Appende scholieren, agressieve automobilisten en hardhorende senioren: het is tegenwoordig een klein wonder als je na een ritje op de openbare weg zonder kleerscheuren thuiskomt. Maar de schuld ligt niet alleen bij de ander, ook wij wielrenners gedragen ons soms/vaak asociaal. Hoe zorgen we ervoor dat we het een beetje leefbaar houden op de weg?

Tekst: Elias de Bruijne

Fiets-hoofdredacteur Rodrick en ik rijden al keuvelend naast elkaar op het fietspad tussen Doorn en Driebergen. De snelheid ligt rond de 30 kilometer per uur. We doen het rustig aan en genieten van de zon. Op het tweebaans fietspad, dat door een brede grasstrook wordt gescheiden van de provinciale weg, is het rustig en overzichtelijk. We hebben de jongeman die ons van de andere kant op een stadsfiets nadert, met aan zijn stuur een boodschappentas, dan ook uitstekend in het vizier. Verder besteden we weinig aandacht aan hem, want de situatie geeft geen enkele aanleiding tot een verhoogde staat van paraatheid. Maar dan, als we elkaar passeren, ben ik plots de enige die nog op zijn fiets zit. Rodrick ligt kermend op de grond, Tegenligger zit een tiental meter verder naast zijn fiets met een gezicht waar de verrassing en schrik van afdruipen. Om hem heen, verspreid over het fietspad, liggen uien, chips, bananen, smeerkaas, een pak vissticks en een pot augurken. De boodschappentas aan het stuur is aan flarden gescheurd. Het ging allemaal zo snel dat we niet hebben kunnen zien wat er precies is gebeurd, maar de enige mogelijkheid is dat Tegenligger vlak voor of tijdens het passeren over de witte streep is geslingerd en met zijn tas Rodricks remgreep heeft geraakt. Dat hij muziek aan het luisteren was, heeft ongetwijfeld niet meegeholpen. Gelukkig valt de schade mee: Rodrick is flink wat huid kwijt en kan zijn gloednieuwe, speciaal voor The Ride vervaardigde wielershirt in de vuilnisbak mikken, Tegenligger komt er vanaf met een pijnlijke pols en geblutste etenswaren.

Incidenten Googelen

Ironisch genoeg hadden we het nauwelijks een half uur geleden nog gehad over de groeiende onveiligheid op de openbare weg en het toenemende onbegrip tussen wielrenners en overige weggebruikers. Helemaal toevallig is dat niet: er is de laatste jaren steeds meer te doen over de rol van wielrenners in het verkeer. Zeker de laatste maanden was dat een hot issue, vooral vanwege een aantal dramatische incidenten met profs. Op 22 april overleed Michele Scarponi na een aanrijding met een busje, op 24 april werd Yoan Offredo door een automobilist en diens bijrijder toegetakeld met een stanleymes en honkbalknuppel, op 9 mei werd Chris Froome van de weg gereden door een boze automobilist en op 28 mei werd Davide Cimolai geschept door een automobilist die het verkeerde knipperlicht gebruikte alvorens af te slaan. En dan hebben we het alleen nog maar over incidenten met profs die de mainstream media halen: als je kijkt naar ‘alledaagse’ incidenten in Nederland wordt het beeld nog triester. Het kost bijvoorbeeld geen enkele moeite om tien incidenten in de maand mei bij elkaar te googelen (twintig had ook gekund, en vergeet alle ongevallen niet die buiten de media blijven):

7 mei: Wielrenners gewond bij ongeval op Posbank, auto belandt op de kop (AD)
8 mei: Weer ongeluk met wielrenner (Omroep Gelderland)
16 mei: Wielrenner gewond na aanrijding met motoren op Lekdijk in Lopik (AD) 17 mei: Wielrenner raakt ernstig gewond bij valpartij in Swifterbant (AD)
20 mei: Wielrenner geschept door auto in Oss (BD)
21 mei: Voetganger in ziekenhuis na botsing met wielrenner in Arnhem (Gelderlander)
21 mei: Wielrenner aangereden en geslagen in Valkenswaard, bestuurder rijdt door (ED)
26 mei: Wielrenners gewond bij val in Denekamp (RTV Oost)
29 mei: Wielrenner uit Putte overleden na ongeval op Scheldeweg in Hoogerheide (BN De Stem)
31 mei: Wielrenner gewond bij aanrijding Bunnik (RTV Utrecht)

