Maar met een beetje realiteitszin is de kans op een Belgische leider na dag 1 erg klein. De openingsetappe doet weliswaar De Muur en de Bosberg aan, maar verder heeft het weinig weg van een mini-Ronde van Vlaanderen. Na de Waalse grens te zijn gepasseerd, keert het peloton via Charleroi weer terug naar Brussel. Daar wacht een koninklijke sprint en denken zo’n veertig renners kans te maken op de ritwinst en bijbehorende gele trui. Voor de klassementsmannen is het vooral een kwestie van heel blijven en het duw- en trekwerk over te laten aan de mannen met dikke kuiten.

2. Brussel – Brussel (ploegentijdrit 27,6 kilometer)
Zondag 7 juli

Heel lang is de ploegentijdrit niet, maar na dag 2 van de Tour de France staat het klassement al aardig op zijn kop. De 27,6 kilometer lange race tegen de klok start bij het paleis en finisht bij het Atomium. Het parcours is nagenoeg vlak, dus ideaal voor de hardrijders. Voor een ploeg als Deceuninck-Quick-Step is dit de uitgelezen mogelijkheid om als erkende specialisten te zegevieren in eigen land. Maar er staat meer op het spel. Romain Bardet zal met angst en beven uitkijken naar de ploegentijdrit. Zijn ploeg AG2R behoort tot de mindere ‘ploegentijdritgoden’ en zou zomaar meer dan een minuut kunnen verliezen op bijvoorbeeld Egan Bernal, Geraint Thomas en Adam Yates. Het wordt barsten of buigen.

3. Binche – Épernay (215 kilometer)
Maandag 8 juli

De laatste etappe op Belgische bodem start in Binche. In zuidelijke richting wordt er naar Épernay gereden, waar een verraderlijke finale wacht. Zo’n 170 kilometer lang is er bijna geen hoogtemeter te bekennen, maar daarna staan er maar liefst vier gecategoriseerde hindernissen op het menu: drie van derde categorie en één van vierde. De laatste kilometer loopt ook vals omhoog. De laatste 500 meter stijgt de weg met zo’n 8%, waardoor het voor de afgematte sprinters waarschijnlijk iets te zwaar zal zijn. Voor renners als Julian Alaphilippe, Greg Van Avermaet, Peter Sagan en Michael Matthews is dit een mooie mogelijkheid om de winst te pakken en – bij een goede ploegentijdrit – het geel over te nemen. De klassementsmannen moeten alert zijn, al zullen er niet al te grote verschillen ontstaan.

4. Reims – Nancy (213,5 kilometer)
Dinsdag 9 juli

De lijst met topsprinters is enorm. Zaterdag hebben ze waarschijnlijk al een kans gekregen om hun sprintkuiten te tonen, maar daarna was het aan de hardrijders en heuvelspecialisten. Vandaag krijgen Dylan Groenewegen en zijn collega’s een nieuwe kans. De lange etappe van Reims naar Nancy kent twee hindernissen, maar is wat parcours betreft niet zwaar genoeg om een massasprint te voorkomen. Vijf jaar geleden was Nancy ook aankomstplaats en pakte Matteo Trentin de overwinning. Toen zorgde een klim van vierde categorie op enkele kilometers van de aankomst voor scheurtjes in het peloton. Dit jaar is er opnieuw een klim in de finale opgenomen, maar moet er daarna nog vijftien kilometer overbrugd worden naar de finishplaats. Normaliter draait het op een massale sprint uit.

5. Saint Dié des Vosges – Colmar (175,5 kilometer)
Woensdag 10 juli

De vijfde rit ziet er op papier spectaculair uit. Met twee klimmetjes van tweede categorie en twee beklimmingen van derde categorie doemen de eerste serieuze klimhindernissen op. Zou zo’n rit in de derde week gepland staan, dan is het een typische rit voor de aanvallers. Aangezien de verschillen in het klassement na amper vijf dagen nog minimaal zijn, is de kans op een sprint iets groter dan dat een aanvaller het haalt. Na de Côte des Cinq Chãteaux is het nog twintig kilometer naar de finish in Colmar. Wie is er na 175 kilometer nog fris en sprint naar ritwinst?

6. Mulhouse – La Planche des Belles Filles (160,5 kilometer)
Donderdag 11 juli

Zou er een Tour de France-bingo bestaan, dan hoort La Planche des Belles Filles er sowieso op. De verhalen uit de Dertigjarige Oorlog zijn inmiddels wel bekend, maar dat doet niets af van de zwaarte van de klim. De zesde etappe is überhaupt al slopend. De etappe start in Mulhouse en kent in totaal liefst zeven gecategoriseerde beklimmingen, waaronder vier (!) van eerste categorie. De twee laatste hindernissen gaan waarschijnlijk wel voor vuurwerk zorgen. Na de Col des Chevrères (3,5 kilometer á 9,5%) wacht La Planche des Belles Filles (7 kilometer á 8.7%). De laatste kilometers loopt het soms wel meer dan 20% omhoog! Hoe staan de benen er voor? Wie zakt er door het ijs? Na deze etappe wordt veel duidelijk, al is Parijs nog ver…

7. Belfort – Chalon-sur-Saõne (230 kilometer)
Vrijdag 12 juli

Dit is de langste etappe van de 106e Tour. De rit van Belfort naar Charlon-sur-Saõne gaat over geaccidenteerd terrein en is zeker niet zomaar een kolfje naar de hand van de sprinters. In het voordeel van de sprinters spreekt dat er zaterdag en zondag twee betere ontsnappingskansen volgen. Aanvallers die een heuvel kunnen verteren zullen dus hun krachten sparen, terwijl een renner als Niki Terpstra waarschijnlijk wel een vinkje voor rit 7 heeft gezet. Het wordt sprinters vs. ontsnappers.

