Aart Vierhouten was prof van 1996 tot 2009. Samen met voormalig amateurwielrenner Koen de Jong heeft hij een boek geschreven voor zowel de beginnende als de ervaren fietser: ‘’Ik de Wielrenner’’.

‘’Wind door je haar, je ruikt de natuur, je huid is nat en bij iedere weggetje kun je kiezen, ik sla af of ik ga rechtdoor. Mijn trainingsgebied is grenzeloos’’, haalt Vierhouten een herinnering op aan zijn leven als beroepsrenner. Hij wil zijn ervaringen overbrengen op anderen. Aan de voetballer van boven de 30 bijvoorbeeld. ‘’Voor vijf jaar lang wordt de pijn nog verbeten tot begin veertig, en dan komt er de bezinning. Voetballen gaat niet meer. Dan kun je kiezen. Of je wordt snel oud en dik, of je gaat fietsen’’.

Het boek ”Ik de wielrenner” is een introductie tot de wielersport. Het boek behandelt per hoofdstuk zaken als training, voeding, ademhaling, materiaal en techniek. Ook geven Vierhouten en de Jong inzicht in de wetten van het peloton.

Openbare weg

Een definitie van een wielrenner geven is wat Vierhouten betreft moeilijk. Er zijn profs, fietsers die doen alsof ze prof zijn, of juist wielrenners die zich van het wedstrijdfietsen afkeren. Wielrenners hebben volgens de auteurs vooral twee zaken gemeen: de fiets en de openbare weg. ‘’De biotoop van de profrenner is de openbare weg. Dat is precies dezelfde weg waar jij als wielrenner tochten maakt en je innerlijke wedstrijden rijdt. Is er een verband tussen de populariteit van wielrennen en de prestaties van de Nederlandse profs? De Redoute is voor jou precies hetzelfde als voor Hennie Kuiper, Robert Gesink en Johnny Hoogerland. Wie helemaal geen profrenner wil zijn reist niet af naar Luik, Vlaanderen, Alpe d’Huez of Roubaix. Die blijft gewoon thuis en fietst zijn rondje van 45 kilometer door een verlaten Nederlandse polder’’.

De Jong en Vierhouten typeren in hun boek verschillende type fietsers: Van kopman, tot knecht, van tijdrijder tot klimmer en van plakker tot eendagsrenner. ”Ik de wielrenner’’, is daarom een aanbeveling voor iedereen die van fietsen houdt.

Wout Poels

Wat het boek extra jus geeft zijn de talrijke anekdotes van Vierhouten. Zoals over Wout Poels die hij als coach ooit onder zijn hoede had. Hij gaf hem ooit de opdracht om twee uur lang achter de brommer 50 kilometer per uur te rijden. Hij belt hem een paar dagen later:  ‘’Waar hang jij uit?’’, vraagt Vierhouten. Waarop Poels antwoordt: ‘’Ik ben op het gemeentehuis de overschrijving van de brommer aan het regelen. Ik heb er gisteren eentje gekocht en over een uur staat de bestuurder klaar.’’.’’Fantastisch’’, zegt Vierhouten ‘’Maar wat was er eigenlijk met de vorige, Wout?’’. ‘’Die ging niet harder dan 45 km/u.’’.