Het was één groot wielerfeest in Apeldoorn met Kirsten Wild als de onbetwiste koningin van het WK baanwielrennen. Wild pakte liefst drie wereldtitels en zorgde er meerdere malen voor dat haar thuispubliek op de banken stond. Op de slotdag pikte ook sprinter Jeffrey Hoogland zijn allereerste individuele wereldtitel mee.

5x goud

Hoogland was op de openingsdag al met de teamsprinters (Nils van’t Hoenderdaal, Harrie Lavreysen en Matthijs Büchli) succesvol. In een rechtstreeks duel was Nederland te sterk voor sprintgrootmacht Groot-Brittannië en zorgden de vier sprinters voor het allereerste WK-goud op een sprintonderdeel sinds 2010, toen Teun Mulder op de tijdrit de sterkste was. Historisch goud dus, maar het was niet het enige Nederlandse succes op het WK 2018.

Wild kroonde zich op de scratch, puntenkoers en omnium tot wereldkampioene en tekende daarmee voor drie van de vijf Nederlandse wereldtitels. Ook was de inmiddels 35-jarige Wild op de koppelkoers samen met Amy Pieters goed voor zilver. Het bleef niet bij die medailles, want ook Annemiek van Vleuten (zilver op de individuele achtervolging), Elis Ligtlee (brons op de 500 meter tijdrit), de Nederlandse teamsprintsters (zilver), Jan-Willem van Schip (zilver op de puntenkoers en het omnium) en Theo Bos (brons op de kilometer tijdrit) gingen met eremetaal huiswaarts.

Tevreden bondscoaches

Bondscoaches Bill Huck en Peter Schep zijn uiteraard tevreden. “We beschikken over een sterke groep en hebben hard gewerkt om hier goed te zijn”, blikken zij terug op de site van de KNWU. “Door de teamsprintmedailles begonnen we ijzersterk. De sprint en de keirin hadden wellicht wat beter gekund. Het is mooi om weer af te sluiten met het kilometergoud. Met deze prestaties kunnen we verder bouwen.”