8. Mãcon – Saint-Étienne (200 kilometer)
Zaterdag 13 juli

De achtste etappe is een van de eerste kansen voor de aanvallers. Bergop, bergaf, draaien en keren. Dat is de achtste rit samengevat. Met een afstand van 200 kilometer is de rit van Mãcon naar Saint-Étienne niet extreem lang, maar wel pittig. Onderweg staan er zeven bergsprints op het menu en lonkt de bergtrui. Voor sprinters is dit niet echt een geschikte etappe, terwijl het voor de klassementsmannen te ‘makkelijk’ is. Thomas De Gendt zal dus zijn zinnen gezet hebben op ritwinst.

9. Saint-Étienne – Brioude (170,5 kilometer)
Zondag 14 juli

Vandaag is het weer een wedstrijd in de wedstrijd. Het is Quatorze Juillet en dat betekent dat de Franse renners extra gemotiveerd zijn om voor de ritwinst te strijden. In de afgelopen dertien edities van de Tour wist alleen Warren Barguil (2017) op de Nationale Feestdag de ritwinst te pakken. De kersverse kampioen van zijn land zal dat kunstje ongetwijfeld willen herhalen, al is er sinds zijn vertrek bij Giant nog maar weinig van hem over. Als hij in de juiste vlucht meezit, is hij een gevaarlijke outsider. Alaphilippe en Van Aert weten dat echter ook en hebben ruim voor de Tourstart al aangegeven dat de negende etappe met rood omcirkeld is.

10. Saint-Flour – Albi (217,5 kilometer)
Maandag 15 juli

Geen rustdag op de tweede maandag van de Tour, maar ‘gewoon’ een etappe. Op papier lijkt het een etappe voor de sprinters te zijn, maar de beginfase is erg lastig en gaat over heuvelachtig terrein. Gaat er wel gesprint worden in Albi of is opnieuw een vluchter het peloton de baas? Rond 17:45 uur weten we het. Veel renners zullen snakken naar dat tijdstip, want een dag later wacht eindelijk een welverdiende rustdag.

11. Albi – Toulouse (167 kilometer)
Woensdag 17 juli

De ene renner verteert een rustdag prima, een ander niet. Gelukkig wacht er voor de klassementsmannen geen loodzware bergetappe waarin het klassement in één klap om zeep geholpen kan worden. Nee, de elfde etappe naar Toulouse is een typische sprintetappe. Een mooie kans voor Dylan Groenewegen om de winst te pakken.

12. Toulouse – Bagnères de Bigorre (209,5 kilometer)
Donderdag 18 juli

We duiken de Pyreneeën in! Na twaalf etappes gaat de Tour nu écht beginnen. Niet om de voorgaande etappes tekort te doen, maar met uitzondering van de ploegentijdrit en de rit naar La Planche des Belles Filles is er nog weinig klimspektakel geweest. Vandaag staan de Peyresourde en Hourquette d’Ancizan op het menu en wacht na een afdaling in Bagnères de Bigorre de finishstreep. Laten de klassementsmannen het achterste van hun tong zien of sparen ze zich met het oog op de tijdrit?

13. Pau – Pau (individuele tijdrit 27,2 kilometer)
Vrijdag 19 juli

Een Tour zonder Pau als start-, rust- of finishplaats is geen Tour. Ook dit jaar mag Pau niet ontbreken en verwelkomt het de enige individuele tijdrit. Gaat het klassement hier op de schop? Nee, want de tijdrit is niet lang (27,2 kilometer) en niet zwaar. Voor mannen met een grote motor is dit een fijn parcours. Voor pocketklimmers is het vooral hopen dat het half uurtje afzien er zo snel mogelijk op zit.

14. Tarbes – Tourmalet (117,5 kilometer)
Zaterdag 20 juli

De Col du Tourmalet is een van de bekendste bergen van Frankrijk. Het is de eerste klim van buitencategorie die de 106e Tour wordt opgereden. Met een lengte van 19 kilometer en gemiddeld stijgingspercentage van 7,4% is het inderdaad een loodzwaar ding. Vooral het einde is zwaar met stijgingspercentages van boven de 10%. In combinatie met de Col du Soulor, die dertig kilometer eerder wordt bedwongen, belooft het een interessante rit te worden. Wie slaat er toe?

