Wat is het ideale verzet op het vlakke en in de bergen? Moeten we treuren om de teloorgang van de triple? Hebben we achter eigenlijk wel een kransje 11 nodig? En kun je wisselen van buitenblad? Alles wat je altijd al wilde weten over versnellingen in één verhaal.

We gaan even terug naar 1998, toen er nog een groot aantal 8- en 9-speed race-groepen was. Shimano had Dura-Ace, Ultegra, 105, RX 100 en RSX. Cam-pagnolo had Record, Athena, Veloce, Mirage en Avanti. Niet zo veel verschil met nu, alleen hadden de groepen vrijwel allemaal zowel een dubbel- als een triple-crankstel. Dubbel was dan een 52/42 of 52/39, triple 52/42/30 of 32. Veel meer keus was er niet.

Huidig aanbod

Kijken we naar het huidige aanbod, dan vallen er twee zaken op: 1) met SRAM is er een grote speler bijgekomen en 2) zowel Shimano als Campagnolo hebben nu vooral compact, semi-compact en dubbel cranksets.

De triple? Campagnolo maakte tot 2017 de Racing Triple-groep. Shimano heeft in 2018 nog twee groepen met drie voorbladen: de 10-speed Tiagra en de 9-speed Sora (50/39/30). De nieuwste versies van groepen als Ultegra, 105 (Shimano), Potenza en Centaur (Cam-pa) hebben geen drievoudig crankstel meer. Oké, het oude 10-speed Ultegra 6703-crankstel is nog leverbaar, maar het moge duidelijk zijn dat de triple langzaam uitsterft. Protesteren helpt niet, we zullen het ermee moeten doen. De triple had natuurlijk ook zo zijn nadelen. Het gewicht was hoger, door de langere trapas en het extra blad, je had een speciale voorderailleur nodig en ook een andere linker shifter. Afstellen van de voorderailleur was lastig, schakelen ging minder snel en vloeiend, en de kettinglengte bleef een puzzel.

De triple was vooral handig voor gebruik in de bergen: met een 30-blad voor en een 26 of 28 achter kwam je overal boven. Per omwenteling legde je zo 2,25 meter af. Tegenwoordig haal je dat ook met een (semi-)compact crankstel en een 11-speed cassette. Met 34 tandjes voor en 32 achter haal je 2,23 meter, met 36 voor en 34 achter 2,22 meter.

Het dubbel crankstel bestaat nog wel (52/36 of 52/29), maar de meeste complete racefietsen die anno 2018 worden aangeboden met Shimano 105, Ultegra of Dura-Ace hebben een compact aandrijving met een 50/34 crankstel voor en 11-28 achter.

Bij complete racefietsen met SRAM (Apex, Rival, Force, Red) en Cam-pagnolo (Centaur, Potenza, Chorus, Record) gaat dit ook op, al zijn er bijna geen standaard racefietsen met zo’n groep. De meeste crankstellen hebben tegenwoordig een steek van 110. Vroeger was dit 130 en 135 (Campagnolo), maar deze hadden de beperking dat er geen kleiner binnenblad dan 38 gemonteerd kon worden.

Campa en Shimano hebben de afstand tussen binnen- en buitenblad zorgvuldig op elkaar afgestemd. Daardoor past een 36 niet mooi op een 50-blad. Dat levert schakelproblemen op.

Fabrikanten maken crankstellen bewust in vaste combinaties

Korte- of langeslag derailleur

Alle 11-speed systemen van Shimano zijn met elkaar te combineren. Zo kun je de R8000-derailleur gebruiken met de 6800-shifter. De standaard SS-achterderailleurs van 105, Ultegra en Dura-Ace (zie kader) kunnen allemaal overweg met een standaard bergverzet van 50/34 voor en 11-28 achter. Wil je groter achter, dan moet je een achterderailleur hebben met een langeslag. Shimano heeft haar aandrijving overigens zo ontworpen dat je met 50 vóór en 34 achter kunt rijden zonder dat je achterderailleur in de spaken belandt.

Ook Campagnolo: Super Record, Record, Chorus en Potenza hebben achterderailleurs met een korte slag (tot 29) en langeslag tot kransje 34. De SRAM-groepen Apex, Rival, Force en Red hebben derailleurs met korte en middellange kooi. SRAM heeft ook een 11-36 cassette. Maar om het grootste kransje te kunnen gebruiken, heb je een zogenaamde 1X achterderailleur nodig. Die vind je in groepen met één blad voor, iets waar SRAM momenteel flink op inzet. Shimano verkoopt MTB-cassettes tot 11-46 (vanaf SLX-groep), maar dan moet je wel een MTB achterderailleur of een Wolftooth-unit plaatsen.