Dat wielrennen – net als alle sporten en het verkeer in het algemeen – bepaalde risico’s met zich meebrengt, is logisch. Maar het is zorgwekkend dat het jaarlijkse aantal ongelukken met wielrenners sterk stijgt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek van VeiligheidNL: tussen 2010 en 2014 steeg het aantal wielrenners dat jaarlijks op de spoedeisende hulp belandt van 2000 naar 51001. De precieze oorzaak (bijvoorbeeld het groeiende aantal wielrenners, het veranderend gedrag van wielrenners en/of automobilisten, of het gebruik van smartphones) is volgens de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) onduidelijk, maar de cijfers spreken voor zich: het wordt er niet veiliger op, integendeel.

WIELRENNERS WORDEN MEER EN MEER DE PARIA’S VAN DE OPENBARE WEG, VOGELVRIJ VERKLAARDE IDIOTEN DIE JE GERUST OMVER MAG RIJDEN

WIELERTERRORISME

Dat het verkeer steeds gevaarlijker wordt, weet ik uit ondervinding. Sinds een paar jaar noteer ik alle gevaarlijke situaties waar ik tijdens mijn ritjes in verzeild raak. Als wielrenner ben ik door schade en schande wijs geworden en daardoor inmiddels zo alert als mogelijk is, maar het aantal gevaarlijke situaties waarin ik alsnog terechtkom, is ontluisterend. Er gaat nauwelijks een dag voorbij zonder argeloos overstekende voetganger, fietser die afslaat zonder richting aan te geven of automobilist die geen voorrang verleent waar dat wel zou moeten. Meestal zijn het kleine dingen, soms ook serieus gevaarlijke situaties, zoals bij de scooter die bijna frontaal op me inrijdt in een blinde bocht, de tegemoetkomende vrachtwagen die me bij het inhalen van een groep scholieren van mijn eigen weghelft drukt of de scooter die zonder op of om te kijken plotseling omkeert op het fietspad. Het is slechts een greep uit de vele gevallen van de afgelopen maanden, veroorzaakt door onoplettendheid, verkeerde inschattingen, roekeloosheid en geregeld ook – vaker dan vroeger – agressiviteit richting wielrenners. Dat laatste lijkt overigens met de dag erger te worden: wielrenners worden meer en meer de paria’s van de openbare weg, vogelvrij verklaarde idioten die je gerust omver mag rijden. Lees de reacties onder een willekeurig online artikel over een verkeersongeval met een wielrenner en je durft nooit meer de weg op. Zoals profrenner Iljo Keisse na het incident met Froome opmerkte: ‘Vroeger hadden ze nog veel respect voor wielrenners, maar onder invloed van het wielertoerisme – wielerterrorisme zoals dat ook genoemd wordt – is dat veranderd. Nu is het een sport om zo dicht mogelijk bij de renners te rijden of om ons uit te maken voor het vuil van de straat.’ Misschien niet erg verwonderlijk aangezien er ook zat wielrenners zijn die zich onbeschoft gedragen (zoals Keisse impliciet aangeeft), maar de welwillende fietser zit met de gebakken peren. De grote vraag is: wat kunnen wij doen om de weg veiliger te maken? Op het gedrag van onze medeweggebruikers hebben we nauwelijks invloed, maar op ons eigen gedrag des te meer. Hieronder een aantal aandachtspunten om ongeschonden thuis te komen.

