In Fiets besteden we veel aandacht aan gadgets als vermogensmeters, zonder dat we uitgebreid ingaan op wat je er in de praktijk mee doet. In deze blog gaat Rodrick voor het eerst trainen met een vermogensmeter. Hier bericht hij wat hij dan tegenkomt.

Sinds Ulrich Schoberer in 1986 de wattagemeter of vermogensmeter in het wielerpeloton introduceerde en het bedrijf SRM oprichtte, hebben we bij Fiets heel veel aandacht besteed aan dat apparaat. We hebben ze getest, we hebben er over verteld, we hebben uitgelegd hoe de training voor profs is veranderd door de komst van dit intelligente apparaat. En nog veel meer.

De eerste vermogensmeters waren complex en, vooral, duur. Te duur voor zelfs de allergrootste cijferfetisjisten onder fietsliefhebbers. Maar de tijd is veranderd. We hebben meer geld te besteden en tegelijkertijd is de vermogensmeter drastisch in prijs gedaald. Er zijn meer aanbieders op de markt en verschillende technieken om het vermogen te meten. Voor pakweg 600 euro heb je al een vermogensmeter. Het meetsysteem is voor iedereen bereikbaar.

Maar wat moet je ermee? Leuk dat je kan zien hoe hard je tegen een pedaal kan duwen, maar so what? Voor profs is dat duidelijk, maar voor gewone stervelingen, die niet hun geld verdienen met hard fietsen is dat een andere vraag. In deze blog ga ik die vraag proberen te beantwoorden vanuit het perspectief van de welwillende amateur, die het beste uit zijn schaarse trainingstijd probeert te halen. Ik ga alle beslissingen in kaart brengen die je tegenkomt als je beslist iets met ‘vermogen’ te gaan doen, van het kiezen van een doel via het kiezen van de hardware naar het bereiken van vooruitgang. Dat je dus harder op je pedaal gaat duwen.

Die welwillende amateur die ik ben is iemand die gewoon (regelmatig meer dan) 40 uur per week werkt, een gezin met kinderen heeft, andere interesses of gewoon geen zin om te fietsen in de regen. Maar toch hard wil rijden, of op zijn minst zo hard als hij kan met een uurtje of acht trainingstijd.

De vragen die ik ga behandelen zijn: welk doel ga je kiezen? Welke vermogensmeter is praktisch en goed? Moet je je laten begeleiden? Wat is er anders dan trainen op hartslag of gewoon maar een beetje zoals je pet staat? Ga je er beter van worden? Is het leuker?

Ik heb in het verleden, toen wielrennen en presteren belangrijker voor me was, wel op schema’s getraind. Dat ging op hartslag. Ik kijk er met een dubbel gevoel op terug. Aan de ene kant vond ik het fijn dat ik een richting had in de training, aan de andere kant leverde het me een gevoel van ‘moeten’ op dat ik niet fijn vond. Te veel druk. Maar ik weet nu dat die druk natuurlijk niet kwam door dat schema, maar door hoe ik met training en de sport omging. Ik legde mezelf die druk op. Zo ben ik stiekem toch wel: veeleisend naar mezelf, onder een laagje van nonchalance. In de jaren daarna heb ik daar veel beter mee leren omgaan, maar daar was wel een fietsburnoutje voor nodig.

Nu durf ik het wel weer aan de regie wat strakker in handen te nemen. Maar ik heb wel hulp nodig. Daarom heb ik iemand gevraagd te helpen de route uit te zetten. Mijn gids in vermogensland is profwielrenner Maarten Tjallingii. Nog een half jaar is Maarten actief als renner, daarna wil hij zich gaan storten op het trainen en coachen van anderen. Ik ben zijn proefpersoon. Ik zal hem in een volgende aflevering van deze blog nader aan je voorstellen.

Deze eerste aflevering van deze blog sluit ik af met zijn eerste opmerking: bedenk eerst maar eens een goed, inspirerend doel waarvoor je wilt trainen. Meer daarover dus in een volgend blog.