15. Limoux – Foix (185,5 kilometer)
Zondag 21 juli

Opnieuw moeten de klassementsmannen aan de bak. Voor de sprinters voelt het als een eeuwigheid geleden dat er nog gesprint werd om de zege. Eén troost: ze krijgen nog twee kansen. Vandaag niet, want de rit van Limoux naar Fois bestaat uit drie beklimmingen van eerste categorie. De finish ligt op de Prat d’Albis, een klim van 11,8 kilometer en 7% stijging. Na de Mur de Péguère (9,3 kilometer à 7,9%) en ruim 5000 hoogtemeters in totaal gaan er ongetwijfeld veel renners met spierpijn de tweede rustdag in.

16. Nîmes – Nîmes (177 kilometer)
Dinsdag 23 juli

Dit is de één-na-laatste kans voor de sprinters. Op de Champs-Élysées wacht zondag een koninklijke sprint, maar vandaag is het een stuk lastiger. Onderweg staan er wat heuveltjes op de renners te wachten. Het routeboek vertelt dat er maar één gecategoriseerde hindernis is, maar onderweg is het nauwelijks vlak. De kans is groot dat om 17:30 uur gesprint gaat worden. De belangen zijn ook groot, want hierna volgt er nog maar één kans voor de mannen met dikke kuiten. Wie slaat er toe?

17. Pont du Gard – Gap (200 kilometer)
Woensdag 24 juli

Dit is nou een typische overgangsetappe. Van Nîmes richting Gap is het al iets bergachtiger, maar is het vooral stilte voor de storm. Er moet vandaag al flink geklommen worden. Het begin van de rit is nog vlak, maar halverwege loopt het flink omhoog. Met de top van de Col de la Sentinelle (5,2 km à 5,4%) op 8,5 kilometer van de meet is dit de ultieme kans voor de aanvallers om het verschil te maken. Voor de klassementsrenners is de klim niet zwaar genoeg om tijd te pakken op de concurrentie, maar in de strijd om dagwinst breekt hier de koers open. Een dagje voor de aanvallers.

18. Embrun – Valloire (208 kilometer)
Donderdag 25 juli

Wat een etappe! Voor de niet-klimmers is dit een verschrikking. Met maar liefst twee cols van buitencategorie is dit dé kans voor de klassementsmannen om het verschil te maken. Heeft er iemand wonderbenen? Dan zou er zomaar op de Col d’Izoard (14,1 km à 7,3%) vuurwerk kunnen komen. Anders wacht op negentien kilometer van het einde in Valloire de Galibier (23 km à 5,1%). De lengte en hoogte maken de Galibier een sloper. Het is buigen of barsten. Wie vroegtijdig op de Galibier in de problemen komt, kan een goed klassement waarschijnlijk wel op zijn buik schrijven. Er is nog een afdaling om de achterstand goed te maken, maar na een slopende etappe moet je nog wel de alertheid hebben om geen fouten te maken.

19. Saint Jean de Maurienne – Tignes (126,5 kilometer)
Vrijdag 26 juli

Al vanaf de start in Saint Jean de Maurienne loopt het op. Dat gebeurt tot aan de Col de l’Iseran, het zwaartepunt van de etappe. De Col de l’Iseran is 12,9 kilometer lang en loopt bijna 8% gemiddeld omhoog. De top van de l’Iseran ligt op 2770 meter hoogte en dat is na de vorige etappes een flinke beproeving. Wie beschikt er na de klim van buitencategorie nog over knechten om op weg naar Tignes bij te kunnen komen? Op de Montée de Tignes wordt de etappe beslist en zien we wie er nog wat in de tank heeft zitten.

20. Albertville – Val Thorens (130 kilometer)
Zaterdag 27 juli

Kort, maar krachtig. De voorlaatste etappe finisht in skigebied Val Thorens en is loodzwaar. De lange Cormet de Roselend (19,9 km à 6%) is al een flinke kluif. Daarna volgt de Côte de Longefoy (6,6 km à 6,5%) en doemt met nog 33,4 kilometer te gaan (!) de voet van Val Thorens op. Met een gemiddelde van 5,5% is het een lastig ding, al ontbreekt het – gelukkig voor de renners – aan duizelingwekkende stijgingspercentages en komt het vaak niet boven de 8% uit. De organisatie heeft niet voor een tijdrit gekozen op de voorlaatste dag van de Tour, maar dus voor een pittige bergrit. Het is het sluitstuk van een loodzware slotweek. Wie pakt voor 99,9% de eindwinst?

21. Rambouillet – Parijs (128 kilometer)
Zondag 28 juli

Het eerste deel van de slotetappe mogen ze altijd wel schriftelijk afdoen. De renners zijn blij dat Parijs in zicht is en voor de tv-kijker is er niets aan. De etappe eindigt in het zuidwesten van Parijs in Rambouillet. Na zo’n zestig kilometer wordt de binnenstad van Parijs binnengereden en na 72 kilometer begint de finaleronde. Na negen rondjes wordt er naar alle waarschijnlijkheid gesprint en gezocht naar een opvolger van Alexander Kristoff. Wie pakt op de slotdag de winst? Misschien Dylan Groenewegen wel, net als in 2017..