Opletten: De onoplettende oversteker

Ik schrik me een ongeluk als de postbezorger vanachter een bestelbusje plots op het fietspad stapt en vervolgens een soort buikdans moet uitvoeren om mij en mijn fietsmaatje te ontwijken, links en rechts langs hem zoevend. Het is ongetwijfeld het meest schrikwekkende geval dat ik ken van een voetganger die zomaar het fietspad oploopt, maar slechts één van de ontelbaar vele. Zeker in de stad is het een kleine plaag. Wat je eraan kunt doen? Heel goed opletten en even bellen als je vermoedt dat zo’n onoplettende tweevoeter van plan is zich op het fietspad te werpen, of als je vreest dat er iemand vanachter een wagen kan opduiken.

OP HET GEDRAG VAN ONZE MEDEWEGGEBRUIKERS HEBBEN WE NAUWELIJKS INVLOED, OP ONSZELF DES TE MEER

Opletten: De plotselinge afslager

Een postbode in Nijkerk. Een bejaarde dame in Bilthoven. Een man van middelbare leeftijd in Rotterdam. Twee jonge scholieren net buiten Zeist. Ze doen het allemaal: plots naar links afslaan zonder dat aan te geven. Handig is dat niet als er net iemand ‘achterop komt’. Bij de eerste drie kan ik op tijd remmen, een van de scholieren heeft minder geluk. Omdat het rechterjongetje een paar seconden eerder nog heeft omgekeken, mij heeft gezien en vervolgens niks tegen zijn vriendje zegt, ga ik ervan uit dat ze rechtdoor zullen rijden. Dat blijkt niet zo te zijn: op het moment dat ik inhaal stuurt het linkerjongetje naar links en haken onze sturen in elkaar. Ik weet overeind te blijven, het jongetje niet. Gelukkig zonder erg, maar als ik hem weer op pad heb geholpen en verder rijd, voel ik me toch een beetje rot. Ik neem me voor in het vervolg bij dergelijke situaties standaard even te bellen, want je weet het nooit. Het aantal mensen dat zonder te kijken een ruk aan het stuur geeft, is verontrustend hoog.

Opletten: Mobiel verkeer(d)

Mobieltjes. Appen. Bellen. Eigenlijk zijn die drie woorden al genoeg, plus de woorden ‘dubbel opletten’. Want mensen die met hun telefoon bezig zijn, doen dat namelijk helemaal niet. Je herkent de mobiele fietser aan het slingerende rijgedrag en de lage snelheid. Even (fiets)bellen kan wonderen doen, maar pas wel op voor de schrikreactie wanneer je de persoon in kwestie ruw uit zijn of haar wereldje sleurt. Wanneer die ook nog oortjes in heeft, is er sprake van een dubbel probleem. Dan zijn beide zintuigen waarop je navigeert in het verkeer uitgeschakeld. In dat geval kun je alleen maar hopen op een goede afloop, vooral voor de persoon in kwestie.

Opletten: De dove kwartel (vrijwillig/onvrijwillig)

Het weggetje in de buurt van IJsselstein is smal. Zó smal dat ik de hardloopster die in het midden van de weg loopt niet zonder gevaar kan inhalen. Het feit dat ze muziek luistert maakt het er niet gemakkelijker op: ik bel een paar keer, maar zonder succes. Inmiddels rijd ik stapvoets, pal achter haar, en bel opnieuw. Nu hoort ze het eindelijk, en maakt van schrik een sprongetje. Logisch, als je zo alleen op de wereld bent. Aan dit soort gevallen kun je als wielrenner bijzonder weinig doen, behalve afremmen, zo hard mogelijk bellen en omzichtig inhalen. Ook hardhorende senioren hebben hier een handje van: ze horen de bel vaak pas als je vlak achter ze rijdt en zijn dan soms ook nog boos omdat je ze ‘laat’ schrikken. De wereld op zijn kop.

Doen: Wees alert en argwanend

De voorbeelden zijn legio: de automobilist die al bellend zonder te kijken zomaar de weg langs de Vecht opdraait en mij totaal over het hoofd ziet, de automobilist in Woerden die zomaar afslaat, de haaientanden negeert en mij vol in de remmen dwingt, de automobilist die mij bij een dubbele rotonde over het hoofd ziet omdat hij alleen naar links kijkt. Ga er nooit vanuit dat je voorrang krijgt, ook al heb je het. Gelijk hebben is leuk, maar als je in de kreukels ligt, koop je er weinig voor. Probeer steeds alert te zijn en niet weg te dromen (in ieder geval in een stedelijke omgeving) en ga er nooit zomaar vanuit dat je gezien bent. Als wielrenner ben je namelijk sneller dan veel mensen denken en bovendien geruisloos. Als er dan ook nog een stukje onoplettendheid bij komt, heb je een explosieve cocktail.