Zo’n groot tandwiel achter klinkt interessant als je de bergen ingaat, maar houd er ook rekening mee dat de stappen tussen de kransjes behoorlijk groot zijn. Bij een 11-42 cassette zijn ze als volgt: 11, 13, 15, 17, 19, 22, 25, 28, 32, 36 en 42. Op een mountainbike is een verschil van vier tot zes tandjes geen enkel probleem: onverhard terrein met bruuske hoogteverschillen vraagt nu eenmaal om kleine versnellingen, zodat je snel heel licht kunt schakelen als dat nodig is. Op de weg schakel je het liefst per keer een tandje erbij of eraf, en hooguit twee.

Kies je buitenblad

Wat nu als je een aandrijving wilt voor zowel op het vlakke als in de bergen? Laten we eerst eens naar het crankstel kijken, en dan met name het buitenblad. Fabrikanten gaan bij het samenstellen van crankstellen uit van vaste combinaties; een buitenblad met 50 tandjes is zo ontworpen dat hij precies past bij een binnenblad met 34 tandjes. Zelf een combi kiezen bij Shimano, SRAM en Campagnolo kan wel, maar is niet aan te raden omdat het ten koste gaat van de werking. En een haperend schakelapparaat is het laatste waar je tijdens een klim op zit te wachten. Waarom het buitenblad zo belangrijk is bij het kiezen van je verzet? Omdat vervangen duur is. Een buitenblad kost minimaal 100 euro, een binnenblad slechts twee tot drie tientjes. De reden: het buitenblad is gelakt en valt naadloos in de moderne spider met zijn 4-puntsaansluiting. Het binnenblad is een tamelijk sober tandwiel.

Buitenbladen zijn er met 52, 50 en 46 tandjes. De laatste (in combinatie met een 36 binnenblad) is gemaakt voor de cyclocross, maar kan ook prima op de weg. Met een 46 voor en 11 achter haal je net zo veel meters per omwenteling (circa 8,70) als bij 50×12. Wil je sprinten als Cavendish of Groenewegen, dan moet je zo’n 10 meter per omwenteling kunnen draaien en is een groter buitenblad noodzakelijk.

In het lichtste verzet leg je met een compact crankstel dezelfde afstand af als met een triple

Onze verzettentabel bevat een overzicht van de meest voorkomende tandwielcombinaties bij een racefiets met 28” wielen. Je vindt de rekenmodule op fiets.nl/verzettentabel.

Wat is wat?

Compact: 50/34
Semi-compact: 52/36
Dubbel: 52 of 53/39
Cyclocross: 46/36
Cassettes: 11-23, 11-25, 11-26 (SRAM), 11-28, 11-30, 12-25, 12-28, 11-32, 11-34, 12-25, 14-28, 12-29
Derailleurs: Shimano SS-achterderailleurs (105, Ultegra en Dura-Ace) hebben een korte kooi. De SS 105 en Ultegra 6800-derailleur kunnen overweg met kransjes tot maximaal 28 tanden, de GS-achterde-railleur met lange kooi kan een cassette tot 32 aan. Bij de nieuwe Ultegra 8000-serie en Dura-Ace 9100 kan een SS-achterderailleur overweg met kransjes tot 30, de GS-versie tot 34.

Campagnolo Super Record-, Record-, Chorus- en Potenza-achterderailleurs met een korte kooi gaan tot 29 tandjes, de middellange kooi tot 34. Bij SRAM Apex, Rival, Force, Red 50/34 zien we achterderail-leurs met een korte (tot 28 tandjes) en middellange (32 tandjes) WiFli-kooi.

WOLFTOOTH

Het Amerikaanse Wolftooth heeft voor een kleine 22 dollar een ‘Road Link Derailleur Extender’: een stukje alu dat je op je derailleurpat schroeft. Daarmee zakt de achterderailleur, waardoor de arm meer ruimte heeft. Zo moet je met een Shimano weg-achterderailleur een 40 tands cassette kunnen schakelen.

Doen we 34…?

