Dezelfde kop als boven dit stuk stond vandaag boven een artikel in De Volkskrant. In dat artikel werden vragen gesteld bij de overmacht van Chris Froome in de Tour de France. Was zijn opzienbarende prestatie bij de beklimming naar La-Pierre-Saint-Martin op natuurlijke wijze tot stand gekomen? Wat was de rol van het uitzonderlijks energiedrankje DeltaG? Zijn de ketonen in DeltaG het nieuwe EPO?

In dit artikel willen wij een bijdrage geven aan deze discussie. Het gaat ons om de wetenschappelijke feiten Wij zijn wars van geruchten en ongefundeerde meningen. Onze conclusies zijn:

  1. De prestaties van Froome zijn zeer goed, maar vallen duidelijk binnen de grenzen van het menselijke prestatievermogen. Er is dus geen reden tot verdenkingen van het gebruik van onoorbare middelen.
  2. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat ketonen de prestatie positief beïnvloeden. Sterker nog, de energieproductie van ketonen is bij hetzelfde zuurstofverbruik lager dan die van normale suikers.

Analyse van de prestatie van Froome bij de beklimming naar La-Pierre-Saint-Martin

Met ons wetenschappelijke rekenmodel dat beschreven is in Het Geheim van Wielrennen hebben we berekend hoeveel vermogen Froome getrapt heeft bij de beklimming. Zijn klimtijd van 40:54 komt overeen met een gemiddelde snelheid van 22,44 kilometer per uur. Bij een hellingspercentage van 7,4 procent naar een hoogte van 1610 meter heeft hij een vermogen moeten leveren van 386 Watt. Gecorrigeerd naar zeeniveau (vanwege de ijle lucht) komt dit overeen met 427 Watt.

Dit betekent dat zijn Aeroob Drempel Vermogen (de beste maat voor het prestatievermogen) 6,20 Watt/kg bedroeg. Dit is minder dan de grenswaarde van 6,40 Watt/kg, die geldt als het maximale menselijk prestatievermogen. Eerder hebben we aangetoond dat de beste klimtijden naar de Alpe d’Huez in het EPO tijdperk wel de grenswaarde van 6,40 Watt/kg overstegen (de maximale waarde was 6,88 Watt/kg van Pantani). We concluderen dus dat de prestatie van Froome weliswaar zeer goed was, maar dat er geen reden is om het gebruik van onoorbare hulpmiddelen te veronderstellen.

Analyse van de energieproductie van ketonen

In Het Geheim van Wielrennen hebben we eerder beschreven hoeveel energie het menselijke lichaam kan produceren per liter zuurstof. De meeste energie leveren suikers (19,76 kJ/l O2), vandaar dat renners gelletjes en andere makkelijk opneembare suikers gebruiken.

De in de spieren opgeslagen vetzuren leveren minder energie (17,64 kJ/l O2). Het bekende fenomeen van de hongerklop hangt samen met een tekort aan suikers, waardoor het lichaam moet overschakelen op vetzuren, die minder energie leveren en veel minder vermogen.

In onderstaande tabel laten we zien dat de energieproductie van ketonen tussen die van suikers en die van vetzuren in zit. Ook is niet aannemelijk dat ketonen de fysiologische processen efficiënter maken. Er is dus geen wetenschappelijke reden om aan te nemen dat ketonen meer energie zouden leveren dan suikers en de prestatie zouden bevorderen.

We concluderen dus dat er niet alleen geen wetenschappelijk bewijs is dat ketonen de prestatie bevorderen, maar dat het mogelijk zelfs een negatief effect kan hebben.

Toverdrank

Je kunt de invloed van alle factoren op je eigen prestaties berekenen met onze calculatoren op hetgeheimvanwielrennen.nl. Daar kun je ook ons boek bestellen.

Hans van Dijk, Ron van Megen en Guido Vroemen