GA ER NOOIT VANUIT DAT JE VOORRANG KRIJGT, OOK AL HEB JE HET

Doen: Bellen

In 2014 deed de ANWB onderzoek onder 7000 lezers van Kampioen rondom het thema ‘fietsen’. Eén van de uitkomsten van de Grote Fiets Enquête was een Ergernissen Top-5. En wat bleek? Wielrenners zonder bel stonden prominent op plek 1. Niet zo vreemd, want een roep die luid genoeg is heeft al snel iets agressiefs. Daarnaast is het een geluid waar mensen niet direct op rekenen en bovendien wekt een fietser zonder bel de indruk dat hij weinig om verkeersregels geeft. Ook ik heb lange tijd zonder bel gefietst, maar sinds een jaar of twee ben ik bekeerd en echt, het is een verademing. Veel gemakkelijker dan roepen, beter hoorbaar en ook gewoon beschaafder.

Niet doen: Verkeersregels overtreden

We vinden het fijn als anderen zich aan de verkeersregels houden, maar dat moeten we zelf natuurlijk ook doen. Stop gewoon voor rood licht, zet een belletje op je fiets en blijf op de eigen weghelft of op het fietspad (tenzij je daar duidelijk onveiliger bent dan op de rijweg, bijvoorbeeld wanneer je met een grote groep rijdt). Rijd niet al te hard op drukke wegen, zeker niet in grote groepen, en ga niet koersen op de openbare weg: dat zorgt per definitie voor gevaarlijke situaties en zet – terecht – kwaad bloed bij medeweggebruikers. Bedenk ook eens hoe jij je gedrag als wielrenner zou waarderen als je een ‘normale’ fietser was. Het is bijvoorbeeld goed voor te stellen dat een voorbijrazend peloton best angstaanjagend kan zijn voor een enkele fietser, zeker wanneer er ‘kort’ gepasseerd wordt en de fietser in kwestie op leeftijd is.

Niet doen: Agressief gedrag vertonen

Op een of andere manier wekken wielrenners agressie op. Sommige fietsers bellen geïrriteerd terug als ik tingeling om te mogen passeren, sommige auto’s komen expres veel te dicht tijdens het inhalen, sommige automobilisten rijden je half de weg af als ze tegemoetkomende fietsers op het nippertje inhalen of als ze nog even moeten inhalen vlak voor een wegversmalling. Laatst haalde ik in Utrecht een man in die vervolgens zeer opgewonden ‘Ga harder dan! Ga harder dan dat!’ riep. Geen idee waar het sentiment vandaan komt, maar bij sommige mensen kun je gewoon geen goed doen. Eén ding: kopieer dat gedrag alsjeblieft niet, daar komen alleen maar brokken van en je bent als fietser o zo kwetsbaar.

De moraal van het verhaal? Wees alert, gebruik je bel, houd je aan de regels en gedraag je een beetje. Verbeter de wereld, begin bij jezelf, dat werk. Ik fiets door het centrum van Soesterberg als een oude dame pardoes het fietspad dreigt op te stappen. Ze ziet me op het laatste moment en stopt geschrokken. Ik rem verder af en gebaar dat ze mag voorgaan. “Maar je was zo mooi aan het fietsen!”, zegt ze. “Een beetje remmen kost geen moeite”, zeg ik en vervolg mijn weg met een glimlach. En dat is eindeloos veel leuker dan met opgestoken middelvinger of gebalde vuist…

1 https://www.veiligheid.nl/organisatie/actueel/nieuws/aaantal-wielrenners-op-eerste-hulpin-4-jaar-verdubbeld