Qua binnenblad is de keuze 39, 36 of 34. Vroeger had je ook een 42 of 44, die zijn nu alleen nog custom verkrijgbaar voor profs. Als je vaak in de bergen rijdt, zit je met een 34 altijd goed. De oude langeslag 5800, de nieuwe Ultegra 8000 – en Centaur-achterderailleurs kunnen achter tot 32 en 34 schakelen, dan moet het gek lopen als je niet bovenkomt. Maar voor Noord-Holland is een 50/34 crankstel weer niet echt geschikt: je kunt wel 34×13 schakelen, maar dan ligt de ketting erg schuin en slijt hij als een malle. Het liefst wil je dat hij het merendeel van de tijd mooi in het midden van de cassette ligt. Op het vlakke zou een 36 of (beter nog) een 39 het best zijn. Maar dan ben je weer verplicht om ook een groter buitenblad te nemen, omdat de fabrikanten dat nu eenmaal zo voor jou bedacht hebben. Wisselen tussen een 52/39 en 50/34 kan ook, maar dan moet je telkens de voorderailleur opnieuw afstellen.

De gemakkelijkste oplossing? Misschien toch gewoon eigenwijs zijn. Je eigen combi maken op basis van een 50 buitenblad. Koop er een losse 39 bij en monteer die als jou dat uitkomt.

Het past prima, alleen is de vloeiende overgang tussen binnen- en buitenblad verstoord. In de praktijk merk je dit alleen als je lomp schakelt. Daarmee bedoelen we niet zozeer de zwieper die je aan je Dual Control-hendel geeft, maar eerder het moment van schakelen. Als je én aan de voet van de berg én bij een laag beentempo flink kracht zet, dan protesteert de versnellingsbak hoor- en voelbaar. Met als risico een vastloper of (nog erger) een kapotte ketting. Is je ketting ook nog eens bijna versleten, dan is het risico extra groot.

Shimano en Campagnolo staan niet in voor de werking van eigen combinaties. “Er zit veel ontwikkeling in het optimaliseren van een aandrijving”, vertelt een zegsman van Campagnolo. “Een van de aspecten is de samenwerking tussen het grote en het kleine blad. De drie combinaties die Campagnolo in het assortiment heeft, zijn stuk voor stuk als geheel ontworpen. Je zult daarom merken dat het crankstel niet dezelfde prestaties kan leveren als je afwijkt van de standaard combinaties. Dat het past, wil nog niet zeggen dat het ook werkt. Qua steek kun je de bladen nu onderling uitwisselen, maar wijk je af van de standaard aangeboden combinaties, dan functioneert het simpelweg niet zoals het hoort. Denk daarbij ook aan de kans op schade aan het materiaal of valpartijen, doordat de ketting tijdens het terugschakelen tussen de crank en het frame terechtkomt.”

Alternatief is om bladen van een ander merk op je crank te zetten. Absolute Black biedt de combi’s 46/30 en 48/32 aan, die passen op een Shimano 6800-, 8000- en 9000-crank. Rotor, FSA en TA leveren ook crankstellen en losse kettingbladen. Miche heeft een 38/53 Shimano 6800 compatibele kit. Ga binnenbladen van derden echter niet proberen te combineren met Shimano- buitenbladen. Het past wel, maar de afstand tussen het binnen- en buitenblad wijkt net te veel af, waardoor een ketting slecht of (bijna) niet schakelt, of tussen de kettingbladen valt.

Als je vaak in de bergen rijdt, zit je met een 34 altijd goed

…of toch 36?

Wil je een crankstel waarmee je op het vlakke en in de bergen uit de voeten kan, dan is semi-compact wellicht de beste optie, dus 50/36. Zorg dan ook dat je een 11-speed langeslag achter-derailleur hebt. Die kan uit de voeten met alle maten tandwielen, zodat je voor thuis en in de bergen alleen maar van cassette hoeft te wisselen. De langeslag achterderailleur uit de 105-groep heet RD 5800-GS, Ultegra heeft de RD-6800 GS en RD-8000 GS. Bij SRAM en Campa voldoet een derailleur met een middellange kooi.

In Nederland in België kun je overal uit de voeten met een 11-28. Wil je geen 11? Ga dan voor de CS-R8000 12-25 of 14-28. Of kies een custom cassette van Miche (zie Fiets nr. 12-2017)

Voor in het (hoog)gebergte is een 11-32 cassette perfect. Die vier extra tandjes lijken misschien niet zo veel, maar geloof ons: ze kunnen je redding betekenen. Met 36 voor en 32 achter trap je per omwenteling 2,36 meter weg. Dat is vergelijkbaar met 30×26. En zo zijn we in één klap weer terug in 1998…